Roger Lambrecht ‘Er is geen dankbaarheid in het voetbal’

BENJI DE CEULAER 'Zestien jaar hebben we op dezelfde manier gewerkt: één grote verkoop om de twee, drie jaar om de balans in evenwicht te krijgen.' © BELGA

Roger Lambrecht hield na het erbarmelijke vorige seizoen grote schoonmaak bij Sporting Lokeren. En nu wenkt plots play-off 1. Het bezoek aan AA Gent dit weekend boezemt de bijna tachtigjarige voorzitter geen vrees in.

Ambitie was ook vorig seizoen in ruime mate aanwezig bij Lokeren voor de competitiestart. Play-off 1 halen lag binnen de mogelijkheden, maar de realiteit op het veld was anders. Afrikanen, Oost-Europeanen, Israëliërs en een paar Belgen: het bleek een zootje zonder samenhang of werklust. Geen ploeg. En ondertussen volgden de trainers elkaar in snel tempo op. De beminnelijke Aleksandar Jankovic eerst, dan de eigengereide Jacky Matthijsen en ten slotte de vreemde tacticus Emilio Ferrera. Geen van de drie kreeg de geest opnieuw in de Lokerse fles. De balans: vijf wedstrijden gewonnen, negentien verloren.

U zat vorig seizoen bijna te sterven in de tribune. Dat treurige beeld van een doodongelukkige voorzitter, bijna met tranen in de ogen.

Roger Lambrecht: Niet bijna. Ik heb wel meer gehuild, van machteloosheid, van woede ook. Zo’n situatie hakt diep in op een mens. Als je je helemaal smijt en alles, alles valt tegen, dan word je daar ongelooflijk triest van. En als het slecht gaat in het voetbal is het zo verschrikkelijk moeilijk om het tij te keren, dan wil niets nog lukken.

Zegt uw dokter dan nooit: ‘Mijnheer Lambrecht, u zou daar beter mee stoppen?’

Lambrecht: Die man moet mij niet komen zeggen dat ik moet stoppen, hij moet zeggen wat ik moet doen op het moment dat er iets fout loopt. Opgeven ligt niet in mijn aard, in geen duizend jaar. Ik heb er nog nooit aan gedacht mijn club in de steek te laten. Niet als het goed gaat, niet als het slecht gaat. Oplossingen zoeken, dat houdt me wakker. Zoals het hier vorig seizoen toeging, dat was niet vol te houden.

Wat is dat voetbal toch voor een rare passie?

Lambrecht: Voetbal houdt me al mijn hele leven in zijn greep, daar raak ik dus niet meer van af. Als ‘klein manneke’ speelde ik bij Standard Lokeren, eerst als centrumspits, dan naar het middenveld, en nog later achterin. In de goal heb ik nooit gestaan, dat niet.

Rond mijn achttiende hebben ze mij verkocht aan Vigor Hamme. Dat speelde in eerste afdeling, de tweede klasse van die tijd want er was ook nog een ereafdeling. Hamme was dé ploeg van het Waasland. Vandaar ben ik getransfereerd naar Jeunesse Arlon dat nogal wat Vlamingen inschakelde die hun legeropleiding volgden. Ik werd sportofficier via een cursus aan het Institut Militaire d’Education Physique, het IMEP.

Toen de legerdienst teruggeschroefd werd naar achttien maanden stuurden ze me naar Mechelen bij de chauffeurs, maar dat zag ik niet zitten. Ik ben dan aan de slag gegaan in de haven van Antwerpen en was nog drie jaar speler-trainer bij Standard Lokeren. Door een job bij Michelin kwam ik in de bandensector terecht en zeven jaar later heb ik mijn eigen bandencentrale opgestart. Hard werken, weinig slapen, en ondertussen nog altijd gepassioneerd door het voetbal.

In zijn boek Chez Stans schrijft Jan Mulder: ‘Rijke mensen willen een voetbalclub bezitten.’ Voelt u zich aangesproken?

Lambrecht: Nee, nee, ik wil geen voetbalclub ‘bezitten’. Zo is dat niet gegaan in Lokeren, het omgekeerde is waar. Een groot gat in de kas en de vraag: wie gaat dat hier oplossen? Zo is het begonnen. We zijn dan gestart met z’n tienen, iedereen bracht wat in, maar elk jaar moest er weer bijgelegd worden. Sommigen kregen het moeilijk en haakten af. Een afvalrace. Op de duur heb ik gezegd: ‘Neem allemaal uw geld terug, ik pak het hier wel over.’

Zo is het gelopen, maar het kan ook anders, zoals in Westerlo. En denk nu niet dat ik gek ben, ik weet wel hoe ver ik kan gaan. Het is trouwens niet omdat er geld is dat je ook een goeie ploeg hebt. Vorig jaar was er niet minder geld dan nu en je weet waar we geëindigd zijn.

Wat is er dan allemaal misgelopen?

Lambrecht: Aan de trainers heeft het niet gelegen, dat waren vakmensen. Goed werk, weinig op aan te merken, maar geen resultaten. Dan komt het moment waarop je zegt: ‘Genoeg, we stoppen.’ Zo eenvoudig is dat. Met Jacky Matthijsen haalden we drie punten uit elf wedstrijden. Hij was de eerste om me eerlijk te vertellen dat hij het niet rond kreeg, dat de kleedkamer een ramp was, spelers die niet door dezelfde deur konden. Water en vuur.

Er was de Israëlische connectie met Yoav Ziv, Avi Strul en Omer Golan. Dan de ‘ic-connectie’ met Jugoslav Lazic, Veldin Muharemovic, Sulejman Smajic en Mario Carevic. En dan had je natuurlijk ook nog de Afrikaanse groep. Als die elkaar in de week niet kunnen verdragen, hoe kan het dan gesmeerd lopen tijdens de matchen? En je kunt die gasten ook niet buitengooien, want dan ben je je kapitaal kwijt. Als voorzitter sta je machteloos. Maar mijn besluit lag wel vast: tabula rasa, alles vernieuwen, van voren af aan beginnen.

Dat kost u dan wel een fortuin?

Lambrecht: ’t Is te zien wat jij een fortuin noemt, hè man. Als je de contracten van drie trainers in één seizoen moet afhandelen, kost je dat een grote som geld, dat is waar. Maar zoals het nu loopt, recupereren we daar heel wat van. Voor een jonge speler als Katuku Tshimanga wilde Standard voor aanvang van de competitie 400.000 euro geven, nu mag hij nog niet weg voor vier miljoen. Je moet ook wat geluk hebben. Willy Reynders, onze sportieve directeur, heeft hem vier jaar geleden weggehaald bij de provinciale juniores, ik heb hem nog wat centen ge-geven om zijn trein naar Hoboken te kunnen betalen. Ondertussen is die jongen gepreselecteerd voor de nationale ploeg en speelt hij de pannen van het dak tegen Anderlecht, Club Brugge en Genk – en al die clubs staan nu in de rij om hem te hebben. Laat ze maar komen, hoe meer, hoe beter.

We hebben bij Eupen Mijat Maric voor 275.000 euro weggehaald, zijn waarde ligt nu tussen de twee en drie miljoen en er is vraag naar hem van drie Belgische en twee buitenlandse clubs. Zestien jaar hebben we zo gewerkt: één grote verkoop gerealiseerd om de twee, drie jaar. Je hoort me niet zeggen dat ik niet veel geld in de club gestoken heb, maar ik probeer wel wat mogelijk is terug te nemen en een evenwichtige balans voor te leggen. Dat is het werk van de voorzitter.

Het lijkt inderdaad een moeilijke oefening voor een kleine club die toch ook de loonlasten in de gaten moet houden.

Lambrecht: We letten wel op. De salarissen van de spelers schommelen tussen 100.000 en 300.000 euro. Daar komen vanzelfsprekend de wedstrijdpremies bovenop, van 500 tot 1500 euro. Dat was zowat het enige wat vorig seizoen een meevaller was met onze schamele achttien puntjes: weinig premies moeten uitbetalen. Bij Anderlecht liggen al die bedragen drie keer hoger.

Hoe hebt u het aangepakt om het dit seizoen over een andere boeg te gooien?

Lambrecht: Heel simpel. We hebben ons de vraag gesteld: met wie hebben we miserie, wie moet weg? Het was een opdracht voor Willy Reynders en onze nieuwe trainer Peter Maes. Zij hebben bij de aankoop van nieuwe spelers ook zorgvuldig hun karakters en menselijke kwaliteiten bestudeerd, en daar is terdege rekening mee gehouden. Die spelers moesten bovendien betaalbaar zijn. Geen spelers voor meer dan een miljoen, dat kunnen we niet. We hebben niet meer de fouten gemaakt uit een recent verleden met mannen als Sanharib Malki of Omer Golan.

Met Koen Persoons, Kilian Overmeire en Ivan Leko hebben we een sterk middenveld. Ik heb ook een goed oog in ‘Trompetje’ (Jore Trompet, nvdr). Voorin zitten we niet slecht met Benjamin Mokulu en Benji De Ceulaer, en Nill De Pauw doet ook zijn best. Ik zoek nog één spits, zo’n man met carrure, iemand die in zijn eentje iets kan forceren. Maar goed, misschien hebben we hem al. Onze nieuwe aanwinst Alfred Finnbogason hebben we zeven keer gescout. Twintig jaar, Speler van het Jaar in IJsland, en topschutter in de kampioenenploeg. Dan mogen we toch iets verwachten.

In principe gaat ook niemand weg. We moeten proberen die plaats voor play-off 1 die we nu bereikt hebben aan te houden. Maar je weet natuurlijk ook met wat voor zotte prijzen ze soms aankomen. Ik lees hier in de krant dat Edin Dzeko van Wolfsburg naar Manchester City gaat voor 35 miljoen euro. Dat is anderhalf miljard oude Belgische franken. Voor ne sjotter! Misschien kan die jongen niet eens zijn naam schrijven.

Het belangrijkste element in de ommekeer: u hebt Peter Maes weggehaald bij KV Mechelen.

Lambrecht: Weggehaald? Jullie zeggen dat allemaal. Ik heb niemand weggehaald. In het contract met voorzitter Johan Timmermans stond duidelijk gestipuleerd dat Maes altijd weg mocht bij betaling van twaalf maanden loon en dat hebben we correct gedaan.

Maes vond ook dat hij na vier jaar het maximum uit Mechelen had gehaald. Hij zag het wel zitten om hier een nieuwe ploeg uit te bouwen. In het andere geval zou hij nu wellicht coach zijn in het buitenland, dat is mij tenminste verteld. We zijn hoe dan ook heel blij met hem. Zeven nieuwe spelers in de basis, winnen tegen de topploegen en vooral: we spelen goed voetbal. Nooit hadden we verwacht om al zover te staan, dat was veeleer de planning voor volgend seizoen. Dat is zeker de verdienste van Maes en Reynders.

De ‘Afrikaanse periode’ met Willy Verhoost als sportief manager is definitief afgesloten, dat was niet echt een succes. We opteren voor Belgische spelers voor zover dat mogelijk is. Als we dit niveau kunnen aanhouden, krijgen we misschien drie à vierduizend kijkers meer, halen we een paar miljoen extra sponsoring en worden we rendabel.

Het is de bedoeling dat ik nog zo’n vijf jaar voorzitter blijf, maar ik wil ondertussen de toekomst van de club veiligstellen. In het verleden heb ik meer dan eens onderhandeld over een fusie, maar ik kon ze nooit waarmaken. Met Eendracht Aalst toen dat failliet was, met SK Beveren maar die zaten in dat Ivoriaanse straatje, met AA Gent dat 24 miljoen schulden had, met Germinal Beerschot. Ik ben een man van de fusie.

Ik blijf vooruitkijken. Het is juist dat de Noorse makelaar Harald Suvain, die hier ooit Petter Rudi gebracht heeft en nu ook Vegard Braaten, gesprekken heeft met kandidaat-investeerders.

Uit Lybië.

Lambrecht: Dat weet ik niet, dat zeg jij. De belangrijkste voorwaarde is dat ze aan onze financiële eisen moeten voldoen.

Net voor de jaarwisseling haalde Frédéric Dupré in de krant nog eens zwaar uit naar u: ‘Gedegouteerd door Lambrecht.’ Komt dat nog hard aan?

Lambrecht: Hoe kan dat nu pijn doen? Die jongen weet niet wat er in zijn hoofd omgaat, een flierefluiter, niet normaal. Toen we met 2-0 verloren bij KV Mechelen was hij bij de goals nergens achteraan te bespeuren, dan zeg ik dat we met tien man hebben gespeeld.

Waarna Dupré zei dat de voorzitter niets van voetbal kent.

Lambrecht: Daar heeft hij nog gelijk in. ( lacht) Ik lig daar allang niet meer wakker van. Pas op, hij is dit seizoen mogen starten, maar na de tweede training al gaf Peter Maes te kennen dat hij weg mocht. Bij de eerste training stond er niets op zijn loopband en voor de tweede was hij te laat. Daar steek je dan toch je tijd niet in. Ander onderwerp.

U leidt de Q-Team Group: 101 vestigingen, een jaarlijkse omzet van 160 miljoen. Kunt u dat vergelijken met uw activiteiten in de voetbalbusiness?

Lambrecht: Voetbal is geen bedrijf. Je mag een club nog zo goed mogelijk organiseren, zoals we nu doen met Jean-Marie Philips als nieuwe ceo, het blijft onberekenbaar en daarom ook emotioneel. Mijn bedrijf, dat zijn cijfers, dat is een onveranderlijke structuur, een maandelijkse evaluatie… Geen vergelijking mogelijk.

De hervorming van de competitie blijft ondertussen voor discussie zorgen.

Lambrecht: Omdat de kleine clubs de dupe zijn. Als Anderlecht play-off 1 speelt, brengt dat drie à vier miljoen op, maar als Lokeren in play-off 2 moet aantreden, is dat een verliespost. De grotere clubs moeten dus een serieuze tegemoetkoming doen, geen aalmoes van 100.000 euro. Ze vrezen dat bij een rechtvaardige compensatie de kleintjes zich zullen versterken en de kloof kleiner wordt, dat is het probleem.

En dan is er nog het degradatiesysteem. Als Joeri Dequevy van Roeselare in die laatste match tegen Westerlo scoort, wat hij had moeten doen, dan zakt Lokeren. En ik garandeer je: tweede klasse is het bankroet van de club. Kijk maar naar Dender: nieuwe infrastructuur, nieuwe tribune, miljoenen euro’s kosten, en dan terug naar tweede, maar wel met de contracten uit eerste klasse. Begin er maar aan. Bij Antwerp en Brussels weten ze dat ook wel. Mijn voorstel is dus om een ploeg pas na drie seizoenen te laten degraderen. Dan blijft tenminste nog de tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe toestand.

Zit er niet veel ondankbaarheid in het voetbal?

Lambrecht: Meer nog, er is géén dankbaarheid in het voetbal. Voor niemand. Vorig jaar maakten ze in Lokeren een bocht als ze Lambrecht zagen aankomen. Neem nu Jos Verhaegen van Germinal Beerschot. Zonder hem was er toch geen sprake meer van Beerschot? En nu willen ze hem aan de kant. Ik vind dat erg. Zeer erg.

DOOR LEO DE VOS

‘Een groot gat in de kas en de vraag: wie gaat dat hier oplossen. Zo is het begonnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content