?Faeces?, een verdedigbaar eindeseizoenspektakel.
Hoe klein soms ook, maar er is altijd een afstand tussen speler en toeschouwer. Probeert men die, zoals in ?Faeces?, weg te organiseren, dan blijven scheve toestanden over. Niet elke kijker is bereid of bekwaam het spel mee te spelen. Niet iedereen staat open voor de relativerende sfeer en de vrijpostigheid waarmee de theaterconventies worden doorbroken. Het is ook gênant voor de toeschouwers die zich wel geroepen voelen om op het feest te acteren. Zij voelen zeer vlug aan dat slechts een minieme inbreng kan en zal geduld worden en dat ook van hen eigenlijk verwacht wordt dat ze de extravangante aanpak gewoonweg ondergaan. De vele mislukte pogingen tot interactie tussen spelers en publiek van het vormingstheater uit de jaren 70 hadden een les moeten zijn.
Toch is ?Faeces? in sommige opzichten een interessante productie. Terwijl het vormingstheater vooral een politiek-geëngageerde inhoudsvernieuwing beoogde, is het auteur-regisseur Stany Crets om een vormexperiment te doen. De inhoud van zijn ?stuk? slaat duidelijk op herkenbare toestanden. Niet het willen feesten op zich wordt geviseerd, maar de specifieke invulling ervan. De traditionele volkse conservatieve sfeer rond trouw- en rouwplechtigheden, rond 1 mei- en missiefeesten, is het eigenlijke onderwerp van de voorstelling.
In een mengeling van orthodoxie en anarchie worden fragmenten gespeeld waarin tekst en dialogen verdrongen worden door klanken, getik en gestommel, door wierookgeur en veel weg-en-weergedraaf. Er is de geregeld opduikende fanfare, een levens- en een Marialied en de onafwendbare schuine pastoorsmop. Kristus komt van zijn kruis af, steekt een pijp op en viert lustig mee, een doornenkroon scheef over één oor. De spelers verenigen meerdere types in één personages, in kostuums waarin oude en moderne snit samengaan. Het publiek zit mee aan lange tafels, met hier en daar een stoel bovenop waar de spelers op en af klimmen. Tussen de tafels worden conflicten en andere lijfelijke contacten gesuggereerd. Toch gaat een deel van het feestelijk familiegebeuren aan je neus voorbij. Pas naar het einde toe, wanneer niet meer gezongen maar geneuried wordt en een plechtige stilte intreedt, als bij een uitdovend kampvuur, wordt de sfeer echt voelbaar. Dit effect had moeilijk gekund vanop een traditionele scène. Evenmin zouden de slotscène van de bejaarden en de ?epiloog? van de gehandicapte Axel Daenen een zo diepe betekenis gekregen hebben.
Voor de realisatie van wat we gemakshalve een volkse happening zouden kunnen noemen en waarin acteren beperkt wordt tot présence, werden naast de BMCie-spelers Jakob Beks, Karlijn Sileghem, Erik Van Herreweghe en Peter Van den Begin, laatstejaars ingezet van de kleinkunstafdeling van Studio Herman Teirlinck. Of BMCie op hen een optie neemt voor de toekomst weten we niet, maar het ware goed mochten de theateractiviteiten van BMCie onder meer ook naar het muzikale kabaret worden doorgetrokken. Het eindeseizoenspektakel ?Faeces? ?revue? klinkt hier te flets en te aftands waarmee nu resoluut gebroken wordt met een daarom niet minder verdienstelijke Minardtraditie van vóór de verbouwing, kan als een aanloop daartoe bekeken worden.
Roger Arteel
Tot 25 mei (20 u.) in de Minard in Gent. Reserv. via Vooruit : (09) 267.28.28.
Tine Reymer in Faeces : aan je neus voorbij.