De totale oorlog is uitgebroken in Israël. Niet alleen tussen Israëli’s en Palestijnen, maar vooral tussen Rudi Vranckx en Johan Depoortere, de twee warlords van de VRT-nieuwsdienst. Wij hebben u vorige week verteld hoe Vranckx in Brussel de grote Jan zat uit te hangen over de gevaren die hij in Afghanistan had gelopen, terwijl met geen woord werd gerept over Depoortere die op dat moment midden op het slagveld stond.
Jaloezie, naijver en judasserij, ziedaar drie verklaringen. Johan Depoortere is te goed. Niet alleen op televisie, tegelijkertijd schrijft hij ook beklijvende reportages voor De Standaard en Knack. Staking aan de gang in de zoutmijnen van Kirgizië? Met een berenmuts over zijn oren getrokken staat Depoortere bij min twintig zijn mening te verkondigen, en sleurt vervolgens de corrupte bedrijfsleider voor zijn camera. Rudi Vranckx heeft bij min twee al kou. En Katelijne Hermans bij plus tien zere voeten.
Neenee, als we het over echte oorlogsverslaggevers hebben, praten we over Depoortere en Jef Lambrecht. Toen Johan en Jef in Afghanistan nog volop bezig waren met hun onderlinge weddenschap, om het eerst Bin Laden vinden, was Rudi Vranckx al lang teruggekeerd naar Brussel, had zich daar uitgebreid laten roemen en bewonderen, en was spoorslags naar het Midden-Oosten vertrokken toen de telexen gewag maakten van nieuwe spanningen. De volgende dag stond Rudi in een kogelvrij vest te pronken in de verlaten straten van Ramallah, en daarna had hij vanaf het dak van een of ander luxehotel in Jeruzalem een rechtstreekse verbinding met de overdreven bezorgd kijkende Martine Tanghe.
Wat Vranckx deed, leek gevaarlijker dan het was. De Israëli’s zullen wel uitkijken om in West-Jeruzalem een journalist omver te schieten, en de Palestijnen geloven nog altijd dat westerse reporters hun bondgenoten zijn. Vranckx liep geen enkel risico. Op datzelfde moment had Johan Depoortere in Tora Bora mullah Omar gevonden! Tot woede van Jef Lambrecht, die gravend onder de grond van de juiste richting was afgeweken en vijf meter naast de schuilplaats in een nest ratelslangen was terechtgekomen. Depoortere sleurde de mullah zijn grot uit, regelde inderhaast een paar satellietverbindingen, en verwittigde Brussel dat ze hem onmiddellijk in TerZake moesten laten.
Maar daar kreeg hij nul op het rekest: ‘Geen tijd man, we doen een live met Rudi Vranckx op het strand in Tel Aviv. Weet ge wat? Neem uw interview op, dan kunnen we het eventueel morgen in Buitenland kort geven. Of anders gooien we het weg.’
Depoortere dacht dat hij ter plekke stierf, gaf mullah Omar een schop onder zijn achterste en liet hem lopen. Recht in de armen van Jef Lambrecht, die bovenop de geestelijke sprong en hem met een bombardement van mokerslagen begon te bewerken: ‘Waar zit ‘m? Waar zit ‘m? Gij gaat me dat hier, hic et nunc, zeggen of ge zult morgen uw dentist mogen bellen.’
Toen Jef er na een kwartiertje beuken van overtuigd raakte dat de mullah ook niet wist waar Bin Laden verbleef, liet hij hem op zijn beurt achter en ging met Depoortere een pint drinken. Zoals dat gaat onder echte groten. Johan en Jef spraken af dat Jef alleen verder zou zoeken, en dat Johan naar Jeruzalem zou sporen. Vier uur later seinde hij in een genoeglijk coupé van de Afghaanse Spoorwegen vanaf zijn laptop een stuk naar De Standaard, en de volgende ochtend reed hij per taxi naar Ramallah, waar Israëlische tanks en bulldozers de kantoren van Yasser Arafat met de grond aan het gelijkmaken waren.
Depoortere werd aan de controlepost tegengehouden, geen journalist mocht nog door. ‘De Vranckx is al terug naar Brussel’, wisten Israëlische militairen te vertellen. Dat was de laatste adrenalinestoot die Johan nodig had. Binnen vijf minuten had hij een Palestijn overmeesterd, en met zijn gevangene als gedwongen gids sloop hij door bosjes en veldwegeltjes toch de stad in. Daar was geen levende ziel meer op straat en dus viel Johan, die fluitend over het midden van de weg wandelde, nogal op.
Zeker toen hij bovenop een Israëlische tank klom, op de gesloten koepel klopte, en de verbaasde soldaat die opendeed een brief onder de neus duwde: ‘Vriend, ziehier het adres van een Belgische die met een Palestijn getrouwd is. Wees zo vriendelijk mij bij hen te brengen, want ik ken in dit boerengat de weg niet.’ En zo arriveerde Johan per Israëlische tank bij het echtpaar Mohammed en Tine Khaled. Mohammeds broer Walid heeft indertijd een paar maanden bij Johan in Hofstade gelogeerd.
Bij het binnengaan van hun huis werd Depoortere onder vuur genomen door Palestijnse sluipschutters die hem voor een Israëlische spion hielden, maar toen hij dreigend in hun richting keek, hielden ze er snel mee op. Johan belde aan, schonk zijn gastheer een fraai Afghaans kromzwaard en zijn gastvrouw een bos inderhaast geplukte magnoliatulpen, haalde enkele speelgoedjes voor de kinderen uit zijn tas, en eigende zich de telefoon toe. Het was twintig voor één toen hem op de televisieredactie botweg werd gemeld dat ze voor het middagnieuws niets nodig hadden. Sigrid Spruyt zou in de studio een gesprekje voeren met Rudi Vranckx, net terug uit Israël.
Depoortere ontstak in woede, belde het radionieuws, liet Jetteke Van Wijk en Isabelle Daneels eruit gooien, en sprak voor de vuist weg een bloedstollend verslag in over de wijze waarop hij Ramallah had veroverd. De dag nadien kreeg hij de volledige voorpagina van De Standaard ter beschikking, en twee bladzijden achtergrond en duiding binnenin.
U kunt op het VRT-journaal elke dag zelf vaststellen hoe Johans bijdragen verder worden gesaboteerd. Nu eens valt de klank weg, dan weer hebben ze met opzet storingen door het beeld gemengd. Bij Vranckx nooit. Vorige week kwam er achter Depoortere een colonne Israëlische tanks voorbijgedenderd. Waarna Stef Wauters hem al na twintig seconden boos onderbrak: ‘We gaan het hierbij laten Johan, want er is te veel lawaai op de achtergrond.’
Koen Meulenaere