Ann Peuteman

Ze hebben de jacht door snowboarden vervangen, de Jaguar door een Porsche en de ommuurde villa in een prestigieuze deelgemeente door een loft in het stadscentrum. De nieuwe rijken hebben zo hun eigen stijl, en die is doorspekt met Engelse uitdrukkingen.

Rijk zijn in Vlaanderen, het is geen lachertje. Wie met een grote slee door New York rijdt, wordt aangeklampt met de dweperige vraag hoe hij zijn fortuin heeft vergaard. Wie in een Porsche over Vlaamse wegen scheurt, mag hoogstens een afgunstige schop tegen de bumper verwachten. De oude rijken hebben de jongste eeuw dan ook krampachtig hun best gedaan om zo goed mogelijk te verbergen hoe rijk ze wel zijn. Dat ze het goed hebben en vooral ‘van goede komaf’ zijn, dat moet iedereen weten. Maar details maken het alleen maar gevaarlijk. Bang voor jaloezie, bang dat dorpelingen de peperdure beelden uit hun vijver zullen stelen, bang dat uitlekt dat het familiekasteel tegenwoordig eigendom van een vzw is, en nu ook nog eens bang voor car- en homejackers. Je zult maar geld hebben.

Rijken zijn potentiële slachtoffers en er komen steeds meer van die ongelukkigen bij. In de Verenigde Staten houden de media niet op over de verrijzenis van de American dream. De nieuwe helden zijn er jonge dertigers die in twee jaar tijd steenrijk zijn geworden door hun dotcombedrijf op de beurs te katapulteren nog voor het goed en wel uit de luiers is gegroeid. Daarna verkopen ze hun droompje om met een beetje geluk nog minstens vijftig jaar te rentenieren. Rock-‘n-roll heeft een maatpak aangetrokken.

In Vlaanderen heeft de dotcommanie amper échte rijken voortgebracht. Nu lopen we zoals gewoonlijk achter op de Verenigde Staten. Dat betekent niet alleen dat het langer heeft geduurd voor internetaansluitingen een beetje werden verspreid, maar ook dat Vlaamse e-zakenlieden onvermijdelijk te laat aan de start komen. E-business speelt zich immers op een wereldwijde markt af. Je moet dus al van goeden huize komen om met die meer ervaren en grotere bedrijven te kunnen concurreren én om investeerders te vinden die hun geld in een virtueel idee willen stoppen. Laten we eerlijk wezen, wie koopt nu aandelen van Proxis als Amazon net hetzelfde doet mét een internationale uitstraling?

Er is in Vlaanderen haast geen enkel e-bedrijf dat iets origineels doet. Na-apen, ja. Plagiaat zouden we het niet noemen, het is veeleer het kopiëren van andermans ideeën. De weinige nieuwe, originele plannen die worden uitgewerkt, zijn niet bepaald wereldschokkend. Toch niet in de e-sector. Natuurlijk zijn er wel een paar dotcomrijken, zo’n achterlijk land zijn we nu ook weer niet. De meesten onder hen hebben hun fortuin echter aan Amerikaanse bedrijven te danken of aan de eerste Vlaamse e-commercegolf, waarin Skynet bijvoorbeeld aan Belgacom werd verkocht. Toch spreekt de sector tot de verbeelding van jonge ondernemers die zich vergalopperen om snel de een of andere top te bereiken. Ze worden verblind door het imago van mensen als Stijn Bijnens. Die was pas 26 toen hij in 1995 met twee collega’s en 750.000 frank spaargeld Netvision oprichtte, een bedrijfje waar software wordt ontwikkeld om computers te beveiligen. Ondertussen heet Netvision Ubizen, was Bijnens in 1999 de jongste Manager van het Jaar ooit en prijkt hij samen met zijn partners op het lijstje van de rijkste Belgen. Dat succesverhaal heeft echter weinig navolging gekregen. Zijn de volgelingen niet origineel genoeg? Hebben ze geen talent? Geen geluk? Eén ding is zeker: er zijn in Vlaanderen meer wolven dan potentiële Stijntjes Bijnens.

SCHOENZOLENFABRIEK

Wie vandaag rijk wil worden, moet het dus over een andere boeg gooien. Er zijn natuurlijk hoogstaande televisiespelletjes die u binnen het uur een paar miljoen rijker kunnen maken – als u tenminste weet met hoeveel de twaalf apostelen waren – of huizen waarin u even drie maanden gaat zitten om dan met handenvol roem en geld naar buiten te stappen. Of u bedenkt even een formatje voor een nieuw televisieprogramma, verkoopt dat vervolgens aan een dozijn buitenlandse zenders en wordt fulltime rentenierend formatbedenker. Maar het meeste kans maakt u als u uw schoenzolenfabriek verkoopt of een idee dat na een fles Bacardi bijzonder veelbelovend leek in een eigen zaak giet. Nieuwe Vlaamse rijken zijn er grosso modo immers in twee uitvoeringen: rentenierende vijftigers en jonge, vaak extravagante dertigers.

Een familiebedrijf was aanvankelijk een erfstuk dat als een kleinood van vader op zoon – dochters kregen meestal het tafelzilver – werd doorgegeven. Omdat rijke zonen over het algemeen later rijp blijken te zijn dan arme zonen, bleven vaders zo lang mogelijk aan het hoofd van hun bedrijf. Op hoge leeftijd werd de macht dan aan zoonlief overgedragen met de soms ijdele hoop dat junior het fortuin niet zou verbrassen vóór de volgende generatie klaarstaat. Zonen vallen al eens ver van hun vaders, doen dingen die senior nooit zou doen of goedkeuren. Soms in het voordeel van het bedrijf, vaak net niet. Bovendien is de aftredende baas dan al hoogbejaard en niet meer in staat om gezond van lijf, leden en zinnen van zijn eigen Zilverfondsje te genieten.

Vandaar waarschijnlijk de nieuwe trend die de jongste jaren de kop opsteekt. Steeds meer bedrijfsleiders hebben er na twintig jaar hard labeur genoeg van. De kinderen zijn groot (‘Ik heb mijn zoon niet zien opgroeien’), mevrouw heeft haar eigen leven, en de eerste hartkloppingen wijzen op meer dan één te zwaar zakendiner. In deze voorspoedige tijden klaag je daar niet over, je doet er iets aan. Tijd om te leven is in.

Hetzelfde scenario komt zowel bij kleine handelszaken als bij grote familiebedrijven voor. Meneer en mevrouw werken meer dan twintig jaar lang keihard aan een al dan niet zelfgemaakt bedrijf. Als het goed rendeert en een plekje in de regio heeft veroverd, verkopen ze de boel aan jonge ondernemers die in de wolken zijn met de gekochte naam en faam. Zo verkocht een bakkerspaar uit Gent zijn zaak, naam en koekenassortiment voor naar verluidt zo’n 40 miljoen frank. Ze zetten een punt achter een leven van keihard werken en nachtelijk bakken om te gaan boeren, goed te gaan boeren. Iets soortgelijks deed een meer dan welgestelde ‘schoenlapper’ uit de buurt van Kortrijk, die zijn drie schoenherstelzaken enkele jaren geleden van de hand deed om in Zuid-Frankrijk van vrouw en kinderen te gaan genieten. Ondertussen geniet hij nog steeds met volle teugen, al is het nu van een meid van twintig.

Sommigen kunnen hun plotse rijkdom na een leven van hard werken aan, zetten hun geld op de bank of wagen zich aan relatief veilige beleggingen – in Lernout & Hauspie bijvoorbeeld -, betalen de studies van de kinderen, maken mooie reizen die goed scoren tijdens etentjes met soortgenoten en zien een rustig pensioen tegemoet. Anderen weten echter geen blijf met al dat geld en gooien het over een andere boeg, de boeg van een mooi gevormd plezierjacht, dito jonge vrouwen en champagnefeestjes. Geld en een midlifecrisis, het is een even geslaagde combinatie als Belgen en een EK voetbal.

Eén ding hebben die rentenierende babyboomers – op gewezen tv-maker Jef Rademakers na – gemeen: ze geven niet graag toe dat ze rentenieren. ‘Oh, ik werk nog hoor, ik zit in… banking and stuff‘, ‘Rentenieren? Ik ben helemaal niet rijk. What’s wealth? Weet je, het is allemaal a way of life‘ en ‘Meneer heeft het bedrijf helemaal niet verlaten, hij neemt alleen geregeld vakantie. Probeert u het na de zomer nog eens.’ Nooit geweten dat rentenieren zo moeilijk is.

De meeste renteniers ontkennen in alle toonaarden meer te hebben dan een gezond Vlaams appeltje voor de dorst. Anderen trekken naar het zuiden en laten hun geld daar harder blinken dan de zon. Maar de nieuwe én oude rijken hebben niet meer in handen hoeveel van hun fortuin ze laten zien. Roland Duchâtelet, bedrijfsleider van Melexis en voorman van de politieke partij Vivant, is allesbehalve een big spender. Zijn enige ietwat buitenissige passie is Vivant, waarin hij al honderd miljoen investeerde. Hoe meer hij zijn soberheid benadrukt, hoe hoger hij in de rijke-Belgenlijstjes opklimt. ‘Het is een nieuw fenomeen in België dat men nu, net zoals in de Verenigde Staten, willens nillens de rijkdom van de meest vermogenden publiceert, ook al weigeren de betrokkenen dat. De auteurs beroepen zich op het feit dat die informatie via officiële wegen werd verkregen. Het probleem daarbij is dat diegenen die liever niet met hun rijkdom te koop lopen, nu ongewild het etiket rijk meekrijgen’, zegt Dûchatelet. Bij de onlangs verschenen lijsten valt op dat luitjes die met een Ferrari rijden maar thuis boterhammen met confituur eten hoog scoren, terwijl steenrijke families soms aan het staartje bengelen.

GEEN RENAULT

De tweede categorie nieuwe rijken bestaat uit jonge mensen van 25 tot 35 jaar die geen zin hebben in levenslange loondienst. Hoe werkgevers ook met auto’s, maaltijdcheques en zakenreisjes zwaaien, ze willen hun bazen niet helpen om rijk te worden. Ze willen zélf door de maître d’hôtel herkend en onthaald worden in het exclusiefste restaurant van de stad. Dus kiezen ze niet voor een leven als bakker, slager of schoenzolenfabrikant, maar doen ze iets nieuws. Een sprong in het duister zonder elastiek. De meesten geven grif toe dat ze geen orthodoxe zakenlieden zijn. Frank Verstraeten, de flamboyante eigenaar van de Antwerpse discotheek Zillion, voelt zich alvast niet schuldig over zijn onconventionele succes en rijkdom. ‘Ik zie niet in waarom ik zou moeten verzwijgen dat ik geld verdien. De mensen maken sowieso je rekening, je kunt er dus beter geen doekjes om winden. Dat er jaloezie ontstaat, is menselijk. Ik heb me daar al lang bij neergelegd. Misschien zullen er jonge ondernemers zijn die mij als voorbeeld nemen, maar ik streef daar niet echt naar.’ Het onvoorstelbare aantal jonge ondernemers dat Verstraeten als voorbeeld neemt, was niet beschikbaar voor commentaar.

Stefan Kerkhofs van Benji-fun Belgium beweert dat hij de voorbije tien jaar nog niet één dag het gevoel heeft gehad dat hij aan het werk was. Het is niet duidelijk waar dat aan ligt. Hij runt een bedrijf van special attractions. Dat gaat van elastiekspringen, met een auto aan een rekker de dieperik in vallen en de hoogte in gekatapulteerd worden tot de vervaarlijkste attracties die tegenwoordig de aandacht trekken op evenementen. Benji-fun is enig in zijn soort in België. Dus kan Kerkhofs ‘comfortabel leven’ zoals dat heet. Want een Vlaming is bescheiden. ‘Ik ben niet het type dat met rijkdom te koop loopt. Als ik met mijn auto naar een evenement rij, parkeer ik liever twee kilometer verder dan opvallend met mijn Mercedes S-klasse mijn opwachting te maken. Ik hou van comfortabel rijden. Ik ben wel een beetje bang voor carjackings, maar daarom ga ik nog niet pakweg met een Renault rijden’, aldus Kerkhofs. Néé! Néé! Niet met een Renault!

Al zijn inspanningen om zijn rijkdom niet aan de grote klok te hangen, zijn echter vergeefs gebleken. Vorig jaar was hij immers de hoofdprijs van de Nederlandse tv-show Ja, ik wil een miljonair waarin dames naar de hand van de Vlaamse miljonair dongen. Tot zijn grote verbazing had iedereen plots door dat hij er warmpjes bijzit. Wat zijn mensen toch opmerkzaam. ‘Ik ben er wat ingerold omdat ik met mijn bedrijf vaak met de media samenwerk. De miljonair die had toegezegd, kon plots niet en toen heb ik hen uit de nood geholpen. Ik hou van avontuur. Bovendien had ik dertien jaar keihard gewerkt en had ik op privé-vlak niets.’ Kerkhofs en zijn Nederlandse Coby gingen eind vorig jaar uit elkaar.

Laten zien dat je rijk bent, brengt niet alleen mooie vrouwen en afgunstige blikken op, het is ook een ideaal lokmiddel voor investeerders. Het Richard-Bransoneffect maakt ook in Vlaanderen opgang. Vooral bedrijfsleiders die hoofdzakelijk op papier rijk zijn, vergroten hun persoonlijke waarde door als uithangbord van hun bedrijf te fungeren. Lernout en Hauspie waren op dat vlak de Vlaamse voortrekkers. Roland Duchâtelet vindt dat een gevaarlijk fenomeen. ‘Het is welbekend dat sommige mensen die doen alsof ze rijk zijn, dat helemaal niet zijn en zelfs in de financiële problemen zitten. Het uitdelen van geld wekt aandacht en daardoor verkrijgen zulke mensen soms ook echt krediet. Het kan dus gewoon een middel zijn om anderen te overtuigen mee te doen. Ik herinner me dat toen L&H naar Nasdaq ging, Jo Lernout en Pol Hauspie in het Waldorf Astoria, het duurste hotel van New York, logeerden en zo onze radio, tv en pers te woord stonden, terwijl het bedrijf honderd miljoen frank in het krijt stond bij de RSZ. Velen tekenden op de feestelijke kapitaalsverhoging in en het bedrijf was voorlopig gered’, aldus Duchâtelet.

Die strategie is ook Frank Verstraeten niet volledig vreemd. Hoewel hij alles op alles heeft gezet om bekend te worden, beweert hij dat het ‘zo gegroeid’ is. ‘Toen ik met de Zillion begon, was dat voor mij een nieuwe wereld. Ik wou alles weten, van a tot z. Vandaar dat ik alle contacten zelf leg, van het technische aspect en de muziek tot het zuiver commerciële. Als de zaak dan succesvol wordt, koppelt iedereen de naam Frank Verstraeten automatisch aan dat succes. Na een tijd gaat dat in je voordeel spelen: het opent sneller deuren omdat de bedrijfswereld ondertussen wel oren heeft naar een idee van Frank Verstraeten, de succesvolle eigenaar van de Zillion.’

GEEN LIEFDADIGHEID

Wat betekent rijkdom? Geluk? Vrijheid? Het geld van de nieuwe rijken geeft hun vooral de mogelijkheid om zich ‘anders’ te voelen en ondertussen te blijven volhouden dat ze in verhouding met hun inkomen heel sober leven. Wie weet wat hij doet, kan tijdens één avondje stappen 100.000 frank nuttig besteden. Auto met chauffeur, etentje van gemiddeld 15.000 frank per persoon exclusief drank, champagne in de VIP-ruimte van een bar of discotheek – en we bedoelen niet Bij Staf op de hoek – tegen 50.000 frank per fles en dan hebben we het nog niet over extravagante exploten zoals helikoptervluchtjes, feesten op een jacht of – tot voor kort – Concordevluchten. Aan een auto – en dan het liefst een Mercedes, BMW of Porsche – ben je ook al snel een paar miljoen kwijt, net als voor een cadeau waarmee je bij de dames scoort. Ook reizen geeft je het gevoel dat het geld stroomt. Er zijn natuurlijk exclusieve vijfsterrenhotels op exotische bestemmingen, maar voor ongeveer 235.000 frank per week kun je ook een eilandje huren, mét aanlegsteiger voor de boot en helikopterplatform. Wie Sister Rock Island voor de Amerikaanse oostkust wil boeken, moet zich wel haasten, want het is constant bezet. Bouwen is niet meer in, maar het verbouwen van een jeneverstokerij of een oud stationnetje tot een moderne woning met afstandsbediening voor zowel de garage als de uitschuifbare keukentafel kost al snel een miljoen of acht.

Auto’s, uitgaan, huizen en reizen. Als we de accountants mogen geloven, zijn dat de favoriete uitgaven van de nieuwe rijken. Op liefdadigheid zijn ze niet zo gek. De tijden dat mevrouw zich vooral daarmee bezighield, zijn dan ook voorbij – nu heeft ze haar eigen baan als Miss, bedrijfsrevisor of new age-adept – en benefiets zijn niet langer de uitgelezen ontmoetingsplek voor al wie geld heeft. Golfen doen de nieuwe rijken amper, en snowboarden of bunjeejumpen lenen zich niet bepaald tot geldinzamelingen voor hondjes zonder oor of weesjes van travestieten met chronische griep. ‘Ik heb sommige mensen die een sociaal of cultureel project hadden, geholpen, maar daar ben ik nu hélemaal van genezen. Je krijgt stank voor dank en nog niet een klein beetje’, zegt Roland Duchâtelet. Stefan Kerkhofs heeft op dat vlak geen negatieve ervaringen, maar vindt het toch lastig dat mensen van alles van hem willen. ‘Ik krijg fanmail van vrouwen die hun foto opsturen en brieven van mensen die geld vragen voor de operatie van hun zoon die een ongeval heeft gehad. Daar kan ik natuurlijk niet op ingaan. Dat is moreel vervelend.’

Niet alleen op moreel vlak slaat de verveling toe, een bloeiend bedrijf blijkt op den duur ook saai te worden. En dan willen de heren Nieuwe Rijken graag nieuwe kicks. Verstraeten loopt ondertussen al een half jaar te roepen dat hij de Zillion verkoopt als iemand tweehonderd miljoen frank biedt. ‘Laat me duidelijk zijn: de Zillion staat niet te koop. Maar als ik een interessant voorstel krijg, zou ik een idioot moeten zijn om er niet op in te gaan. Maar rentenieren… No way! Ik heb nog veel te veel dromen te verwezenlijken.’ We kijken ernaar uit als een koe naar de veemarkt van Anderlecht.

Verstraeten is op dát vlak trouwens geen uitzondering. Terwijl de patriarchen van weleer hun familiebedrijven met hun leven wilden verdedigen, is vandaag alles te koop. Ook Benji-fun. ‘Als er morgen een gek komt die genoeg biedt, dan weet ik het wel. Ik zou dan niet gaan rentenieren, maar een andere kick zoeken. Zo zou ik wel een productiehuis willen opstarten, ik heb immers ervaring in die wereld.’

Zekerheid is niet te koop, en in de nieuwe economie ís geld niet meer zeker. Wie vandaag op papier tweehonderd miljoen waard is, kan morgen Noël Slangen niet meer betalen om uit te leggen dat ‘hij er zelf niets aan kon doen’. Vraag maar aan Jo en Pol of aan Alfred Loewenstein. Die Belg was aan het begin van de vorige eeuw de op twee na rijkste man ter wereld. Hij showde zijn rijkdom en glamour over de hele wereld en beloofde potentiële investeerders dat ze in zijn geluk konden delen. In 1928 stapte hij in Londen in zijn Fokker, begon de vlucht richting Brussel, viel uit zijn vliegtuig en werd nooit meer teruggezien. Misschien was het mistig boven de Westhoek. Dat gebeurt daar wel vaker.

Ann Peuteman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content