De koopvaardij roept deze week opnieuw de regering ter hulp. Maar voor de Belgische matrozen lijkt alle hulp al te laat te komen.
DE KLEINE SECTOR van de koopvaardij, die voorlopig nog in België gebleven is, zij het onder Luxemburgse vlag, dreigt nu definitief naar de haaien te gaan op de grote wereldzee. De reders zegden per 1 april het protocol met de regering en per 1 juli een aantal collectieve arbeidsovereenkomsten met de vakbonden op. De opzegtermijn voor de CAO’s verstrijkt eind deze maand. De bonden noemden dat aanvankelijk een oorlogsverklaring, maar hebben inmiddels, naar aloude gewoonte, een akkoord met de reders gesloten over een gezamenlijk eisenpakket naar de regering toe. Deze week wordt er daarover vergaderd met een interministeriële werkgroep.
Begin dit jaar telde de Belgische vloot nog officieel 38 schepen onder Luxemburgse en elf (kleintjes) onder Belgische vlag. De uitvlagging naar Luxemburg werd, enkele reddingspogingen geleden, als mirakelformule gepresenteerd, maar heeft geen oplossing gebracht. Van de 38 grote schepen zijn er de jongste tijd nog heel wat verdwenen. De voorbije maanden vertrok Cobelfret uit België en ging ABC Containerline failliet, en een goeie maand geleden verkocht Ahlers in alle stilte ook nog eens zes fruitschepen van de Crystal-groep. Ter vergelijking : in 1922 telde de Belgische vloot 202 koopvaardijschepen, en in 1985 nog 106 schepen.
Dat alles betekent dat er de voorbije tijd in de Pool der Zeelieden in het Maritiem Huis in Antwerpen praktisch geen enkele matroos nog aangemonsterd werd. En de reders zeggen openlijk dat ze in feite alle overblijvende matrozen van de Belgische Pool van boord willen. Zoniet vlaggen ze door naar goedkope of valse-vlaglanden zoals Liberia en Panama, wat trouwens nu, dixit de vakbond, naar schatting met tachtig à honderd schepen van de CMB-groep al zou gebeurd zijn. En misschien kan er dan nog een aantal kapiteins en luitenanten ter lange ommevaart mee, maar dat geldt niet voor de lagere bemanningsleden.
In het protocol van 1994 zegden de reders nog toe om, in ruil voor een vermindering van de sociale lasten, de tewerkstelling van de (toen) zevenhonderd scheepsgezellen of matrozen van de Pool te garanderen. Maar die moeten er nu onherroepelijk uit. Een Belgische matroos kost een miljoen frank, een Filipijn amper 250.000 kortom, een kwestie van big business en cheap labour.
ERIC DE BAERDEMAEKER (Pool van de Zeelieden) : De Pool is een gesloten systeem, een arbeidsreserve van zeelieden, waarvan de toegang gecontingenteerd is. Het systeem is in feite tijdens de oorlog in Liverpool opgericht, nadat Belgische schepen en zeelieden over het Kanaal gevlucht waren. Zij werden voor de geallieerden ingezet, waarbij een groot deel van de vloot en een derde van de manschappen verloren ging.
Als compensatie werd na de oorlog de sociale bescherming van zeelieden verder uitgebouwd. De Hulp en Voorzorgskas voor Zeevarenden bestaat al sinds 1845 en vormt het oudste sociale stelsel in België. Bescherming was toen nodig omdat er nog aan de lopende band wezen en weduwen geschapen werden. De Pool groeide in de jaren vijftig tot ruim 4500 zeelieden. In de gouden jaren zestig moesten er honderden Spanjaarden en Portugezen worden ingevoerd. Na de staatsgreep in Chili, begin jaren zeventig, kwam daar nog een grote groep Chilenen bij.
Nu zijn er nog amper 1600 ingeschreven, maar er is maar werk voor minder dan de helft ; de rest is langdurig werkloos of met brugpensioen. Vroeger werden de zeemannen hier beneden in het ?kot? lijfelijk aangemonsterd door de scheepsklerken. Nu zijn er vrijwel geen aanmonsteringen meer en werkt men per telefoon. Om te beletten dat men altijd dezelfde zeemannen zou kiezen, moet voor de scheepsgezellen een beurtrol gevolgd worden. Het contingent is intussen erg aan het vergrijzen.
Heeft de uitvlagging de werkloosheid zo doen toenemen ?
DE BAERDEMAEKER : Onder meer. Tot vijf jaar geleden moest een reder zijn hele bemanning twintig man voor een tanker via de Pool aanmonsteren. Na de uitvlagging naar Luxemburg werd dat in het protocol van 1994 teruggebracht tot de helft : vijf officieren en vijf scheepsgezellen via de Pool, de rest in de lagelonenlanden. En nu zouden de reders in feite géén scheepsgezellen meer uit de Belgische Pool willen halen. Nu al varen tientallen schepen onder de zogenaamde flags of convenience. Binnen de Ahlers-groep zijn er nogal wat onder Panamese vlag, binnen de CMB-groep onder Liberiaanse vlag.
De Pool is een achterhaald, duur systeem geworden ?
DE BAERDEMAEKER : Het kost nu zo’n driehonderd miljoen frank aan werkloosheidsgeld voor zeemannen en shoregangers. In theorie gaat het om wachtgeld, omdat werklozen in feite gewoon wachten op een volgende aanmonstering. Daarbovenop krijgen ze een bijpassing van vijfduizend frank per maand. Het gaat bijna uitsluitend om scheepsgezellen of matrozen, de lagere bemanning, want bij de officieren is er weinig of geen werkloosheid. Nu, de Pool is per wet opgericht en kan per wet afgeschaft worden. Maar dan komen die mensen bij de gewone RVA, terwijl het toch een zeer specifieke groep is : iemand met zeemansbenen valt moeilijk te recycleren voor de wal.
Keren de reders België de rug toe als de regering niet met veel geld over de brug komt ?
CARLOS BETRAINS (Belgische Redersvereniging) : Onze voorzitter Nicolas Saverys heeft de vraag gesteld of 1996 niet het jaar van het requiem zal worden, want dit land waardeert de inbreng van de reders niet en is al te lang immobiel en passief voor onze problemen gebleven. Conclusie : ofwel overleven we in eigen land dankzij de overheidsmaatregelen, ofwel overleven we ?elders?. We hopen dat vadertje staat wijs genoeg zal zijn om ons een kans te geven.
Nu, de uitwijking is al begonnen : Cobelfret heeft zijn zeilen gelicht en is nu ook in volle eigendom Luxemburgs geworden. Daarmee is werk voor ruim honderd manschappen verloren gegaan. Anderen zijn gewoon gestopt of hebben de boeken neergelegd : Ubem (79 arbeidsplaatsen), ABC (97), Fina (26), White Star Clippers (10). Er blijven nu nog twee grote reders over : CMB en Ahlers. Maar ook Ahlers heeft zes Crystal-schepen moeten laten gaan.
Nu zitten we, als uitvloeisel van de golden sixties, met een bijzonder duur systeem van extra sociale voordelen. Ten eerste is de kost daarvan door de crisis gestegen ; ten tweede moet dat stelsel nu door een zeer smalle basis gedragen worden. Dat is onhoudbaar, en daarom hebben we die CAO’s daarover opgezegd. Daar komen we niet meer op terug.
De regering heeft nu ook RMT opgedoekt, en daar werkten meer mensen dan in de hele koopvaardij ?
BETRAINS : De koopvaardij is een privé-business met een totaal andere impact dan een staatsferrymaatschappij. Wij scheppen toegevoegde waarden : wij stimuleren niet alleen andere bedrijven in de maritieme periferie, maar investeren ook in de knowhow van officieren, die meestal na tien jaar hoge functies opnemen aan de wal. Alleen maar voor het beperkt aantal schepen onder Belgische vlag (elf) is de toegevoegde waarde voor de Antwerpse haven door professor Chris Peeters berekend op dertien miljard frank.
Maar nu vraagt u de regering weer om steun ?
BETRAINS : De vragende partij is de vakbond, waarmee wij tot een consensus zijn gekomen. Maar zelf vragen de reders eigenlijk niets. Wij zijn morgen al concurrerend als wij mogen doen wat wij willen. Wij vlaggen dan naar Liberia uit ! Dan zijn we niet meer gebonden aan die dure Belgische sociale zekerheid en liggen we meteen weer goed in de markt.
Hoe doet u dat in Liberia, een land dat nota bene al jaren door oorlog verwoest wordt ?
BETRAINS : Dan moeten we maar met één zaak rekening houden : dat de bemanning de internationaal vereiste certificaten heeft. Maar verder hebben we de vrije keuze om hen aan te monsteren. Liberia heeft overigens een zeer goede zeemansstructuur. Je laat je schip in het register van Liberia inschrijven, je betaalt de kosten, je schikt je naar het lokale fiscale systeem. Het hoofdkantoor van de Liberiaanse vlag bevindt zich overigens in New York. Maar Liberia of Panama of een ander goedkope-vlagland, het maakt mij niets uit. Trouwens : zelfs onder een goedkope vlag zouden wij nog met een aantal Belgische officieren werken, want officieren zijn bijna overal even duur. Maar niet meer met Belgische scheepsgezellen.
De scheepsgezellen van de Belgische Pool moeten eruit ?
BETRAINS : Daar komt het op neer, ja. Het zijn er nu welgeteld 502. Zij kunnen in de Pool blijven, maar zijn gedoemd om eeuwig te stempelen. Dat vinden wij ook erg. Maar als men ons verplicht hen aan te monsteren, gaan we allemaal failliet, zoals ABC. Een Filipijnse matroos is 800.000 à 900.000 frank goedkoper dan een Belg, en hij kan even goed roest afbikken !
Een andere oplossing is natuurlijk dat men de Belgische matrozen goedkoper maakt. Maar subsidies mogen niet van Europa. Frankrijk doet dat op een indirecte manier : voor het verwerven van een schip geven zij 300 miljoen frank ondersteuning, over acht jaar gespreid. Dat is 35 miljoen per jaar ! Amerika heeft gewoon de lonen van scheepsgezellen verlaagd tot nog amper 150 frank per uur ! Dan krijg je een groot verschil tussen rijk en arm maar arm heeft wél werk. België kiest voor een onbetaalbaar solidariteitssysteem, dat ook nog een parallel circuit stimuleert : afgemonsterde zeemannen, die 45.000 frank wachtgeld per maand hebben, vinden ook wel jobjes in het zwart.
Vijf jaar geleden noemde u de uitvlagging naar Luxemburg de mirakeloplossing ?
BETRAINS : De Luxemburgse vlag was een oplossing voor de fiscale problemen. Daar betalen wij belasting in een gunstiger klimaat. Maar de sociale zekerheid is Belgisch gebleven. De crew cost is zo van 55 miljoen frank per schip naar 28 miljoen gezakt. Maar dan zijn de Nederlanders hun vlag aantrekkelijk gaan maken door de fiscale en sociale druk te reduceren en door de reder de vrije keuze voor de bemanning te laten : alleen de kapitein moet nog Nederlands zijn.
Nederland is, door zijn lange maritieme traditie, meer shipping minded dan België. Resultaat : een Nederlandse bemanning kost pakweg zestien à negentien miljoen, en dus zijn we wéér tien miljoen duurder. Wij vragen nu een vrijstelling van de patronale bijdragen én van de zeemansbijdragen : dan dalen we toch al tot een kost van 23, 24 miljoen frank per schip. En met onze faam op wereldvlak kunnen we dat verschil nog net wel aan.
Welke tewerkstelling kan u daarvoor garanderen ?
BETRAINS : Met het pakket maatregelen dat we nu vragen, kunnen we nog een vierhonderd mensen, officieren incluis, tewerkstellen.
Gaat de regering niet zeggen dat de familie Saverys nog maar net de Boelwerf heeft opgesoupeerd, en nu alweer voor de koopvaardij aan de kassa staat ?
BETRAINS : Ten eerste is het een fundamentele fout om de Boelwerf te vergelijken met de koopvaardij. De werf is finaal overgekocht door de Begemann-groep, en voor vragen over de ondergang van Boel moet u zich dus tot hen wenden. Ten tweede is het toch maar de familie Saverys die de failliete rederij CMB heeft overgenomen en gemaakt tot wat ze nu is. We mogen in onze handen klappen dat de familie Saverys van CMB en de familie Leysen van Ahlers nog vechten voor de redding van de koopvaardij in België. Maar dit is wel de laatste reddingspoging.
Ook de vakbond kan niets doen tegen het uitvlaggen van schepen naar goedkope landen ?
BOB DIELIS (Belgische Transportarbeidersbond) : Vergeet niet dat de Belgische reders nu al veel meer schepen in goedkope-vlaglanden hebben dan in de Belgisch-Luxemburgse koopvaardijvloot. Door de ingewikkelde constructies van eigendom en management, hebben we daar echter geen precies zicht op. Maar we weten zéker dat in de CMB-groep minstens veertig schepen onder goedkope vlag varen en we schatten dat het er in totaal meer dan tachtig zijn. Dat gebeurt dan misschien wel via een firma in Hongkong en een postbus in Liberia, maar de echte baas zit hier in de de Gerlachestraat in Antwerpen. Op die schepen heb je misschien nog een Belgische kapitein en officier, en al de rest is cheap labour. Die evolutie is niet nieuw, maar is de jongste jaren wel erg uitgebreid.
Het dreigement om hun geluk ?elders? te beproeven, nemen we dus zeker ernstig : als de regering niet tussenkomt, hebben we binnen de kortste keren geen koopvaardij meer. Kijk hoe Cobelfret enkele maanden geleden de banden met België verbroken heeft : de manschappen die op hun schepen konden blijven, moésten uit de Pool ontslag nemen, en dus viel ook hun sociale bescherming weg. Kijk hoe Ahlers een goeie maand geleden in stilte ineens zes schepen verkocht heeft, wat een enorme aderlating voor de tewerkstelling is. In feite schiet er nu alleen de CMB-groep nog over, en een klein stukje Ahlers. En waarom willen die nog enkele schepen hier houden ? Misschien staan er nog oude scheepskredieten open.
Kortom, de vakbond kan alleen wat symbolisch tegensputteren, en moet verder verdedigen wat de reders dicteren ?
DIELIS : Wij zitten in een zeer moeilijke positie. De patroons hebben gemakkelijk spreken : als de regering en de bonden niet meewillen, trappen wij het hier af. Maar sinds juli hebben wij geregeld schepen aan de ketting gehouden, en dat doet toch pijn. En als er geen oplossing uit de bus komt, blokkeren wij niet alleen de schepen, maar desnoods de hele haven.
Natuurlijk begrijpen wij ook dat die ene overgebleven reder niet dat hele sociale stelsel kan blijven torsen. Daarom vragen wij de regering nu om de spons te vegen over de schulden van het verleden : in het pensioenfonds en een aantal andere fondsen zijn immers diepe putten geslagen. Dat zou de regering zo’n vierhonderd miljoen kosten. Daarnaast zou een vrijstelling van de sociale-zekerheidsbijdragen de kost van een schip toch al tot onder de 25 miljoen frank kunnen brengen.
Daarmee kan misschien nog een aantal schepen in België gered worden, maar niet de vijfhonderd matrozen ?
DIELIS : Nee. Zelfs al kunnen wij nog een zeer beperkte tewerkstelling behouden, waarover wij nog praten, dan zal dat op termijn toch afsterven. Dat is een evolutie in heel Europa. In Nederland en Duitsland zijn bijna alle matrozen afgevloeid. In België hebben de reders op 1 april het protocol met de overheid opgezegd en is het de facto al zo dat veel matrozen, na beëindiging van hun zesmaandelijks contract, door een Filipijn of zo vervangen worden. Eigenlijk zijn ze nu al vrij en wordt de Pool niet meer aangesproken.
De reders zeggen dat de officieren geen gevaar lopen, omdat er een tekort aan officieren is. Maar waarom moeten er dan 62 nu stempelen ? Natuurlijk gaan ze een aantal Belgische officieren behouden : op een gastanker die miljarden kost, gaan ze geen onbekwame kapitein zetten. Onze acties hebben in elk geval bereikt dat de reders nu wel over afvloeisystemen en brugpensioenen willen praten. Maar de vijfduizend frank extra vergoeding voor werklozen willen ze dan weer schrappen. Wij vechten nu voor elke matroos.
Chris De Stoop
De reders : Als men ons laat doen, vlaggen we morgen uit naar Liberia en zijn we meteen weer competitief.
Na een nieuwe sanering kan er nog hoogstens werk voor vierhonderd manschappen, officieren incluis, gegarandeerd worden.