Retailers tussen hamer en aambeeld
Colruyt scoort onder de verwachtingen en breekt daardoor met een traditie. De hamvraag is wat dit precies vertelt over de Belgische consumenten.
Het gold als een wet van Meden en Perzen: het resultaat van Colruyt was altijd beter dan wat het bedrijf zelf vooropgesteld had én beter dan wat de analisten hadden voorspeld. Dwars door crisissen heen kon de retailer zijn winst blijven verbeteren. Het bleef daarbij altijd bescheiden en voorzichtig in zijn prognoses. Veel beleggers beschouwden Colruyt daarom zowat als het laatste ‘aandeel van de goede huisvader’. Vorige week ging die reputatie aan diggelen: voor het eerst kon de retailer de eigen winstdoelstelling niet waarmaken. Bovendien ging het resultaat er tijdens het laatste halfjaar op achteruit, ook een primeur. Beleggers reageerden verrast en paniekerig en stuurden het aandeel in één dag bijna 13 procent lager.
Voor de goede orde: Colruyt boert nog altijd vooruit. De omzet neemt nog steeds toe, zelfs meer dan bij de concurrenten: naast de ‘hard discounters’ Aldi en Lidl is Colruyt de enige retailer die nog marktaandeel wint. Het probleem is dus niet de omzet, maar wel de winst die met die omzet gegenereerd kan worden. Financieel directeur Wim Biesemans stelt dat de consumenten afhaken, zodra de verkoopprijzen aangepast worden aan de gestegen leveranciersprijzen. De prijzen kunnen dus de kosten niet goedmaken. Waardoor er minder winst overblijft.
Niet iedereen neemt vrede met die uitleg. Sommige analisten en commentatoren wijzen erop dat het groeitempo van Colruyt elk jaar méér investeringen vergt en dat die strategie misschien niet vol te houden is. Toch staat Colruyt met het gesignaleerde probleem niet alleen. In eigen land stuurde ook Carrefour een zware winstwaarschuwing uit en presenteerde Delhaize teleurstellende cijfers voor het begin van 2011. Elders in Europa wordt een tegenvallende verkoop gerapporteerd door bijvoorbeeld Tesco (in Engeland) en Metro (in Duitsland). Volgens het agentschap Reuters stelde de consumentengoederensector in de EuroStoxx 600 de markt méér teleur dan om het even welke andere sector.
Biesemans meent dat consumenten minder geld veil hebben voor voeding omdat ze al zo veel kwijt zijn aan energie (zowel door de harde winter als door de hoge prijzen). Ze zouden ook minder willen uitgeven omdat ze meer willen sparen. Er zijn redenen genoeg, voor de consumenten, om voorzichtiger te worden: angst voor wat de Griekse crisis zal veroorzaken, de ingewikkelde discussies over de vergrijzing en de pensioenen enzovoorts: mensen bereiden zich erop voor dat er ingrepen komen. Door dat soort onzekerheid houden ze altijd de hand op de knip.
Maar terwijl de consumenten bang worden, wijzen analisten en economen op heel andere tendensen: nooit eerder werden zo veel studentenjobs aangeboden; heel de arbeidsmarkt loopt trouwens warm. En de industrie heeft fors geïnvesteerd, vanwege goede vooruitzichten. Maar de industrie kan de kar niet alleen blijven trekken; de gezinnen zijn nu eenmaal goed voor de helft van het bbp en als zij afhaken, moet ook de rest van de economie naar een lagere versnelling schakelen. Misschien heeft Wim Biesemans dus wel een punt, als hij de regering vraagt om wakker te worden: die kan immers wel iets doen aan de lonen en de retailers op die manier helpen ook iets aan hun kosten te doen.
Luc Baltussen