Verslag van een uitwijzing van ?Ligerianen” : een uitlevering.
De vier cellen onder de luchthaven van Zaventem zitten weer vol. Op het moment dat ik onaangekondigd in de lokalen binnenval, is de operatie in volle aktie. Twee robuuste rijkswachters hebben veel moeite om een zich wanhopig verzettende ?Ligeriaanse” vrouw te knevelen. Een ?Ligeriaan” is in het milieu de spotnaam voor iemand die zegt dat hij uit het oorlogsland Liberia komt, maar die volgens de autoriteiten in werkelijkheid van Nigeria zou zijn.
De jonge vrouw heet Kate, ze trapt om zich heen, huilt en schreeuwt. Zij is vanmorgen vroeg uit een isoleercel in Vorst opgehaald, maar verder is er niet de minste informatie over haar. Niemand heeft haar ook bij voorbaat gezegd dat ze vandaag uitgewezen wordt. Ze roept en tiert : ?Ik kom uit Liberia ! Ik ken niemand in Nigeria ! In Lagos zullen ze mij vermoorden ! Please, laat me blijven.”
De tweede deportee is een Nigeriaanse man met stoppelbaard, Sam, die er pijnlijk gespannen uitziet. Later vertelt hij mij waarom : hij heeft iets aan zijn hart, maar heeft al twee dagen zijn pillen niet meer gekregen. ?Mijn hart staat in brand,” kreunt hij. Beide deportees hebben al de hele ochtend handboeien om de polsen op hun rug, en krijgen nu ook nog twee paar plastic boeien rond hun enkels en bovenarmen gesjord. Na een lange worsteling zijn ze ingepakt en klaar voor transport. Met een gevangenenwagen rijden we over de tarmac naar het Sabena-toestel. Spartelend worden ze, met de voeten naar boven, de vliegtuigtrap opgedragen een doeltreffende techniek, maar wel vernederend.
Voor de deportees zijn de achterste rijen zetels gereserveerd. Een kwartier na het opstijgen worden de boeien afgedaan, maar ze blijven goed bewaakt, zelfs wanneer ze naar het toilet gaan. Bagage hebben ze niet meegekregen, en hun geld werd afgenomen. Hoe kunnen ze zo van de korrupte diensten in de luchthaven van Lagos de vrije doorgang afkopen, laat staan in die hongerende miljoenenstad overleven ?
De drie escorterende rijkswachters zitten er ook mee verveeld. Het gevolg is immers dat ze vaak zélf smeergeld aan de lokale autoriteiten moeten betalen dan moeten ze achteraf wel sjoemelen met de onkostenrekening. Sommige escortes hebben al de hele wereld gezien. België zette in 1994 zo’n 3.000 mensen onder dwang het land uit. Maar in 1995, vlak voor verkiezingen, stelde minister Johan Vande Lanotte zich een vreemd doel voor ogen : hij wou in 1996 zo graag 15.000 mensen het land uit krijgen.
?Dames en heren, welkom in Nigeria !” zegt de boordkommandant opgewekt. Vlucht SN 515 heeft wel twaalf uur geduurd. Het laatste stuk heeft Kate voortdurend amok gemaakt. Sam kijkt als een zombie voor zich uit. Nu is er alleen nog wurgende angst en onzekerheid. Tussen de zwarte rijkswachtuniformen lopen ze traag naar buiten. Ik volg Kate en Sam op de voet tot aan de grenskontrole. Daar worden ze weggeleid naar een apart lokaaltje en overhandigen de rijkswachters hun papieren : een laissez-passer waarop staat dat ze als illegalen in België werden opgepakt.
Dit is geen uitwijzing maar een uitlevering. Uiteraard weten de Nigeriaanse autoriteiten meteen welk vlees ze in de kuip hebben. Maar volgens de rijkswachters weten ze dat al eerder : de lokale Station Manager van Sabena laat hen bij voorbaat weten of er deportees bij de passagiers zijn. De rijkswachters worden door een chauffeur van de Belgische ambassade naar hotel Palace gebracht, waar een overnachting zesduizend frank kost.
Verder dan de grenskontrole kan ik niet volgen wat met Kate en Sam gebeurt, want het volgende moment word ik zelf opgepakt. Ik word naar een vuil kantoortje gebracht, waar net een andere gerepatrieerde vluchteling wordt ondervraagd. Het is het bureau van de gevreesde veiligheidspolitie van Nigeria, de SSS.