De favoriete plekken van Jules Deelder.

Hotel New York. Voor miljoenen landverhuizers was het voormalige hoofdkantoor van de Holland-Amerikalijn, gelegen op de Kop van Zuid, de plaats van afscheid voor ze hun dromen gingen najagen in de Nieuwe Wereld. Naast het hotel met zijn eigenzinnige kamers is de grote gelagzaal nog altijd een ontmoetingsplaats. ‘De sfeer van toen is er bewaard gebleven, het gevoel van: het zeegat uit. Bij de zij-ingang hangt een foto van zo’n gozer met een kist op zijn schouder, recht in de camera kijkend, 1912 of zoiets. Hij is zo dicht bij je, je zou hem bij wijze van spreken de hand kunnen schudden. En dat onverbeterlijke optimisme wat die gozer uitstraalt. ’t Is zo mooi.’

De Euromast, gebouwd in 1960 ter gelegenheid van de Floriade, is een klassieker. ‘Als je goed keek kon je hem zien groeien. Als je nu ergens drie weken niet geweest bent, staat er ineens een wolkenkrabber voor je neus. Maar toen was het… alwéér een meter erbij. Er is een kantine waar je “koek en zopie” kan krijgen en een specialiteitenrestaurant. En als je een heldere dag hebt, heb je daar een uitzicht… echt breathtaking.’

Bep van Klaveren, de volksjongen uit Crooswijk, heeft een apart plekje in Deelders hart. In 1928 werd hij Olympisch kampioen bij de vedergewichten, hij bokste een buitenmaatse erelijst bij mekaar om op zijn achtenveertigste in het Europees kampioenschap met een half punt te verliezen van een Senegalees die half zo oud was als hij. ‘Bep, je hebt verloren.’ ‘Ja, maar die gozer is nou wel blind.’ Van Klaveren kreeg een standbeeld in Rotterdam. Deelder zat samen met manager Theo Huizenaar op de eerste rij bij de onhulling. ‘Dat doek gaat eraf, Theo springt recht en roept “Hij stáát verkeerd!” Bep geeft een stoot, maar als hij dat in werkelijkheid zou doen, zou hij zichzelf van de sokken slaan. Geweldig.’

Sparta, de voetbalclub van de rechter Maasoever, van de volksjongens. ‘Feyenoord is van de boeren, die van het zuid.’ Het clublied heeft zestien coupletten, net zoals het Whilhelmus, zegt Deelder en hij brengt meteen het eerste ten gehore: ‘Rood-wit zijn onze kleuren/ rood-wit zit ons in ’t bloed/ bij neêrlaag of victorie/ in voor- en tegenspoed!/ Rood-wit gaat nooit verloren/ en jaren nog hierna/ zullen wij laten ho-o-oren:/ es-pee-aa-èr-tee-aa!’ Net tegenover het Spartakasteel staan de prachtige huizen van architect Oud, een beetje verder vind je de Van Nelle-fabriek, ‘een van de wereldmonumenten, een echte marvel‘.

Jammer dat het Museum Boijmans Van Beuningen nog dicht is. Deelders favoriete schilderij is er DeEmmaüsgangers, de meesterlijke Vermeer-vervalsing van Han van Meegeren. Maar hij kan het rosarium achter Boijmans aanbevelen. ‘Dat is werkelijk een heel mooi stukkie van Rotterdam. En aan te raden voor de homoseksuele Belg, je bent tenslotte in een vreemde stad en je wil wat.’

De Erasmusbrug tenslotte. ‘Die blijft heel mooi, liefst als er wind staat, dan voel je hem nog een beetje wiebelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content