Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Het Antwerpse gerecht onderzoekt een zaak van corruptie in de naturalisatiecommissie van het parlement. Maar de voorbije jaren waren er nog andere onderzoeken naar omkoperij. De georganiseerde misdaad koopt zich Belgische papieren.

Het lijkt wat wrang dat de overheid berooide asielzoekers bijna manu militari probeert tegen te houden aan de landsgrenzen, terwijl de zogenaamde Russische maffia zich gewoon een Belgisch paspoort komt kopen in het parlement. Het Antwerpse gerecht, dat momenteel een zaak van corruptie in de naturalisatiecommissie onderzoekt, zal de komende dagen ook de betrokken parlementsleden verhoren. Bij andere parketten worden momenteel nog enkele affaires onderzocht – zoals een handel in ‘diplomatieke’ kaarten op Buitenlandse Zaken en een grootschalige visazwendel in de Belgische ambassade in Bulgarije – die criminelen eveneens vrije toegang tot het grondgebied gaven. Die onderzoeken lijken met elkaar gemeen te hebben dat ze zeer lang aansudderen, dat alleen lagere ambtenaren geviseerd worden en dat de overheid er liever weinig ruchtbaarheid aan wil geven.

Dat komt misschien omdat het delicate problemen betreft die zogezegd de ‘nationale veiligheid’ en de ‘internationale uitstraling’ van het land kunnen schaden. Buitenlandse diensten volgen dergelijke zaken immers met argusogen, zeker nu een verblijfstitel voor België meteen de toegang tot alle landen van de Schengenruimte verzekert. ‘Het maakt een pijnlijke indruk als je ambassades en zelfs je parlement zo lek als een zeef zijn, vooral als je straks voorzitter van de Europese Unie wordt’, zegt professor Cyrille Fijnaut, die gespecialiseerd is in georganiseerde misdaad. Enkele jaren geleden, toen de diefstallen van blanco paspoorten in ons land een ware plaag waren, werden er ook pas doeltreffende maatregelen genomen nadat het buitenland tegen de laksheid van de Belgische overheid had geprotesteerd.

De senaatscommissie, die twee jaar geleden de georganiseerde misdaad onderzocht, kwam toen tot de conclusie dat een vorm van ‘gewapend bestuur’ noodzakelijk was: ‘Deze uit Nederland overgewaaide term houdt in dat, wanneer de overheid de criminele organisaties in de tang wil nemen, zij ook een bestuursomgeving moet creëren die moeilijk te infiltreren of te misbruiken is door de georganiseerde criminaliteit.’ Het lijkt erop dat de naturalisatieprocedure, die de voorbije jaren meermaals werd hervormd, een schoolvoorbeeld is van wat in een ‘gewapend bestuur’ allemaal níét zou mogen: een vage reglementering zonder duidelijke criteria, een tekort aan interne controle, de mogelijkheid tot willekeur, en een totaal gebrek aan transparantie. Onderzoeken of een ‘nieuwe Belg’ wel bloemkool met witte saus kan maken, zoals vroeger het geval was, lijkt inderdaad niet meer zinvol, maar de procedure zou toch op z’n minst nog wél criminele invloeden en misbruiken moeten kunnen uitsluiten.

HET RODE PLEIN

Die mogelijkheid tot beïnvloeding was blijkbaar snel opgevallen aan de Georgische zakenman Abraham M., die handel drijft aan het Falconplein, wat in Antwerpen wel eens het Rode Plein genoemd wordt. Het Falconplein wordt in het senaatsrapport als een van de zwarte punten van de Russisch-Georgische maffia omschreven, bekend voor de verkoop van namaakartikelen, sigarettensmokkel, illegale werkkrachten, bedreigingen tot moordpartijen toe. De Senaat had het toen ook al expliciet over beschuldigingen van corruptie en over geruchten ‘dat bepaalde personen hen de hand boven het hoofd houden’, vooral omdat bekende criminelen zonder problemen op het Belgische grondgebied konden verblijven en niet uitgewezen werden. De toenmalige baas van de Staatsveiligheid Bart Van Lijsebeth, die nu procureur in Antwerpen is, klaagde toen zelfs over hoge bescherming voor Russische maffiabazen in ons land.

De zelf tot Belg genaturaliseerde Georgiër Abraham M., die de voorbije tien jaar voortdurend in aanraking kwam met het gerecht (onlangs werd weer een aanklacht voor mensenhandel tegen hem ingediend), werkte zich op tot de vertrouwensman van het Georgische milieu. Dat milieu maakt nu al vaak slim gebruik van een dubbele (Georgische en Israëlische) nationaliteit. Na een huiszoeking in de Kamer, twee weken geleden, werd Abraham M. officieel in verdenking gesteld voor corruptie, samen met een in Antwerpen woonachtige ambtenaar van de Dienst Naturalisaties van het parlement. Samen zouden ze een hele reeks Georgische criminelen aan de Belgische nationaliteit geholpen hebben, ondanks negatieve adviezen van het parket, de Staatsveiligheid of de Dienst Vreemdelingenzaken. Voor de naturalisaties zouden sommen tot een half miljoen frank betaald zijn. De Belgische ambtenaar zou daarnaast ook nog dossiers van buitenlandse voetballers hebben beïnvloed. Verwacht wordt dat nog andere mensen in verdenking zullen worden gesteld – zo wordt de rol van een paar advocaten momenteel zorgvuldig onderzocht.

De geruchtmakende inval in het parlement was goed voorbereid door de ‘cel Russische maffia’ van de Antwerpse federale politie, die een tijdje geleden over de corruptiezaak getipt werd. Er werd een honderdtal verdachte dossiers meegenomen van vooral Georgiërs en Russen. De in haar eer gekrenkte naturalisatiecommissie (waarin negen parlementsleden zitten) besloot om nog eens drieduizend recente dossiers te blokkeren. Kamervoorzitter Herman De Croo, de eerste burger van het land, reageert geschokt: ‘Ja, ik hoor nu pas dat de commissie eigenlijk op een niet-reglementaire wijze zou werken. In principe moet elk dossier een rapporteur hebben en door de commissie gedelibereerd worden. In de praktijk werden de dossiers gewoon onder de commissieleden verdeeld en konden zij elk individueel de naturalisatie goedkeuren, zelfs al waren de adviezen negatief. Zij moesten bovendien zoveel dossiers ondertekenen dat niet elke aanvraag nog even grondig onderzocht kon worden.’

‘Er staan grote belangen op het spel’, zegt professor Fijnaut, ‘en de overheden hebben dat lange tijd onderschat. Een paspoort van een van de Europese landen geeft je een vrijplaats voor alle Schengenlanden. Dan heb je geen last meer van visaverplichtingen en kan je vrij rondreizen en handel voeren. Maar ook andere verblijfstitels zijn soms goud waard voor criminelen. Daarom is de hele migratiesector erg corruptiegevoelig geworden. Door de toegenomen druk van de migratie zijn alle betrokken diensten natuurlijk explosief gegroeid. Daarbij heeft men vaak geen oog gehad voor essentiële preventiemaatregelen: een rotatiesysteem voor de gevoelige functies, dubbele controle en nacontrole, screening van de ambtenaren. Die ambtenaren zijn de poortwachters van het Fort Europa geworden en hebben daar een enorme machtspositie aan ontleend. En de ene poortwachter staat al meer open voor een verleidelijk voorstel dan de andere.’

EEN RODE KAART

Het is af te wachten of het Antwerpse parket zijn onderzoek op de hoogste niveaus zal kunnen afwerken, want dat bleek de voorbije jaren soms een delicaat punt. Eind 1997 kwam aan het licht dat Erwin Lebbe, een jonge, contractuele ambtenaar van de Dienst Protocol van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een driehonderdtal ‘Speciale Kaarten’ verkocht had aan Russen. De zaak ging aan het rollen nadat drie Russische criminelen in Frankrijk opgepakt waren met zo’n S-kaart (ook wel de ‘rode kaart’ genoemd wegens de kleur), een soort voordelige verblijfstitel voor personeel van ambassades. Erwin Lebbe (een CVP-militant die via het kabinet van minister Mark Eyskens op de Dienst Protocol was geparachuteerd) was ook bevoegd voor het afleveren van duizenden S-kaarten aan huishoudelijk privé-personeel van ambassadeurs, vooral Filipijnse meisjes, die in die jaren niet zelden uitgebuit werden en in de prostitutie terechtkwamen.

De Russische contacten van Lebbe begonnen via een politieman uit Poperinge, Rik Vitse, die zich toen ontfermde over jonge Russische wielrenners die naar Vlaanderen kwamen om voor het prijzengeld van de kermiskoersen te rijden. Een van de gunstelingen van Vitse en Lebbe was de latere toprenner Viatsjeslav Ekimov. Een ander was de sportarts Andrei Michailov die voor de TVM-ploeg ging werken en in 1998 op beschuldiging van dopingpraktijken aangehouden werd. Na het wielermilieu kwam al snel het zakelijke en criminele milieu, dat om minder sportieve redenen Belgische papieren wou. Lebbe en Vitse gingen op reis naar Moskou en lieten zich fêteren door een Russische ‘bankier’. Allerlei malafide ondernemers betaalden 10.000 tot 30.000 frank voor een S-kaart, maar volgens de speurders kan dat bedrag voor zware klanten veel hoger gelegen hebben. Een van die zware klanten, die ooit met een kaart van Lebbe werd opgepakt, was Igor Makarov, die aan het hoofd stond van de in Kazachstan bedrijvige gasmaatschappij Itera.

Het vreemde is dat al in 1998 en 1999 aan de advocaten werd gezegd dat het onderzoek afgerond zou worden, terwijl het nu, drie jaar later, nog altijd aansleept. Het Ieperse gerecht, dat het onderzoek voert omdat de beklaagden uit die streek afkomstig zijn (hoewel de illegale praktijken zich op de Dienst Protocol in Brussel afspeelden), zegt nu nog te wachten op een rogatoire commissie naar Zwitserland. Hoewel het moeilijk denkbaar lijkt dat de kleine ambtenaar Lebbe al die honderden zaken ‘stoemelings’ op z’n eentje afhandelde (hij ondertekende de kaarten in naam van ‘de minister van Buitenlandse Zaken en de protocolchef’), richt het onderzoek zich niet tegen z’n meerderen, die op z’n minst morele of politieke verantwoordelijkheid dragen. Integendeel, na de bekentenissen van Lebbe werden alle oversten – zoals protocolchef Jaques De Baenst en personeelschef Geert Van Keer – snel gepromoveerd tot hoge functies op Europees niveau.

De verdediging van Lebbe, die enkele weken aangehouden bleef en snel bekentenissen aflegde, luidde altijd dat de verantwoordelijken in het Egmontpaleis (waar de Dienst Protocol zit) wisten wat hij deed en zelf boter op het hoofd hadden. Er was geen duidelijk reglement toen. Daarom zou volgens hem het ministerie van Buitenlandse Zaken er geen echte zaak van willen maken of zich niet burgerlijke partij stellen in het onderzoek tegen hem. Volgens Lebbe zou – als hij over de hiërarchische verantwoordelijken een boekje zou opendoen – de reputatie van de Staatsveiligheid en van Buitenlandse Zaken danig in het gedrang komen, en dat zou toch niemand willen? Volgens een andere ambtenaar, die in hetzelfde onderzoek gehoord werd, zou minstens een van de oversten ook geld gekregen hebben ‘om de ogen te sluiten’. Het valt trouwens op dat een paar ambtenaren, die met het onderzoek meewerkten en vrijuit praatten, achteraf op een zijspoor werden gezet.

DE ZWARTE KAS

Dezelfde vaststellingen kan men doen in een zaak van visazwendel in de Belgische ambassade in Sofia. Al in 1996 diende de eerste secretaris Myrianne Coen (de nummer twee van de ambassade) een klacht in met burgerlijke-partijstelling, wegens illegale activiteiten van ambassadeur Koenraad Rouvroy en zijn medewerkers. Allerlei louche tussenpersonen, die zelf aan hun klanten 10.000 tot 20.000 frank vroegen, konden op een vlotte aflevering van visa rekenen. Er werd zelfs voor geadverteerd in de Bulgaarse kranten. Een bevriende hotelbaas en restauranthouder gooiden regelmatig een pak paspoorten en een namenlijst binnen, en de papieren werden zonder problemen of formaliteiten afgestempeld. Bovendien was er een hele rist bedrijfjes in België – zoals transportfirma Vandijck in Herentals en CVT International in Olen – die gefingeerde ‘uitnodigingen’ naar de ambassade zonden, waarna een zakenvisum afgeleverd kon worden aan figuren die met die bedrijven niets te maken hadden. Die carrousel was door de ambassade zelf opgezet.

Het onderzoek in die zaak modderde jarenlang aan en verhuisde van de ene naar de andere Brusselse onderzoeksrechter. Tot in april jongstleden twee magistraten met een rogatoire commissie naar Sofia trokken en inderdaad vaststelden dat er in de Belgische ambassade jaren gesjoemeld was met visa. Op z’n minst vijfhonderd mensen hadden op die manier onrechtmatig een Schengenvisum verkregen. Een verhoor van een voormalige ‘hulpagente’ of secretaresse (afgenomen op 14 april 2000) bevestigde de vriendjespolitiek en illegale praktijken op de ambassade. Ook de gewone Bulgaarse visumaanvragers, die ’s morgens vroeg in een lange rij aanschoven, moesten vaak steekpenningen aan personeelsleden van de ambassade geven en een meerprijs voor de visa betalen. Daarmee werd zelfs een zwarte kas aangelegd. Maar zo’n zwarte kas bestaat blijkbaar in meerdere Belgische ambassades, verklaart de secretaresse in het proces-verbaal: ‘Dit geschiedt met medeweten van Buitenlandse Zaken.’

Volgens de aanklacht van Myrianne Coen waren sommige tussenfiguren, waarmee de ambassade samenwerkte, duidelijk figuren die banden hadden met de Russische maffia of die met circuits van mensenhandel te maken hadden. Er zaten ook enkele obscure Belgen tussen, zoals een meermaals veroordeelde oplichter, die zelfs als een soort diplomatiek koerier mocht fungeren. Na haar klacht werd Myrianne Coen zwaar onder druk gezet en uiteindelijk naar België gerepatrieerd. Het departement in Brussel deed wel een intern onderzoek, maar zonder veel gevolg. Alleen de hierboven vermelde ‘hulpagente’ of secretaresse werd wegens onregelmatigheden ontslagen. Myrianne Coen zelf werd wegens zogenaamde psychische problemen uit haar functie ontheven, maar dat werd naderhand door de rechtbank weer ongedaan gemaakt. Nu is zij actief op de ambassade in Oslo. De door haar in opspraak gebrachte ambassadeur Rouvroy kreeg van minister Louis Michel van Buitenlandse Zaken een mooie post in Zuid-Korea.

Die laatste benoeming wordt aangevochten door Myrianne Coen die nu rechtstreeks tegen minister Michel een procedure heeft ingespannen in Neufchâteau. In Brussel heeft zij een procedure lopen tegen de minister van Justitie omdat haar dossier een tijdje geleden alweer naar een andere onderzoeksrechter werd overgeheveld (de zesde op rij). Zelfs de bekende Italiaanse maffiabestrijder Ferdinando Imposimato is bereid gevonden om haar als advocaat bij te staan. Hij is geschokt door de passiviteit van de Belgische overheid in deze volgens hem manifest maffieuse zaak, terwijl ze inzake asielzoekers wél ferm uit de hoek kan komen. Het is overigens geen toeval dat de voorbije jaren het aantal Bulgaarse asielzoekers zo is toegenomen. Het lijkt tamelijk hypocriet dat de regering de voorbije dagen nog meende de Duitse, Italiaanse en Franse ambassades in Sofia met de vinger te moeten wijzen omdat hun visabeleid de smokkelfilières in de hand zou werken.

DE ROTTE APPEL

In de jaren negentig waren er nog soortgelijke klachten over onder meer de Belgische ambassade in de Filipijnen en het Belgisch consulaat in de Dominicaanse Republiek. Midden jaren negentig was het bekend dat de Belgische ambassade in Rusland buitengewoon flexibel te werk ging. Maar ook gemeentelijke ambtenaren lieten zich de voorbije jaren soms beïnvloeden, onder meer in Ganshoren, en recent in het district Deurne, waar een beambte de papieren van buitenlandse voetballers onrechtmatig in orde maakte. Een andere bekende zaak was een paar jaar geleden die van het Brusselse parlementslid Philippe Rozenberg (eerst PRL, dan Front National), die bekende dat hij minstens twee miljoen frank kreeg om Russische onderwereldfiguren aan een verlenging van een visum of aan een naturalisatie te helpen – vooral de in Amerika beruchte organisatie van de zogenaamde ‘peetvader’ Semion Mogilevitsj deed toen een beroep op zijn diensten.

‘Toen ik begin jaren negentig in Nederland tien grote corruptiezaken onderzocht, hadden er al drie te maken met de vreemdelingendiensten’, zegt professor Fijnaut. ‘Sindsdien is de druk nog fel toegenomen. Maar nu zouden enkele klassieke fouten toch al niet meer mogen gebeuren: bijvoorbeeld, het werken met tussenfiguren die voor enkele tientallen mensen tegelijkertijd de papieren komen regelen. Als je dat accepteert, zit je op een hellend vlak. Je mag ook nooit accepteren dat één ambtenaar het monopolie op een bepaalde stempel of een bepaalde vergunning heeft – al was het maar om hemzelf te beschermen tegen loze beschuldigingen van beïnvloeding. Zeker Russische criminelen, die in eigen land geleerd hebben te overleven met een parallelle economie en corrupte ambtenaren, zijn erin bedreven om alle zwakke plekken uit te buiten en zich snel een lucratieve plaats te verwerven in de westerse maatschappij.’

Professor Fijnaut heeft van zijn ervaringen als specialist of getuige in Belgische onderzoekscommissies onthouden dat onze parlementaire diensten slecht bemand en georganiseerd zijn. Kamervoorzitter De Croo wil dat niet geweten hebben: ‘Dat werkt hier zéér goed. Natuurlijk, het is nog niet lang geleden dat er maar één ambtenaar was voor alle naturalisaties. De naturalisatiecommissie was toen nog een soort vuilnisbakcommissie. Toen moesten de kandidaten nog de Brabançonne zingen om hun integratiewil te bewijzen. Nu werken er al 22 mensen. Die hebben we uit andere diensten moeten overhevelen.’ Kunnen parlementsleden in de omkoopzaak betrokken zijn? De Croo: ‘Niets is onmogelijk, maar het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Volgens mij zal de zaak beperkt blijven tot die ene ambtenaar. U weet hoe dat gaat. Die commissieleden hadden de tijd niet om al die dossiers te lezen. Dan duwt zo’n ambtenaar snel een dossier onder hun neus en zetten zij er hun krabbel op. En voilà.’

De senaatscommissie had eerder ook al kritiek op de oncontroleerbare manier waarop de Dienst Vreemdelingenzaken vergunningen aflevert. En ook in de Regularisatiecommissie bleek enkele maanden geleden dat een ambtenaar twee miljoen frank kreeg aangeboden (40.000 frank per dossier) om illegalen te regulariseren. Ook in die procedure zitten er nu een aantal verdachte Georgiërs. Een ‘gewapend bestuur’ is dus meer nodig dan ooit, besluit parlementslid Jo Vandeurzen (CVP), die de verdienste kan opeisen dat hij al in oktober waarschuwde dat de naturalisatieprocedure ‘onmiskenbare veiligheidsrisico’s’ bevatte – zeker na de slecht voorbereide snel-Belg-wet, die op 1 mei 2000 van kracht werd. Sindsdien moeten de betrokken instanties in één maand tijd het criminele verleden van een kandidaat onderzoeken – zo niet wordt hun advies automatisch geacht positief te zijn. ‘Natuurlijk weet ik ook dat de meeste kandidaten te goeder trouw zijn, maar de procedure bevat zoveel lacunes dat het normaal is dat er ook criminelen op afkomen’, zegt Jo Vandeurzen.

Bovendien ligt de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, die deelnam aan de huiszoeking in het parlement, nu zo goed als helemaal op apegapen. De dienst, die het Hoog Comité van Toezicht moest opvolgen, werkt maar aan halve kracht en loopt zienderogen leeg. Het voorkomen en bestrijden van corruptie was nooit een prioriteit in België. De noodzaak eraan kan de volgende weken blijken uit het Antwerpse onderzoek, waarvan verwacht wordt dat het nog zal uitdijen naar andere dossiers en personen. Dreigt daar geen nieuwe blamage voor België? Herman De Croo: ‘ Au contraire. In andere landen gebeurt dat ook, maar in België bewijzen wij dat we het probleem tijdig aanpakken en de rotte appel uit de mand verwijderen. Natuurlijk moeten we daar op Europees vlak nog verder aan elaboreren. Maar u kan het ook zo bekijken: terwijl sommige Vlamingen de Belgische nationaliteit verfoeien, hebben anderen daar blijkbaar nog miljoenen voor over.’

Chris De Stoop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content