“Wat willen ze in Rome eigenlijk ; dat God betere kinderen geeft ? ” Gesprek met de jezuïet Jan van Kilsdonk, al bijna een halve eeuw studentenpastor in Amsterdam en bijgenaamd : de kroegenpater.

TUSSEN het Amsterdamse Concertgebouw en het Stedelijk Museum woont in een huis in de rij jezuïet Jan van Kilsdonk (78). Bijna een halve eeuw leeft hij in Mokum als studentenpastor, maar ook als gewoon Amsterdams priester die zijn stad in alle opzichten van binnenuit kent. Zijn koosnaampjes liegen er niet om : de kroegenpater, kater van Kilsdonk.

Van Kilsdonk heeft nooit gepubliceerd, maar des te meer het woord gevoerd, hij is een man van het woord. Vrienden van hem hebben de belangrijkste teksten die hij uitsprak, opgetekend en gebundeld. Van Kilsdonk laat zich kennen als een spreker en een luisteraar, iemand bij wie al ontelbaren met hun verhaal aanklopten.

Vorige vrijdag werd hij onder de titel “De nacht van de zevende hemel” gevierd in de (protestantse) Oude Kerk, middenin de rosse wijk van zijn stad. Van Kilsdonk vierde namelijk zijn gouden priesterjubileum. Dat inspireerde tot een soort happening met liturgie, maar ook met teater, dans, muziek, eten en drinken in een carnavalesk tableau vivant à la Jeroen Bosch.

Heel de stad tekende prezent, alle leeftijden en alle gezindten. Jan van Kilsdonk : een man voor Amsterdam. Op het koorhekken van de Oude Kerk prijkt al eeuwenlang de reformatorische kreet : “Misbruyck in Godes Kerck, allengskens ingebracht, is hier weer afgedaen. ” Het kon de lijfspreuk zijn van deze exentrieke jezuïet, als wordt hij ook wel eens versleten voor de luis in de pels van de katolieke kerk.

– JAN VAN KILSDONK : Amsterdam is mijn geliefde, ik ben dus blind in zekere zin. Ik ken alle mistoestanden en vervuilingen in deze stad. Maar het is mijn geliefde, mijn onverwachte geliefde. Ik kende deze stad niet toen ik hier in 1947 aankwam. Hier heeft nooit een koning geregeerd, deze stad is vanouds republikein, de regering zit in Den Haag, we hebben geen bisschopszetel, nooit gehad, zelfs niet vóór de reformatie. Dit is een stad met allure, en met eerbied voor de varianten. Amerikanen die hier wonen, zeggen me : niets is zo vrij als Amsterdam. Je kan er met iedereen praten. Amsterdam is niet alleen anders dan Brussel of Parijs, het is ook binnen Nederland iets heel anders. Hier is een spontane oecumene, iedereen wil met iedereen praten, ook over diepere levensvragen, iedereen wil met iedereen omgaan. Neem nu Edward Schillebeeckx, die komt van bij jullie, maar die is een genade voor dit land. De Dominicuskerk (toonaangevende vooruitstrevende katolieke gemeenschap in Amsterdam) heeft Schillebeeckx als teologisch advizeur. We weten van elkaar dat hij de man van de ideeën is en ik er de kerkelijke vormgever van ben. En je weet wat voor een invloed vanuit die Dominicuskerk uitgaat, tot in Vlaanderen en veel verder.

– Bij ons leeft veeleer het beeld van Amsterdam als modern Sodoma en Gomorra.

– VAN KILSDONK : Een oudleerling van mij is de oprichter van de Aidskliniek in Amsterdam, voor mij de beste Aidskliniek van Europa. Zowel wetenschappelijk als menslievend kan ik mij geen betere voorstellen. Daar heb je een leger verplegers die vrijwillig kiezen voor dit werk, sommigen zijn daar al tien jaar. Niets dan bij lijdende en stervende mensen komen en dat volhouden. Die verplegers zijn meestal mensen zonder geloof, zoals dat heet, zonder dat konfessionele, gedogmatizeerde geloof in de Onzichtbare, maar daar is een menselijke schoonheid, een integriteit in die mensen, die door heel deze stad bewonderd en gesteund wordt. Als dat Sodoma en Gomorra is… ; trouwens het verhaal van Sodoma en Gomorra gaat niet over onkuisheid, maar over mensen die elkaar onrecht aandoen. Nou, of er in Rome minder onrecht gepleegd wordt dan in Amsterdam ?

– Is de dood meer bespreekbaar in deze tijd dan vroeger ?

– VAN KILSDONK : Over de dood heeft altijd een sprakeloosheid geheerst, zoals over alle moeilijke dingen. Men heeft geen taal om daar over te spreken, de mens grijpt daarom in die momenten naar riten. De pastoor zei vroeger iets in het Latijn, dan hoefde je zelf niets te zeggen, de dominee las wat voor uit de statenbijbel en de rabbijn las wat voor in het Hebreeuws. En dat was het dan. Persoonlijk spreken over de dood kende men in vroegere generaties helemaal niet.

Ik heb nu sinds 1982 ongeveer 170 Aidspatiënten naar het afscheid begeleid, de beaarding, de verassing. Dat zijn mensen van allerlei religieuze of niet religieuze herkomst. Sommigen willen begraven worden in de kerk met de luister van de gregoriaanse liturgie, anderen willen het op een andere plaats hebben, maar toch met een religieuze noot, nog anderen met alleen wat muziek. Zèlf spreken doen vrienden of familie liefst niet, dan vragen ze mij iets te zeggen. Maar al die stervenden en hun vrienden bereiden zich zeer lang voor op de dood en hun uitvaart, want die willen ze zeer persoonlijk. Ze willen dat het leven van die dode in al zijn grootheid en ellende wordt getekend en dat is iedere keer aangrijpend. Meestal vraagt men uitdrukkelijk de kist met wijwater te besprenkelen, te bewieroken, met licht erom heen. Men wil met artistiek sterke luister begraven worden. Er is in Amsterdam al enige tijd een vertienvoudiging van de diepzinnigheid van de uitvaarten. Maanden van tevoren zoeken ze een pastor, ze nemen zo maar geen invaller of een onbekende. Enorm opvallend hoe ernstig en persoonlijk begrafenissen worden opgevat, vooral van jonge mensen.

– U wordt uiteraard veel gekonfronteerd met zelfdoding bij jonge mensen. Wat voelt u dan ?

– VAN KILSDONK : Het afscheid van een volwassen kind door zelfdoding is voor alle betrokkenen ontzaglijk smartelijk. Alle onoplosbare vragen steken hier de kop op. Hoe kon het toch ? Wat is de oorzaak ? Ook psychiatrie en psycho-analyse hebben geen antwoord op de vraag waarom vele jonge mensen zich doden. Bij mij komt altijd het boek Prediker voor de geest : Ach olijve, je smaakt me niet meer, amandelbloesem, je bloeit niet voor mij. Vele zelfdodingen zijn een psychotisch gebeuren : allerlei wanen krijgen de bovenhand. Het hart kent zijn redenen, die de rede zelf niet kent. De pijn om te leven is bij sommige mensen zo scherp als wanneer ik hier nu een niersteenaandoening zou krijgen : ondraaglijk. Wanneer we van het leven genieten en morgen ook nog graag willen leven, dan kunnen wij dat op geen enkele manier aanvoelen. Er is een volstrekte kloof tussen mensen voor wie het leven van binnenuit ondraaglijk is en zij voor wie leven een genot is. Jonge mensen die het leven niet uithouden, hebben het dikwijls van buitenaf gezien heel gunstig. Natuurlijk is er ook de erfelijkheid, maar daar weten we in dit verband bitter weinig over.

– Waarom zijn er nu meer zelfdodingen dan vroeger ?

– VAN KILSDONK : De boom van zelfdodingen begint rond 1960, maar nu zijn we toch over het hoogtepunt heen. Vergeet niet dat zelfdoding van alle tijden is, vroeger werd ze echter veel meer verzwegen. In 1902 was er al een zelfmoordstatistiek, een loutere telling, ook al werden er dus veel geheim gehouden, en deze leert ons dat de cijfers hoog lagen in Zweden en Oostenrijk, veel lager in Italië. Nederland en België hebben tot voor 1960 altijd een gemiddeld percentage gehad. De piek in Nederland lag in 1902 in het koele agrarische Noord-Holland, evenredig verdeeld over katolieken en protestanten. Tot in 1960 rustte er een zeer groot taboe op zelfdoding, je moest al enorme drempels overwinnen, het was een angstwekkende zaak om dat te doen. Nu is die sociale dwang weg.

– Hadden we die sociale druk dan niet beter in leven gehouden ?

– VAN KILSDONK : Je zou soms wel eens terug willen naar de vroegere ordening van de maatschappij die door zware sancties tot stand kwam, maar dat kan niet : een maatschappij die louter door sancties in stand gehouden wordt. We zijn in gunstige zin geëvolueerd, de humaniteit gaat ondanks alles stapsgewijze vooruit. De holocaust is wel een makro-misdaad die de twintigste eeuw blijvend bitter zal doen smaken, maar toch…

– Kerkgeschiedenis geniet uw grote belangstelling, groeit de kerk ook naar meer humaniteit ?

– VAN KILSDONK : Alvast de geschiedenis der pausen is een weinig humanitaire geschiedenis. Innocentius III, bijvoorbeeld, heeft de kerk meer discipline gebracht en ook meer teologisch niveau, maar hij werkte hand in hand met de Franse koningen die Zuid-Frankrijk wilden accapareren en als motief daarvoor wilden ze er de zogenaamde ketterij van de armoebewegingen gaan bestrijden, de Katharen bijvoorbeeld. Nu die dokumenten vrij komen, kan ik ze niet lezen zonder tranen. Ik ben een bedevaartganger naar plekken waar door het hoogste kerkelijk gezag, door mannen met mijters en kruisen, mensen gedood zijn. Ik heb, bijvoorbeeld, in Konstanz geweend, daar waar de Praagse studentenpastor Jan Hus op de brandstapel geplaatst is door een van de belangrijkste concilies uit de kerkgeschiedenis, terwijl hij nochtans een vrijgeleide had gekregen. Ik heb zoveel bladzijden om mij te schamen over de kerk waartoe ik behoor.

Men sprak vroeger veel over de spanning tussen kerk en wetenschap, teologen zaten verveeld met de inzichten van de positieve wetenschappen, denk maar aan Galilei. Er zit echter ook een intrinsieke metodische evolutie in de geschiedschrijving. Tot aan de zestiende eeuw hadden mensen geen flauw idee van echte geschiedschrijving. Maar ik zeg u : over dertig, veertig jaar, als intellekt en geld beschikbaar zijn, komt er op de internationale TV een epos over de geschiedenis van de pausen van Rome, dan zal er wat boven komen. Neem nu de meest kunstzinnige onder de pausen, Leo X, dat is een Medici uit Florence. Op de dag dat hij hoort dat de schilder Rafaël gestorven is, heeft hij daar meer belangstelling voor dan voor het feit dat op datzelfde moment Luther de hervorming preekt. Wanneer de geschiedschrijving nog verder bestudeerd wordt, zal men zich schamen hoe brutaal en onverschillig dat godsdienstig-historische drama dat Luther heet, veroordeeld is geworden. Gelukkig hebben kerkmensen net als Duitsers talent om te vergeten.

– De Nederlandse homoverenigingen hebben u vorig jaar gelauwerd, ze vinden in pater van Kilsdonk een medestrijder.

– VAN KILSDONK : Mensen treffen zichzelf aan als homoseksueel. Honderdduizenden mannen en vrouwen in Nederland en Vlaanderen voelen zich al vroeg erotisch ontroerd door mensen van hetzelfde geslacht. Zo treffen mensen zichzelf onterugneembaar aan. Ze maken dat niet, ze kiezen dat niet, noch wij, noch zij. We treffen dat aan in alle kulturen van vroeger en nu.

Of de Roomse kongregatie van de geloofsleer nu hoog spreekt of laag spreekt, dat verandert geen zier aan deze feitelijkheid. Ik maak even de hoogmoedige parallel : wanneer Rome nu maar eens hard op tafel slaat wat echtscheiding betreft, dan zullen er misschien een paar minder gemakkelijk scheiden. Al is dat erg afwachten, er zit in ieder geval iets meer keuze in. In homoseksualiteit zit geen keuze.

Iets over de metodiek van die Roomse kongregaties : ze vaardigen een verklaring uit al zeggende we zijn door sommige bisschoppen die onzeker zijn over dit vraagstuk geraadpleegd, dus willen we nu die bisschoppen eens onderrichten. Wat zou de gezonde metodiek zijn ? Dat ze duizenden teologen, pastores, ambtsdragers, ouders, zouden beluisteren en die gegevens koördineren, dan pas zou zo’n Heilige Stoel een èènmakende funktie hebben. Nu maken ze alleen maar mensen boos en veranderen niets ten goede. Ze maken niet alleen homoseksuele mensen boos, al die mensen hebben twee ouders, broers en zussen, vrienden en vriendinnen : dat zijn miljoenen mensen. Al deze mensen worden hoogmoedig over het hoofd gezien.

Wie hebben homoseksuelen nog vervolgd : nazi’s en kommunisten ! Plaatst Rome zich in dit gezelschap ? Dat ze liever luisteren naar de ouders van homo’s, die roepen uit : het gaat om mijn kind, het kind dat God me gegeven heeft. Wat wensen ze in Rome eigenlijk, dat God betere kinderen geeft ? Ken je grotere hoogmoed, ik niet.

– U noemt homoseksualiteit een variant ?

– VAN KILSDONK : Homoseksualiteit is een variant, geen deviant. Deviant drukt al een waardeoordeel uit, wat bijvoorbeeld zou veronderstellen dat homo’s niet oprecht kunnen beminnen en niet diepzinnig kunnen beminnen en niet kreatief kunnen beminnen. Mensen zijn eerbiedwekkend, maar dat is maar de halve waarheid, mensen worden maar eerbiedwekkend wanneer ze bemind worden. Ik zeg : God is tuk op varianten. God vindt de schepping veel boeiender wanneer ze gevarieerd is, dan wanneer ze geüniformeerd is.

– God, dat is een groot woord. Meer mensen dan men wel eens denkt, zoeken hem, maar weinigen vinden hem.

– VAN KILSDONK : Je leert God niet kennen door de teorie, zomin als je de liefde leert kennen door teorieën. Je leert dat kennen in de beleving. We weten zo een beetje wat ervaren betekent, maar wat we onder God bedoelen…

Je kan God omschrijven met die klassieke woorden, ik noem dat vluchtwoorden. Bij mijn viering in de Oude Kerk bad ik : Eeuwige sterfelijke, eeuwige voorbijgaande, dit huis vol mensen, weet jij wie het zijn, dan ben jij de enige. Zegen ons met het licht van jouw en onze ogen, met de minste der mensen die heet Jezus van Nazareth.

De Kristus van Ravenna is schitterend, maar ze wilden hem persé doen lijken op de Romeinse keizer. Jezus is precies het tegendeel. Letterlijk, het kon niet erger.

Die Messiaanse jood, Jezus uit Nazareth. Wat is daar mee gebeurd ? Volgens Matteüs en Marcus had hij broers en zusters, hij kwam uit een groot gezin. We belijden enig geboren zoon van God, maar de kerk was maar een eeuw oud en los van het jodendom en hij mocht geen broers of zussen meer hebben. Mócht niet, mócht niet ! Hij mocht ook niet getrouwd zijn. Alle joodse geleerden zeggen dat Jezus getrouwd was, niet uit sensatie, niemand werd namelijk rabbi genoemd die niet gehuwd was. Petrus was getrouwd en Paulus heeft het in I-Korinthiërs over de apostelen die getrouwd zijn en geld vragen voor hun vrouw die ze meenemen op missionering en niet als louter sekretaresse I-Korinthiërs is ouder dan het evangelie. In het jaar 53 raadt Paulus aan maagdelijk te leven, maar hij voegt er aan toe : op mijn eigen woord. Reken maar dat Paulus naar het voorbeeld van de Heer zou verwezen hebben indien die ongehuwd was gebleven.

Het beeld van de maagdelijke geboorte van Jezus is om ons duidelijk te maken dat hij zó gezonden is door de Vader dat hij mèèr is dan geboren uit mannenkracht. Noch biologisch, noch psychologisch kunnen wij dat langer aanvaarden.

– Moeten we dan maar inzwelgen wat we niet meer kunnen aanvaarden ?

– VAN KILSDONK : Deze vondsten, deze beelden om iets over Jezus te zeggen, waren toen niet ongebruikelijk. Maar de mystifikatie van Jezus vermoordt elk geloof, dat zal hen nog bezuren. Al deze schijnbare ortodoxie werkt de sekularizatie, het sekularisme in de hand.

– En het kerken, hoe ziet u dat ?

– VAN KILSDONK : De weekend-kultuur is volledig veranderd, die verplichte gezamenlijke gang naar de zondagsmis vindt daar geen plaats meer in. Toch is er in de Europese kultuur nog niets mooier en diepzinniger, geestelijk meer sanerend gevonden dan een goede kerkdienst. Mensen die gewoon samen zijn bij leven en dood, rond wat niet uit te spreken is. Ver van mij om de kerkelijke liturgie in welke vorm dan ook te denigreren. Een goede pastor, die de juiste toon vindt bij een geboorteviering, een begrafenis, dat is verrukkelijk, gewoon verrukkelijk. Neem nu de doop, de vraag tot de ouders : beloof je dat kind te beminnen, ook als het geen stoeiboy meer is, wanneer het kind zestien, achttien wordt…, beloof je dat kind trouw te blijven ? Een kind is per se een tegensprekend wezen, een wezen dat je onderbreekt. Als een pastor ’s zondags van zijn dochter zou horen : je preek was niet zo denderend hoor… Een kind is een onmisbare criticus voor iedere volwassene.

Een priester die van de mensen houdt, dat is heerlijk. Het is een kwestie van beminnen. Ik heb veel bemind en heb veel liefde ondervonden. Een priester die niet bemint, gelooft die wel ?

Staf Nimmegeers

Jan van Kilsdonk, “Delf mijn gezicht op. ” Uitgeverij Kok Agora/Kampen – Uitgeverij Altiora/Averbode, 1989, 325 blz.

Jezuïet Jan van Kilsdonk : “Ik heb veel bemind en veel liefde ondervonden. “

“Zou er in Rome minder onrecht gepleegd worden dan in Amsterdam. “

Coffeeshop in Amsterdam. “De pijn om te leven is bij sommige jonge mensen ondraaglijk. “

Jan van Kilsdonk : “Ik heb zoveel reden om me te schamen voor de kerk waartoe ik behoor. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content