Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

De perfekt vervalste jaren zeventig van The Smashing Pumpkins : kopie wordt origineel.

HET IS DE groep met de dikste gebruiksaanwijzing. Bassiste D’Arcy Wetzky typeerde The Smashing Pumpkins ooit als een huwelijk met drie mensen met wie je niet eens een halve dag zou willen doorbrengen. Andere gangbare vergelijkingen nemen altijd mytologische vormen aan. Ze zijn het levend lijk dat altijd weer mirakuleus herrijst, of de feniks met een vreemd gevoel voor timing en humor.

Eerst waren ze één van de vele zendelingen die de Verenigde Staten bij het begin van de jaren negentig naar Europa stuurden. “Gish” was een épreuve d’artiste met een open toekomst in de schaduw van Nirvana en Pearl Jam. De eerste koncerten waren echter de openbaring van het soort charismatische figuur zoals er in het vak maar enkele per jaar worden losgelaten.

Voorman Billy Corgan verandert naar eigen willekeur van een bedeesde nerd naar een demonische figuur met de venijnige trekken van het jongetje uit “De blikken trommel”. Het ondertussen als klassiek bestempelde “Siamese dream” vertaalde dat vermoeden naar moderne muziek. Bijna elk nummer vliegt van zacht naar hard en van duivels naar engelachtig. Mefisto gaat tekeer in de engelenbak en voltrekt zijn openbare slachting.

Het album was sterk, maar de groep lag op apegapen. Corgan schreef, zong en speelde vrijwel alles zelf. Drummer Jimmy Chamberlin belandde van de studio in het ontwenningscentrum, gitarist James Iha en D’Arcy hadden het te druk met onderlinge verwijten en Corgan zelf zat in terapie. Een suicidair perfektionist versus zwevende ego’s. Meer kan er voor de kunst niet geleden worden.

Het vervolg meldt zich als een nieuwe aanval op het wereldrekord masochisme. Het lijkt op het soort van rockfolie dat twintig jaar geleden al officieel verboden werd. “Mellon collie and the infinite sadness” is een tweeluik dat meer dan twee uur duurt en waarover een zweem van diepere betekenissen hangt. Het is een merkwaardige muziekstroom waarin alles op de helling staat. Nu eens zijn de mysteries evident, dan weer blijven de evidenties grote raadsels.

TESTAMENT.

Van de gevreesde terugkeer naar het monster dat konceptalbum heet, valt gelukkig nauwelijks wat te merken. Corgan doopt beide delen van het album wel “Dawn to dusk” en “Twilight to starlight”, maar er is geen echte verhaallijn zoals op “Sergeant Pepper’s” of “The wall”. Hij speelt een romantische dichter uit de achttiende eeuw die per ongeluk in basketballand is beland. Hij spreekt voor zichzelf en houdt er geen verborgen agenda op na.

Uitspraken als “Love is suicide”, “The world is vampire” of “Living makes me sick” staan er droog en duidelijk op en borduren voort op zijn rol van dysfunktionerende Amerikaanse tiener uit de vorige afleveringen. Echter en overtuigender kon hij zich op dat terrein niet meer uitdrukken. En hij zal het ook nooit meer kunnen verlaten.

Corgan leek dan ook vooral van plan om The Smashing Pumpkins op het muzikale vlak opnieuw uit te vinden. De brug die hij in gedachten wou leggen, valt veel te lang uit. Maar zelfs de halve uitvoering is al briljant. Allereerst wordt een groep van los zand aan elkaar geplakt voor een magistraal testament. Bijna exact rekonstrueert Corgan de laatste adrenalinestoot voor de galg. Het is duidelijk voelbaar dat de ideeën niet langer uit hetzelfde hoofd komen en dat ze hard gebotst hebben.

De kontrasten binnen de nummers zelf zijn lang niet zo groot meer als vroeger. Hard is hard en zacht is zacht. Maar onderling zijn ze vaak door lichtjaren gescheiden. Patos en melodrama worden daarbij met vrachtwagens tegelijk aangevoerd. Drie lagen strijkers op elkaar, korte klassieke intermezzi, nummers van negen minuten en meer van dat soort aberraties. Corgan trekt evenwel alle lessen uit het verleden en houdt het even overweldigend als direkt.

Nog sterker is de manier waarop The Smashing Pumpkins hun bronnen manipuleren. Het was al langer bekend dat Corgan de jaren zeventig als de goudmijn van de muziekgeschiedenis beschouwt. Dat hij ze ook nog eens helemaal zou opeten, was het ergste wat gevreesd kon worden. Hij doet meer. Hij probeert gewoonweg het verleden te korrigeren. In het extreemste geval wordt getracht om Queen en The Sex Pistols aan dezelfde tafel brengen. En in andere kruisingen koppelt hij uiteenlopende stromingen als Roxy Music, The Moody Blues, The Clash en Black Sabbath aan elkaar.

“Mellon collie and the infinite sadness” is een verzameldoos waarop de jaren zeventig perfekt vervalst en heraangekleed worden. Het is een kopie die een nieuw origineel is geworden. Bijna tachtig van de honderdtwintig minuten staan op een hoogstaand niveau. Het is het ekwivalent van een andere groep die drie schitterende albums op dezelfde dag zou uitbrengen. Dit staat ver af van het modeverschijnsel waaruit de groep werd geboren.

Jan Delvaux

The Smashing Pumpkins “Mellon collie and the infinite sadness” (7243 8 40864 2 8/Hut-Virgin)

The Smashing Pumpkins : adrenalinestoot voor de galg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content