In ‘Het geluk: een truc van de natuur’ (Knack nr. 1) worden allerlei beschouwingen gelanceerd over de zogenaamde ‘wetenschappelijke’ inzichten met betrekking tot het geluk. Vanuit de psychiatrische kliniek en vanuit de psychoanalyse als wetenschap van het onbewuste volgende bedenkingen:

-Vooreerst is (on)geluk een bij uitstek menselijk fenomeen. Een dier als (on)gelukkig beschouwen is een (geprojecteerd) antropomorfisme. Men kan alleen zeggen dat de behoeften van het dier min of meer zijn bevredigd. Behoeftebevrediging is voor de mens onvoldoende en misschien niet eens een noodzakelijke voorwaarde voor geluk. Het heeft te maken met de denaturatie van het instinct door de taal/de cultuur, waardoor een verlangen ontstaat dat per definitie (zoals bijvoorbeeld het verlangen naar geluk) onbevredigd blijft en als permanente drijfveer fungeert: het zogenaamde onbehagen in de cultuur.

-Als kunst de waarheid toont onder vorm van het concreet-ene van het kunstwerk, dan toont de wetenschap deze waarheid onder vorm van het abstract-ene (rationalisme) of door de macht van het meetbare/getal (empirisme). Eigen aan de psychoanalyse is dat ze deze drie benaderingswijzen in zich verenigt: ze onttovert, zoekt ‘ reason in the madness’en laat de particulariteit van het n=1 intact. Wat het geluk betreft ervaart eenieder dat het niet te vinden is door een veralgemeenbare norm na te jagen(de tien geboden van het geluk). De een melkt duiven, de ander reist de wereld af. De een is een family man, de ander een excentriek biseksueel. De psychoanalyse helpt je te ontdekken wat je ding is en ermee tot een passende verhouding te komen.

-De reductie van het psychische tot het (neuro)biologische, het evolutionaire enzovoort is onwetenschappelijk. Zeker, men kan bijvoorbeeld door een slecht werkende schildklier een zware depressie ontwikkelen. Dat betekent evenwel niet dat de schildklier de zetel is van de depressie, net zo min als de baarmoeder (hysteron) de zetel is van de hysterie. Dat we afstammen van dieren en dat dit dierlijke (uiteraard) in ons werkzaam is, wettigt geen naïeve extrapolatie van het menselijke uit het dierlijke. Wie heeft ooit gehoord van een adolescentiecrisis als het kalf stier wordt? Voor het dier is alles geprogrammeerd. De mens is ‘veroordeeld tot vrijheid’: hij moet zelf kiezen wat het betekent man of vrouw te zijn, lief te hebben, ‘gelukkig’ te leven en te sterven.

-Ten slotte nog een algemene bedenking. De pers en de boekentop-tien staan vol ‘psychologie’ voor het brede publiek. Het is allemaal fastfood voor het ‘gezond’ verstand en draagt bij tot de algehele verkleutering. In de natuurkunde is men het stadium van het atomische al lang voorbij. Het natuurlijke wordt (welhaast platonisch) beschreven in pure wiskunde. Freud staat (na Darwin, maar voor Galileo en Copernicus) op nummer 6 in de top-100 van de meest invloedrijke wetenschappers aller tijden. Nochtans wordt veelal over psychologie gesproken op een niveau alsof de zon nog rond de aarde zou draaien. Voor de psychoanalyse is de essentie van het Ik dan ook de miskenning of de blinde vlek…

Mark Kinet, hoofdgeneesheer psychiatrisch ziekenhuis Pittem en voorzitter Vlaamse Vereniging voor P

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content