De legendarische brandbestrijder Red Adair (1915) is zaterdagavond overleden in een ziekenhuis van het Amerikaanse Houston. Niemand bluste meer oliebronnen dan Adair en zonder zijn kordate aanpak zou de oliereserve vandaag gevoelig kleiner zijn.

Paul Neal ‘Red’ Adair was al een held toen hij na de Eerste Golfoorlog (1991) op 75-jarige leeftijd een van zijn moeilijkste opdrachten kreeg. De Texaanse brandweerman werd de voorbije jaren uitgebreid opgevoerd in bladen en populaire tv-programma’s als de Tonight Show en Good Morning America. Regisseur Andrew V. McLaglen huurde hem in als technisch adviseur voor de John Waynefilm Hellfighters (1968) en Adairs biografie door Philip Singerman werd in 1990 een bestseller. Maar echt legendarisch werd de vuurbestrijder pas in de nasleep van de aanval op Irak door de Amerikaanse president George Bush sr. in 1991.

De terugtrekkende troepen van de Iraakse president Saddam Hoessein hadden de productiefste olievelden van Koeweit in lichterlaaie gezet. De wereld vergaapte zich voor het televisiescherm aan apocalyptische beelden van meer dan zevenhonderd brandende oliebronnen, die de woestijn in een verzengende vuurzee hadden herschapen. Het zou naar schatting drie tot vijf jaar vergen om de walmende bronnen onder controle te krijgen.

Het eerste team van Red Adair arriveerde begin maart in Koeweit. De Amerikaanse brandbestrijders namen hun intrek in het leeggeplunderde Ahmadi House, waar ze het moesten stellen zonder stromend water en zonder airconditioning. In de nabijheid van de brandende oliebronnen deed de hitte het zand onder hun voeten bijna in glas veranderen. Al snel bleken twee cruciale zaken om de immense vuurhaard te bedwingen, onvoldoende voorradig: er was een tekort aan water en aan groot materieel, zoals bulldozers, grijpers en kranen. Red Adair besloot dan maar de pijpleidingen die olie naar de Perzische golf voerden, in omgekeerde richting te gebruiken, om zo zeewater naar de plaats van het onheil te brengen. Door logistieke problemen kon echter onvoldoende druk op het opgepompte zeewater worden gezet. Op 11 juli vloog Red Adair naar Washington D.C. Met een dramatische slide show zette hij zijn problemen uiteen voor de Gulf Pollution Task Force. De dag daarna luisterde president George Bush sr. naar Adairs bekommernissen. Zo slaagde de beroemde brandweerman erin tegen midden juli het nodige materiaal bijeen te krijgen, om vervolgens op een verantwoorde wijze met een derde team aan de slag te gaan. De werkzaamheden verliepen gunstig en op 6 november mocht de emir van Koeweit op ceremoniële wijze de laatste vuurmond het zwijgen opleggen.

In datzelfde jaar rukten de teams van Adair ook nog uit om te blussen in India, Venezuela, Nigeria, Wyoming, Texas en de Golf van Mexico. 1991 was het laatste hete jaar in Adairs carrière. Twee jaar later verkocht hij de Red Adair Company aan Global Industries en bleef alleen nog actief als consulent. In 1994 kondigde de ‘hellfighter’ op 78-jarige leeftijd zijn definitieve afscheid aan.

Rolls-Royce van de blusapparatuur

Red Adair wist de afgelopen 35 jaar zijn stempel te drukken op de bestrijding van brandende oliebronnen. Nochtans wees niets erop dat het jongetje dat op 18 juni 1915 in Houston als Paul werd geboren, een pact met de duivel had gesloten – zoals zijn vader later gekscherend zou zeggen. Het gezin Adair telde vijf zonen en drie dochters. Paul brak zijn middelbare studies aan de Reagan High School af om wat extra geld in het gezinslaatje te brengen. Hij had verschillende jobs, tot hij in 1945 onder de wapens werd geroepen. Toen Paul na de Tweede Wereldoorlog weer thuiskwam, kon hij aan de slag bij Myron Kinley, de pionier van de bestrijding van brandende oliebronnen en daarmee gepaard gaande blow outs, gevaarlijke uitbarstingen waarbij olie of gas met een enorme kracht naar buiten spuit.

Na veertien jaar verliet Adair de M.M. Kinley Company en richtte de Red Adair Company op. Met deze firma bedacht hij efficiëntere bestrijdingsmethoden, ontwikkelde hij aangepaster materiaal en maakte hij van vuurbestrijding een industrie. Red Adair schrok nergens voor terug. Wel vroeg hij voor elke opdracht een blanco cheque. Maar de bedragen die hij invulde, waren naar verluidt heel redelijk.

Jaarlijks bluste Red Adair gemiddeld op 42 plaatsen ter wereld. Een van zijn eerste belangrijke opdrachten was het bedwingen van de CATCO-brand in de Golf van Mexico in 1959. De internationale doorbraak en de erkenning als best in the business kwamen er in 1962, toen Red Adair met zijn manschappen in de Algerijnse Sahara gedurende tien maanden strijd leverde tegen The Devil’s Cigarette Lighter, de grootste olieramp tot dan toe. Astronaut John Glenn, die op dat moment rond de aarde cirkelde, kon de vlammenzee vanuit zijn cabine waarnemen.

Voor de strijd tegen brandende oliebronnen op zee, zoals de massieve vuurzuil in Bay Marchand in Louisiana (1970), en de uitbarsting op het boorplatform Bravo (1977) en de ontploffing van het boorplatform Piper Alpha (1988) op de Noordzee, ontwikkelde Red Adair speciale vaartuigen met duikbootfaciliteiten. Hij hielp ook bij het ontwerp van onder andere de Red-I van Phillips Petroleum en de Tharos van Occidental Petroleum, vaartuigen die op de Noordzee werken.

In 1972 richtte Adair de Red Adair Service en Marine Company op, een firma die speciaal ontworpen brandbestrijdingsapparatuur vervaardigde en verkocht. Zijn turbines, waterkanonnen en pompen werden de ‘Rolls-Royce van de blusapparatuur’ genoemd.

Vorig jaar, na de aanval van het Amerikaanse leger tegen Saddam Hoessein, werd het bedrijf Boors & Coots ingezet om brandende oliebronnen in de woestijn van Zuid-Irak te blussen. De firma uit Houston, die ook in 1991 in Koeweit hielp blussen, werd in 1978 opgericht door Asger ‘Boots’ Hansen en Edward ‘Coots’ Matthews. De twee brandweerlui, die inmiddels met pensioen gingen, hadden jarenlang gewerkt voor Adair. Voor hun opvolgers zijn de tijden echter veranderd. ‘Of je er nu negen (branden) aansteekt, of negenhonderd, dat is even gemakkelijk’, mopperde operationeel manager Danny Clayton destijds tegen de The New York Times. Clayton is geen pyromaan, maar zijn bedrijf heeft dringend meer opdrachten nodig. Boots & Coots, dat in 1997 fuseerde met International Well Control, zit financieel in de nesten. Een van de redenen is het afnemende aantal branden in olievelden, als gevolg van betere apparatuur. En de Texanen mogen geen blanco cheque invullen. Dat was het privilege van Paul ‘Red’ Adair. De man die de duvel waarschuwde dat hij hem in de hel maar beter een kamer met airco kon reserveren, anders zou hij ook daar het vuur doven.

Eric Bracke

Paul ‘Red’ Adair schrok nergens voor terug. Hij vroeg wel voor elke opdracht een blanco cheque.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content