Marnix Verplancke

“Het ligt daar in het donker, twee en een half pond, niet groter dan twee gebalde vuisten. ” Douwe Draaisma, een Nederlandse psycholoog, schreef een boek over de geschiedenis van het geheugen.

HET menselijk geheugen is een raar ding. Een belediging door een wildvreemde kan je je jaren later nog herinneren, terwijl het komplimentje dat je partner je vorige week toezwaaide, nu alweer vergeten is. Psychologen die zich toeleggen op de studie van het geheugen zoeken voor deze verschijnselen een verklaring en bij hun zoektocht gebruiken ze iedere keer opnieuw metaforen. Stel je het geheugen voor als een dagboek, zo zeggen zij. Iedere dag schrijf je als het ware bij wat je die dag beleefd hebt. Beledigingen schrijf je met onuitwisbare inkt en komplimentjes worden na enige tijd weer onleesbaar.

De geschiedenis van de psychologie staat bol van dergelijke metaforen voor het geheugen : voor Plato was het een wastablet, in de Middeleeuwen een boek, later een paleis, een fonograaf, een foto of een film, en de voorbije decennia een computer of een hologram. Steeds opnieuw werd geprobeerd om het mysterie van het geheugen te vatten in een voor zichzelf sprekend en tastbaar beeld. Steeds opnieuw ook moest de onmacht van die beelden worden toegegeven : ze toonden veel, maar ze verborgen misschien nog wel meer.

De Groningse psycholoog Douwe Draaisma (41) schreef met zijn “De Metaforenmachine, een Geschiedenis van het Geheugen” een verslag van 2.500 jaar denken over onze herinneringen. “Het geheugen heeft de mens altijd al geïntrigeerd, ” zegt hij. “Het maakt je identiteit. Zonder geheugen ben je eigenlijk geen persoon meer : je hebt geen taal en ook geen intelligentie. Het geheugen is de harde kern van wat we als mens zijn. Geen enkel levend wezen heeft zoveel geheugen als de mens. We kunnen ervaringen van ontzettend lang geleden weer oproepen. En dat wordt allemaal klaargespeeld door twee en een half pond hersenweefsel. Het brein spreekt tot de fantasie. Het ligt daar in het donker, niet groter dan twee gebalde vuisten, en toch bevat dat klompje grijze massa het hele geheugen van een mens. Het is een soort wonder waaraan je gewoon geraakt bent, omdat je het altijd gekend hebt. Maar wanneer je er bij stil staat, is het feit dat je ervaringen uit het verleden kunt hebben, niet minder wonderbaarlijk dan dat je in de toekomst zou kunnen kijken. “

METAFOOR.

Draaisma koos ervoor om de geschiedenis van het geheugen vanuit het perspektief van de metafoor te beschrijven. “In de psychologie kan je over het geheugen alleen in metaforen spreken. In andere wetenschappen kan je meestal behalve een figuurlijke, ook een letterlijke omschrijving geven van de fenomenen. Wanneer je het herinneringsproces als onderwerp neemt, lukt dat niet. Je zegt dat je dingen opslaat, dat een bepaalde gebeurtenis een diepe indruk op je gemaakt heeft, dat er iets in je geheugen gegrift staat of dat het eruit gewist is. Dat zijn allemaal metaforen, waarvan veelal de metaforische herkomst zelfs al vergeten is. Je weet niet eens waarvoor het metaforen zijn. Een letterlijke omschrijving van dingen opslaan is er niet. “

De neurologie situeert het geheugen in de verbindingen of synapsen, die er tussen verschillende neuronen bestaan. Hersencellen zijn echter materiële entiteiten en ook Draaisma moet toegeven dat hier het metaforische niveau overstegen wordt. “Neuronen en synapsen zijn natuurlijk geen metaforen. Maar er is een enorm verschil tussen wat er psychologisch gebeurt in het geheugen en wat er in het brein plaats vindt. Men is er nog altijd niet uit wat precies de fysieke veranderingen zijn in het brein, die korresponderen met herinneringen en je kunt aan de fysieke veranderingen in het brein al helemaal niet zien wat een herinnering is. Je kunt wel konstateren dat er veranderingen zijn, maar een specifieke herinnering lokalizeren, dat zit er niet in. Wanneer je iets over het geheugen wil zeggen, dat de moeite waard is, blijkt een omschrijving vanuit de psychologie gewoon onvermijdelijk te zijn. Bovendien zijn veel takken van de geneeskunde ook sterk metaforisch geladen. In de immunologie, bijvoorbeeld, spreekt men over afweersystemen, vreetcellen, killercellen, geprogrammeerde celdood, cellen die patrouilleren in de bloedbaan, ziektekiemen herkennen en aanvallen. Ook hier blijkt dat we, zoals de filozoof Ludwig Wittgenstein zei, behekst zijn door de taal. De termen en kategorieën waarin we denken, zijn totaal bepaald door onze waarneming van de verschijnselen. Wat we waarnemen, vertalen we in de termen die we ervóór al gebruikten en zo ontstaan metaforen die het onbekende terugbrengen tot het bekende. Maar dat betekent ook dat zulke metaforen misleidend kunnen zijn. De zeventiende-eeuwse filozoof Robert Hooke beschreef het menselijk geheugen als een pakhuis van voorstellingen. Zo kon hij verduidelijken wat het betekent om zich iets te herinneren : je gaat het pakhuis binnen en vindt via het inventarissysteem het beeld dat je zoekt. Die pakhuismetafoor leidt echter ook tot allerlei paradoksen. Het verschijnsel dat je binnen een tel weet of je al van een bepaald woord gehoord hebt of niet, het knowing-not-fenomeen, is onbegrijpelijk in de pakhuismetafoor. Je zou eerst het hele pakhuis doorzocht moeten hebben alvorens zo’n vraag te kunnen beantwoorden. Een metafoor helpt dus niet alleen het voorstellingsvermogen, hij zet je soms ook op het verkeerde been. “

De geheugenmetafoor wordt vooral gebruikt om de werking van onze hersenen aanschouwelijk voor te stellen en zo begrijpelijk te maken. “In de pakhuismetafoor kan vergeten op verschillende manieren worden omschreven : wat je je wil herinneren, zit wel in het pakhuis, maar het is vergaan ; of er staat iets anders voor en daardoor vind je het niet meer ; of het is er wel, maar je kan het niet meer te voorschijn halen, het is niet meer te reproduceren. Maar metaforen kunnen behalve een teoretisch, ook een praktisch nut hebben. Mensen met geheugenproblemen raadt men aan wat ze moeten onthouden, onder te brengen in pakketjes. Ieder pakketje bevat dan gelijksoortige zaken en komt in het pakhuis op een bepaalde plaats te staan. Je moet het pakhuis zo efficiënt mogelijk inrichten, zodat de pakketjes gemakkelijk terug te vinden en te reproduceren zijn. Het zijn allemaal metaforen, en in de praktijk blijken ze voortreffelijk hun werk te doen. “

SCHRIJVEN IS BLIJVEN.

Wie de geschiedenis van de geheugenmetafoor overloopt, krijgt tegelijk een beeld van de algemene geschiedenis. De metaforen blijken stuk voor stuk sleutels te zijn, die de deurtjes naar het verleden openen. Ze zijn te beschouwen als geschiedkundige instrumenten. In de Middeleeuwen, bijvoorbeeld, beschreef men het geheugen vaak als een boek. Niet alleen zegt dit iets over het geheugen, namelijk dat het bladzijde na bladzijde geschreven en nadien gelezen wordt, maar het verduidelijkt ook de betekenis van het boek zelf voor de Middeleeuwer. Het geheugen was voor hem dan ook van onschatbare waarde. Toen na de dood van Thomas van Aquino tot de procedure voor de heiligverklaring werd overgegaan, werd geprobeerd om aan te duiden waarin precies zijn genialiteit gelegen had. Het besluit was dat die vooral berustte op zijn fenomenale geheugen waardoor hij, vertrekkend vanuit de traditie, de bestaande ideeën verder kon uitwerken.

De relatie tussen schrijven en onthouden werd toen trouwens helemaal anders gezien als vandaag. Wij zeggen : ik moet dit onthouden zodat ik het straks kan neerschrijven. De Middeleeuwer daarentegen zei : ik moet dit opschrijven zodat ik het beter kan onthouden. Iemand met een goed geheugen werd toen bewonderd : hij beschikte over een prachtig werkinstrument. Iemand die tegenwoordig over een fenomenaal geheugen beschikt, wordt veeleer als een zonderling gezien die in een populair tv-programma zijn kunstjes mag komen vertonen. Wij vertrouwen veel meer op externe geheugens in de vorm van het schrift. De Middeleeuwers zagen het schrift alleen als een ondersteuning van hun geheugen.

Draaisma : “Het valt op dat de meeste metaforen voor het geheugen verwijzen naar het schrift. Waarschijnlijk is dat te verklaren doordat het schrift tot vandaag het belangrijkste externe geheugen is. Daar komt bij dat het schrift hierin met het geheugen overeenstemt, dat het een abstraktie is. Wat je schrijft, zijn woorden en symbolen, niet de werkelijkheid zelf. Het schrift geeft, precies zoals het geheugen, een bepaalde versie van de werkelijkheid weer. Het maakt geen film van de werkelijkheid, maar wel een reportage. Ook het modernste externe geheugen dat we hebben, de computer, bewerken we nog altijd in schrifttermen. Zaken moeten machine-readable zijn, we schrijven dingen weg naar de harde schijf, waarbij we misschien wel aan overwriting doen, en daarna worden ze weer uitgelezen. “

Merkwaardig is ook dat de geheugenmetaforen de techniek op de voet volgen. In de negentiende eeuw zag men het geheugen achtereenvolgens als een foto, een fonograaf en een film. Telkens als er iets nieuws werd uitgevonden, leverde dat een overschakeling op een nieuwe metafoor op. “De nieuwe techniek is er omdat hij klaarblijkelijk meer kan dan de oude, ” zegt Draaisma in dit verband. “De nieuwe geheugenmetafoor slaat om dezelfde reden aan : omdat hij iets laat zien wat ervoor onbelicht bleef. Een film, bijvoorbeeld, kan beweging tonen. Als metafoor voor het geheugen is hij dan ook vruchtbaarder dan een foto omdat we ons ook beweging kunnen herinneren. Een film kan je echter ook achterwaarts afspelen, en daar blijkt de onvolkomenheid van de filmmetafoor : in ons geheugen kunnen we de causaliteit niet omdraaien. Wanneer je, bijvoorbeeld, terugdenkt aan het doelpunt dat je tijdens een voetbalwedstrijd zag, dan herinner je je hoe de bal van de voet van de speler in het net belandde, en niet omgekeerd, zoals je het bij een achterwaarts afgedraaide film zou zien : de bal die het doel uitspringt en net op de voet van de speler terecht komt. Niettemin is het technologische in het metaforenapparaat inderdaad een konstante, wat ons tekent als een technomorfe samenleving. Dat wij een menselijke eigenschap als herinneren graag opvatten in zulke mekanische termen, illustreert ook wat voor intieme konnektie wij eigenlijk hebben met de machines die wij uitvinden. “

NEURAAL NETWERK.

Naar de toekomst toe ziet Draaisma de inhoud van de geheugenmetaforen drastisch veranderen. De materialistische metaforen als die van de computer bleken niet echt produktief en worden vervangen door meer biologische. “In de jaren zeventig en tachtig was de computermetafoor heel populair. Maar al vlug stootte men op een paradoks : juist de pogingen om zoveel mogelijk psychische processen te simuleren met computers toonde aan hoezeer die psychische processen eigenlijk verschillen van de computer. Vergeten, bijvoorbeeld, kan met een computer niet worden gesimuleerd. Een mens vergeet geleidelijk aan. Het is niet zo dat, bijvoorbeeld, opeens alles in verband met je grootmoeder verdwijnt. Nee, herinneringen vervagen. Ook associaties blijven bij de computer afwezig, terwijl die voor een mens zo belangrijk zijn. Daarom stappen de onderzoekers over naar de meer biologische metafoor van het neuraal netwerk. Hiermee komt de psychologie ook dichter bij de neurologie te staan en waarschijnlijk zal het toekomstige geheugenonderzoek almaar meer de link tussen die twee gaan leggen. “

Een neuraal netwerk heeft de struktuur van een verzameling neuronen. De verbindingen tussen die neuronen kunnen versterken of verzwakken, naargelang ze veel of weinig gebruikt worden. Wanneer een bepaald trajekt doorheen de neuronen vaker afgelegd wordt dan een ander, wordt de verbinding sterker, waardoor ook in de toekomst dit trajekt meer gekozen zal worden. Het hele proces is te vergelijken met spoorvorming op de autosnelweg. Ook in een neuraal netwerk tekenen zich na een tijd groeven af, waardoor een bepaalde taak almaar sneller gedaan kan worden en uiteindelijk slechts een deel van de initiële prikkel voldoende is om de juiste output te krijgen. Een neuraal netwerk gaat staan naar de dingen die het eerder verwerkt heeft. In die zin funktioneert het als een geheugen en kan het door ervaring leren. Een traditionele computer kan dat niet.

Draaisma : “Eén van de mooiste eigenschappen van een neuraal netwerk is dat wanneer een deel ervan defekt raakt, het zijn taak toch kan blijven uitvoeren. Dit komt doordat het werkt met benaderingen en niet met precisie. Een traditionele computer werkt wel met precisie. Wanneer er daar een deeltje kapot gaat, is de hele taak onuitvoerbaar geworden. Neurale netwerken kunnen, net zoals het menselijke brein, aanzienlijke beschadigingen verdragen en toch blijven werken. Ze worden vandaag al gebruikt om, bijvoorbeeld, handtekeningen te herkennen op een toegangspasje. Je houdt je pasje voor een scanner, het netwerk leest je handtekening, vergelijkt ze met het patroon dat het in zijn geheugen heeft en als alles goed zit, gaat de deur open. Dat principe wordt stilaan ook gebruikt om gezichten te herkennen. Wanneer je dat een computer wil laten doen, kost dat hem ongeveer een half uur, wat natuurlijk onbeleefd lang is. Een neuraal netwerk klaart die klus zoveel sneller dat het op een natuurlijk herkenningsproces lijkt. “

Hoe beloftevol de metafoor van het neuraal netwerk ook klinkt, toch is hij niet perfekt. Bij dieren en mensen is vastgesteld dat sommige associaties sneller tot stand komen dan andere. Het verband tussen voedsel en misselijkheid, bijvoorbeeld, wordt heel vlug gelegd, terwijl associaties tussen prikkels die geen organisch verband hebben, slechts moeizaam gemaakt worden. Voor een neuraal netwerk zijn alle associaties echter even sterk, selektiviteit kent het niet. “De metafoor van het neuraal netwerk is niet meer dan een episode in een lange traditie, ” beweert Draaisma. “Ook deze metafoor zal uiteindelijk wel door een andere en betere vervangen worden. “

Marnix Verplancke

Douwe Draaisma, De Metaforenmachine, een Geschiedenis van het Geheugen, Historische Uitgeverij, Groningen, 271 blz., 990 frank.

Vaak wordt het geheugen vergeleken met een boek : het onbekende terugbrengen tot het bekende.

De Middeleeuwer schreef alles op om het beter te onthouden.

Douwe Draaisma : “Het geheugen is een wonder waaraan de mens gewoon raakte. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content