Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Om de zaak heen draaien heeft weinig zin: ik wil u hier en nu een transcriptie van Mozarts Requiem voor strijkkwartet aanbevelen. Gespeeld door een Frans strijkkwartet nog wel – ik heb niets meer te verliezen.

In gedachten zie ik kenner en liefhebber, breeddenkende fan zowel als purist, eensgezind en dreigend op-veren: ‘Pardon? Mozarts zwanenzang voor orkest, solisten en koor, figurerend in de favorietenlijstjes van zowel erudiete musicologen als gelegenheidsluisteraars die doordeweeks pop of rock zijn toegedaan? Gereduceerd en gedecimeerd tot vier strijklijntjes?’

Jazeker.

Dat vraagt om toelichting. Het gaat bij heiligschennis immers niet zozeer om wat je schennis, maar om wat je heilig noemt. Oudemuziekpioniers Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt gelden beiden als streng in de leer en muzikaal gezien moreel zuiver, maar toen de eerste de laatste ooit om hulp vroeg bij een gestreken versie van Bachs Die Kunst der Fuge, antwoordde die gortdroog: ‘Nee, het is een werk voor klavecimbel.’ Die Kunst der Fuge bestaat dan nog van zichzelf al uit vier melodische lijnen en hoeft voor kwartet dus niet gereduceerd te worden. Hoe echter abstractie te maken van de orkestkleuren, koorpartijen en tekst in Mozarts Requiem?

Wordt zo’n arrangement minder blasfemisch als het zelf historisch is geworden? Het Quatuor Debussy nam als uitgangspunt voor deze opname immers de versie voor strijkkwartet die Peter Lichtenthal, vriend van Mozarts oudste overlevende zoon Karl Thomas, in 1802 van het Requiem maakte, ruim tien jaar na de dood van de componist. De musici hebben het arrangement op hun beurt gereviseerd om hier en daar wat contrapunt en enkele originele strijkerszettingen uit Mozarts partituur te recupereren die Lichtenthal had geschrapt – reduceren is altijd kiezen.

Nu past er zelfs bij dat ‘reduceren’ een bedenking. Mozart liet nog geen drie volledige delen van zijn Requiem na, dat wil zeggen: volledig georkestreerd. Het leeuwendeel van de orkestratie, en zelfs heel wat fundamenteler compositorisch werk, werden door Franz Xaver Süssmayr, zijn vermoedelijke leerling en vertrouweling van zijn weduwe, voltooid. In dat opzicht biedt een arrangement voor strijkkwartet de kans om dichter bij Mozarts noten te blijven.

Overigens: ook van Haydns Laatste Zeven Woorden van Christus aan het Kruis, een groot werk geschreven voor een soort cross-over Paasproject in de kathedraal van Cadiz, bestaat een mooie versie voor kwartet. Dat die van de componist zelf was, vind alvast ik niet zo belangrijk. Niet bij de toewijding en het ronduit fantastische kwartetspel van Quatuor Debussy, waartegen geen muzikale moraal gewassen is. Niet bij deze erg leerrijke plaat, die Mozarts noten nu eens de geest van vadertje Bach laat heroproepen, dan weer die van Schubert voorafschaduwen.

REQUIEM MOZART DOOR QUATUOR DEBUSSY, DECCA 480 1938

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content