Het was al de vijfde reis naar de maan en die moest voor de VS de derde maanlanding opleveren. Maar het draaide uit op een thriller en een “narrow escape”. Straks speelt Tom Hanks de hoofdrol in

de film “Apollo 13”. Hier is het verhaal van wat werkelijk gebeurde.

APOLLO 13 vertrok niet op een vrijdag de dertiende. Toch zagen bijgelovige mensen genoeg voortekens. De vorige expeditie, Apollo 12, werd in november 1969 middenin een onweer gelanceerd. De Saturnus-5-raket was amper vertrokken, of ze werd door de bliksem getroffen. Het elektrische hoofdsysteem was meteen uitgeschakeld, maar astronaut Al Bean kon gauw het reservesysteem in werking stellen.

Dat was even schrikken, maar al tijdens de tweede dag van Apollo 12 in de ruimte verdrong ander nieuws de astronauten Charles “Pete” Conrad, Bean en Dick Gordon naar een hoekje van de voorpagina’s. Op 15 november 1969 betoogden een kwartmiljoen Amerikanen in Washington tegen de oorlog in Vietnam.

Ook de maanlanding van de Apollo 12-module was kantje boord. Net als bij Apollo 11 in juli van datzelfde jaar, moest de maanlander zo lang zoeken naar een stuk landschap zonder hobbels, dat bijna alle beschikbare brandstof was opgebruikt.

Het liep goed af, terwijl de astronauten zich klaarmaakten voor hun terugkeer, vonden de kranten op 20 november alweer elders voer voor vette koppen : het lekte uit dat een Amerikaanse legereenheid op 16 maart 1968 in het Vietnamese dorpje My Lai honderden boeren had doodgeschoten.

De lancering voor de volgende maanlanding, met Apollo 13, wordt in de planning genoteerd in maart 1970. Intussen laait in Amerika het protest tegen de Vietnamese oorlog almaar feller op, en de euforie van de eerste maanlanding is al lang weggeëbd. In New York liggen in de winkels T-shirts te koop met de foto van een astronaut en de tekst “So what ?

So what ? Apollo 13 zou in het bergachtige gebied Fra Mauro landen, er seismometers installeren om eventuele maanbevingen te registreren en onderzoeken of de maan een gesmolten kern bezit, die vulkaanuitbarstingen kan veroorzaken. De ver-van-mijn-bed-show, oordelen de meeste Amerikanen, zij hebben andere katten te geselen. Op 18 februari inkasseert president Richard Nixon het verwijt dat hij “een vietnamizering op wereldschaal” beoogt. Nixon noemt de betogende jongeren “schooiers” en zijn vice-president Spiro Agnew komt met de onsterfelijke geuzennaam “langharig werkschuw tuig” op de proppen.

Eind februari 1970 krijgt astronaut Charley Duke rodehond. Duke behoort niet tot de bemanning van Apollo 13. Daarvoor zijn James A. Lovell, Ken Mattingly en Fred W. Haise geselekteerd. Maar hij kwam wel in kontakt met het drietal, en Nasa-artsen vrezen voor besmetting. Er dreigt geen enkel gevaar voor Lovell en Haise, die de ziekte in hun kinderjaren al opliepen en van wie ook de kinderen al rodehond hadden. Maar Mattingly is niet immuun en wordt zeer tegen de zin van boordkommandant Lovell vervangen door Jack Swigert, playboy-vrijgezel en door de vrienden “Big Swig” (grote slok, een verwijzing naar zijn kapaciteiten als drinkeboer) genoemd. Maar Swigert leed als kind aan rodehond : immuun dus. Bovendien haalde Swigert zijn vliegbrevet al op zijn zestiende, is hij burgerlijk piloot geweest en gevechtspiloot tijdens de Koreaanse oorlog en bezit hij een doctoraat in de ruimtevaartwetenschap. En vormt zijn drankzucht geen enkel risico in een alkoholvrije ruimtekapsule en op een onbewoond hemellichaam. Wel loopt de lancering door deze wissel een maand vertraging op. En zelfs dan kan Swigert niet alle taken van Mattingly instuderen, zodat Nasa een deel van het programma schrapt.

HAPERINGEN.

Tijdens de laatste tests, drie dagen voor de lancering, hapert er iets. Als het grondpersoneel de zuurstoftanks die de besturingsmodule van zuurstof moeten voorzien , wil leegmaken met zuurstofgasinjekties onder hoge druk, komen uit één van de tanks alleen maar de gasinjekties terug door de uitlaatpijpen. Nasa durft de lancering niet nogmaals verdagen en zet een ploeg deskundigen aan het werk om het euvel in rekordtijd weg te werken.

De technici ontdekken dat de defekte tank ooit voor de missie van Apollo 10, in mei 1969, bedoeld was. De tank was toen echter in de fabriek omgevallen en werd naderhand gerepareerd voor Apollo 13. In zo’n tank gaat de gasvormige zuurstof door een buis. Als die buis gebroken is of niet helemaal juist op haar plaats staat, kan het gas er niet door om de vloeistoffen uit de tank te persen en komt het langs de buis heen door de uitlaat weer naar buiten.

Nasa had een nieuwe tank kunnen bestellen, maar dat zou de lancering van Apollo 13 met weken, misschien zelfs maanden, vertragen. Niet nodig, oordelen de experts. Immers, deze tank werkt eigenlijk perfekt voor alle onderdelen van de vlucht. Het enige dat hapert dat die zuurstof er niet uit komt is tijdens een normale vlucht nooit vereist. Omdat ze de zuurstof er voor de test niet uit konden persen, koken de technici de zuurstof eruit door verhitting.

ONTPLOFFING.

Apollo 13 vertrekt op zaterdag 11 april 1970, om 13 u’30 Houstontijd. Tegelijk zorgt Paul McCartney voor sensatie : hij kondigt aan dat The Beatles splitten.

De besturingsmodule van Apollo 13 werd Odyssey gedoopt, een verwijzing naar de film 2001, A Space Odyssey van Stanley Kubrick naar het script van SF-auteur Arthur C. Clarke. De maanlander heet, evenmin toevallig, Aquarius. Op Broadway en in Londen lopen op dat moment de zalen vol voor de hippie-musical Hair met de hit “This is the dawning of the Age of Aquarius”.

Op de derde dag van de missie, maandag 13 april, leiden de astronauten een tv-programma vanuit Apollo 13 in met het tema uit Zarathustra, waarmee ook Space Odyssey aanvangt. Kort daarna, rond 21 uur, luidt het in een lakonieke mededeling van Jack Swigert : “Houston, we’ve a problem. “

Dat is zacht uitgedrukt. Een ontploffing schrikt de astronauten op en doet het hele ruimteschip daveren. Alle alarmsystemen slaan aan. Lovell, achteraf : “Eerst dachten we dat we waren geraakt door een meteoriet. En we wisten niet of de ontploffing zich in de maanlander dan wel in de besturingsmodule had voorgedaan. “

Nog voor de astronauten dat achterhalen, volgt een tweede harde klap. Op slag valt het hele elektrische systeem van de besturingsmodule uit. Twee van de drie brandstofcellen van het ruimteschip blijken vernield. Met nog één brandstofcel over, kan Apollo 13 de maanlanding wel vergeten. Maar dat is maar een detail : Lovell merkt dat de meter van één zuurstoftank op nul staat, terwijl de meter van een andere snel zakt. En hij merkt spoedig waarom : door het raam aan de linkerkant van de kabine ziet hij een gasachtige substantie wegvloeien. Lovell beseft dat de astronauten in de besturingsmodule spoedig zonder zuurstof zullen zitten.

Op dat ogenblik bevindt Apollo zich zo’n 320.000 kilometer van de aarde en op iets meer dan 80.000 kilometer van de maan, terwijl de afstand tussen aarde en maan rond die tijd 403.000 kilometer bedraagt. Een vliegtuig in nood kan rechtsomkeer maken of een noodlanding uitvoeren. De wetten van de hemelmechanika zijn echter onverbiddelijk : om terug te keren naar de aarde, moet eerst de baan om de maan worden afgewerkt.

In Houston zoekt het grondpersoneel ondertussen naar mogelijkheden om de vernielde systemen voor aandrijving, elektriciteit en zuurstoftoevoer weer aan de praat te krijgen.

RAKETSTOOT.

De astronauten verhuizen inmiddels : weg uit de besturingsmodule, naar Aquarius, de maanlander of LM (Lar Module), voortaan hun reddingssloep. Die biedt ruimte aan twee personen. Met drie zitten ze er krap, en ook weet niemand precies of de LM voldoende brandstof en zuurstof bevat om de drie veilig terug op aarde te brengen. Maar als ze helemaal niets ondernemen, beseffen de astronauten, komen ze straks in een eeuwige omloopbaan rond de aarde terecht, met een apogeum van 370.000 km en een perigeum van 1.600 km. Een heel klein maantje tussen maan en aarde, een doodkistje. Dan nog liever terug naar de aarde, met uitzicht op twee scenario’s : heelhuids landen of opbranden in de aardse atmosfeer. Panikeren doen de astronauten niet. Lovell heeft een kwartier de tijd om de navigatiegegevens van de computer in de besturingskabine over te brengen naar de LM, daarvoor dient hij de koördinaten op papier uit te rekenen. Het lukt hem om de juiste positie van Apollo 13 te bepalen. Om de maanlander als ruimteschip te gebruiken, moeten de astronauten het besturingssysteem helemaal anders interpreteren.

Op aarde vliegt de Apollo 13 weer naar vooraan in het nieuws. Uit alle werelddelen stromen sympatiebetuigingen toe, het lijkt alsof de hele mensheid bidt.

Om naar de aarde te kunnen terugkeren, moet Apollo 13 op het juiste ogenblik twee keer een goed berekende raketstoot afvuren. De eerste moet het ruimteschip rond de achterkant van de maan doen cirkelen. De tweede en belangrijkste impuls moet het schip in de juiste hoek naar de aarde schieten. Of ze wel genoeg brandstof voor die reis overhouden, zullen ze onderweg ondervinden.

De eerste raketstoot lukt en voert de Apollo 13 in de juiste kurve om de maan. Het is de avond van 14 april als het tuig, vanaf de aarde gezien, aan de linkerkant achter de maan verdwijnt. Alle kontakt met Houston valt uit, de astronauten zijn helemaal op zichzelf aangewezen.

Voor de tweede raketstoot moeten ze de daalmotor van de maanlander gebruiken. De bemanning begint de operatie om 21 u’41, en ze werkt ze af zonder tegenslagen. Apollo komt weer tevoorschijn aan de rechterkant van de maan en zet koers naar de aarde : 65 uur vliegen. Mission Control berekent dat de astronauten bij het bereiken van de dampkring nog voor zeker twaalf uren zuurstof aan boord hebben. Ruim voldoende.

Maar onderweg duiken nieuwe problemen op. De snelheid waarmee het schip op de aarde afstevent, wordt op een bepaald moment te hoog. Daardoor dreigt Apollo 13 voorbij de aarde te schieten, in een baan om de zon te belanden en de meest bizarre planetoïde in het zonnestelsel te worden : eentje met drie lijken aan boord. Mission Control lost dit probleem op door de astronauten op de vierde dag een raketstoot van vijftien sekonden te laten geven. Dat vermindert de snelheid met 2,3 meter per sekonde, net genoeg om de aarde niet te missen.

Tweede bedreiging : één van de akku’s blijkt gas te verliezen en kan niet gerepareerd worden. Als die ontploft of gewoon stopt met funktioneren, blijft er onvoldoende elektrische stroom over om thuis te geraken. Maar de ontploffing blijft uit, en de akku valt ook niet uit.

KOOLZUURNIVEAU.

Zo mogelijk nog meer gevaar houdt de stijging van het koolzuurniveau in de LM in. Op het moment dat Apollo 13 vanachter de maan kwam, lag dat al twee keer hoger dan wenselijk, en nadien blijft het gestaag toenemen. In normale omstandigheden zuivert een aantal filterbussen met lithium hydroxide de lucht in de besturingsmodule. Maar die module is nu buiten gebruik, en in de maanlander is de voorraad filterbussen niet voorzien op drie astronauten.

Opnieuw reikt het kontrolestation in Houston de oplossing aan. De astronauten leren hoe ze zelf uit hun maanuitrusting een filtersysteem kunnen maken met isolatieband en luchtslangen.

Voorts moet Apollo 13 afrekenen met het ongemak van de watervoorraad. De astronauten behoeven drinkwater om te overleven, maar het ruimteschip heeft nog meer water vandoen om de overlevingssystemen in gang te houden. De bemanning moet zichzelf een rantsoen opleggen : een paar slokjes water per dag en wat druppels vocht, die ze onrechtstreeks uit hun voedsel kunnen zuigen. Dit droge dieet veroorzaakt op de vijfde dag een urineweginfektie met koorts bij Haise.

Behalve dorst lijden de astronauten ook kou. Hun rustperioden brengen ze door in het donker van de besturingsmodule. Daar is ook geen stroom meer, waardoor de temperatuur daalt tot 3 graden Celsius. De astronauten proberen hun ruimteschip in een rol te brengen, zodat de zon het interieur in de module met enkele graden kan opwarmen, maar dat lukt niet zo best. Daarom noemen ze de Odyssey voortaan “de koelkast”.

Op 17 april, om 5 u’10 Houstontijd, maakt Apollo zich gereed voor de laatste riskante maneuvers. Het tuig is 70.000 km van de aarde verwijderd, naarmate ze naderen, neemt ook de snelheid toe. Lovell : “Door het raam zie ik de aarde naderen als een sneltrein. ” Om 7 uur laten ze de remraketten gedurende 23 sekonden draaien. Vijftien minuten later kruipen ze in de besturingsmodule en stoten de LM af : “Vaarwel, Aquarius, en nog eens bedankt. ” Om 11 u’53 duikt de Odyssey de aardatmosfeer in, opnieuw is het radiokontakt tussen Houston en de astronauten even verbroken ; zes beklemmende minuten lang. Dan klinkt de stem van Lovell door de radio. Drie minuten later gaan de remparachutes van het ruimteschip open, gevolgd door de hoofdparachutes. Het toestel landt in de Stille Oceaan, zo’n 1.500 km ten zuidoosten van de Samoa-eilanden. Tien minuten later bereikt een kikvorsman de Odyssey. De astronauten openen het luik, worden in de reddingshelikopter gehesen en naar het vliegdekschip Iwa Jima gevlogen. Het scheepsorkest speelt “The Age of Aquarius” en er volgen wat korte plichtplegingen. Waarna de astronauten zich naar de kantine spoeden voor hun eerste volledige maaltijd in bijna zeven dagen. Met vooral veel vruchtensap en water.

Later noemde Lovell de vlucht van Apollo 13 “een suksesrijke mislukking” en volgens Swigert “presteerde Apollo 13 iets dat nooit eerder in de geschiedenis van de mens was gelukt : gedurende korte tijd was de wereld één. “

Gedurende héél korte tijd. Een goede twee weken later, op 4 mei, bij een studentenbetoging op de campus van Kent State University in Ohio, opende de Nationale Garde het vuur. Er vielen vier doden.

Lode Willems

Vanaf de aarde reikt Mission Control in Houston oplossing voor Apollo 13 aan, en pleegt hier overleg met Fred Haise.

De Apollo-module is geland en wordt uit de Stille Oceaan gehesen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content