Raf Willems
Raf Willems Voetbalschrijver en auteur van ruim 30 boeken over ‘de wereld van het voetbal’.

Eric Gerets over de drang tot winnen, de pijn van het verliezen, en het brandende verlangen dat blijft.

Voor de wedstrijd zoekt Eric Gerets vaak de rust op van zijn hoeve aan de oevers van een Limburgs kanaal. Hij heeft ze eigenhandig gerestaureerd. ‘Het huis is gebouwd op nederlagen’, vertelde een collega ooit, ‘hoe meer hij verliest, hoe vaker hij er gaat werken.’ Gerets haat de pijn van het falen, zoekt dan de eenzaamheid op. Vroeger kon hij na een nederlaag gewoon niet meer ‘functioneren’. Als hij dan met vrienden had afgesproken voor een etentje na de wedstrijd, verdween hij als een dief in de nacht.

‘Ik was altijd een gestresseerde jongen en kon nooit tegen mijn verlies. Verliezen is een vreselijk gevoel, dat mijn hele wezen kwelt. Ik heb altijd onder druk gevoetbald. Ik was nooit tevreden met mijn eigen prestaties. Ik wilde steeds meer. Ik leerde verliezen met vallen en opstaan. Vroeger leefde ik op een vulkaan, vandaag denk ik dat ik het verliezen stilaan onder de knie heb gekregen.’

Vanwaar toch dat tomeloze temperament?

Eric Gerets: Het is de liefde voor mijn vak en voor het spel. En het besef dat ik een fantastisch leven leid. Ik vond voetbal altijd iets wonderbaarlijks. Die bal! Zodra ik op mijn beentjes kon rondlopen. Bezeten op de bal. Later, die duizenden mensen die voor jou naar het stadion kwamen: dat werkte als een drug voor mij. Emotie, passie, woede. Ik weiger mijn emoties te verbergen. Als ik verdriet heb mogen de mensen dat weten. Ik voer dan geen klucht op. Zoals ik de dingen uitstraal, zo voel ik mij ook. Ik geef alles van mezelf als ik met mensen werk, op en naast het veld. Zodat men me zeker niet kan verwijten dat ik er niet alles voor deed. Ik eis gedrevenheid van iedereen. Als je leiding geeft aan een groep, probeer je een sfeer te creëren waarbij iedereen zich lekker voelt. Mijn betrokkenheid wil ik altijd tonen.

Wie heeft u als voetballer gevormd?

Gerets: Ik heb in mijn voetballersloopbaan onbewust veel dingen in mij opgeslagen, maar heb vooral van het leven genoten. Ernst Happel liet op mij een onvergetelijke indruk achter. Hij trainde Standard tussen 1979 en 1981. In die periode was hij helemaal niet de zwijgzame, norse man waarvoor hij werd versleten. Hij maakte mij aanvoerder. Ik praatte veel met hem, stak veel van hem op. Happel hield van brutale jongens, die niet om een mening verlegen zaten. Ik was toen een zeer nerveus baasje: de anderen een loer draaien, de boel op stelten zetten. Hij ging op een heel aparte manier om met mensen. Met zijn kijk op het voetbal was hij zijn tijd ver vooruit. Happel paste zich nooit aan een tegenstander aan: blufferige aanpak met snel voetbal. Als het niet vlotte, opteerde hij voor een extra aanvaller in plaats van een verdediger. Meestal met goed gevolg. Happel heeft mij getoond dat je lef moet hebben, anders ben je een dode kip en lopen de anderen over je heen. Geloof in jezelf! Hij leerde me dat je achter je ideeën moet staan, en die moet staven met voorbeelden en overtuigingskracht. Ik had dat leiderschap in mij, Happel heeft mij die bevestiging gegeven: ‘Laat niet met je sollen, je hebt plichten, maar ook rechten. In de maatschappij en als voetballer. Ze moeten rekening met je houden.’ Uren heb ik naar hem geluisterd. Heerlijke man.

PSV is kampioen. Lag er dan geen opbouwscenario klaar? Het vorige seizoen, onder Bobby Robson, kende immers een zeer wisselvallig verloop.

Gerets: Het was even aftasten maar het klikte snel. Ik geloofde in het jonge talent van PSV. Ik twijfelde alleen wanneer het zou ontbolsteren. Niemand verwachtte dat het zo’n vaart zou lopen. Acht overwinningen op rij. Het werkte. Toen we de voor ons harde maand februari zonder al te veel kleerscheuren doorspartelden – een onverdiende nederlaag tegen Feyenoord (0-1), een schitterende zege tegen Ajax (4-0), groeide het besef: het kán.

Bij Lierse luidde uw devies: bewegingsvoetbal zonder vast stramien. Lierse waaierde graag over de flanken uit om de tegenstander op de eigen helft vast te zetten. Met een cruciale centrale as, die de middenvelders over de hele breedte liet infiltreren: de meevoetballende keeper Stanley Menzo, de inschuivende libero Eric Van Meir (een tragere versie van Ronald Koeman), de targetman Bob Peeters. In het kampioenenjaar 1997 vernederde Lierse de traditionele top drie van het Belgische voetbal: Anderlecht (5- 1), Standard (0-3), Club Brugge (2-4). Kon je dit verrassingselement ook bij PSV invoeren?

Gerets: Ik heb me bij PSV niet vastgepind op één systeem. Toch zocht ik minder variatie omdat het mij meteen bekoorde. Je verandert alleen als je het gevoel hebt dat het verkeerd loopt. Net na de winterstop stokte de aansluiting vanuit het middenveld. Daarom verplaatste ik Arnold Bruggink. We pasten onze 4-4-2 aan in een offensiever concept. Dat hielp ons over ons dood punt heen. De as van het elftal schoof door en krikte het scorend vermogen op.

Andere stelregel: de ploeg stelt zichzelf op. Bij Club Brugge toonde u dat iedereen op de bank kan belanden: ook Lorenzo Staelens en Franky Van der Elst. Wat dat betreft ging u geen moeilijke beslissing uit de weg. Toch bleven de gelederen gesloten. Eric Gerets won, althans in het eerste jaar bij Club, zijn eenzame strijd van het elftal: heel snel pressen, veel beweging en een hoge balcirculatie. Accepteerden de PSV-vedetten die aanpak?

Gerets: Als je de hele week traint als een oud wijf, dan speel je ook zo. De centrale posities bij PSV lagen vast, aan een spitsenduo Nilis-Van Nistelrooy torn je niet. Voor de zijkanten op het middenveld paste ik me vaak aan de tegenstander aan. Tegen een trage linksachter speelde ik Dennis Rommedahl met zijn snelheid uit. Op een snellere tegenspeler replikeerde ik met een technische jongen. Dat mes snijdt langs twee kanten, want het tast de automatismen aan, maar op lange termijn win je ermee. De beleving op training verhoogt, want iedereen geeft zich voor het volle pond.

Bij Lierse verwierf u het imago van knuffelcoach. Daarmee behaalde u veel succes bij een leuke provincieploeg. Botst u bij PSV op de harde wetten van de topclub?

Gerets: Mijn aanpak bij PSV verschilt niet van die bij Lierse. Ik ben als trainer niet veranderd. Je maakt afspraken met je spelers. Zij weten waar ze aan toe zijn. Dat hebben ze te accepteren. Mijn deur staat altijd open voor een gesprek. Dat functioneert goed. Ik kan me geen misbruik voor de geest halen in die acht jaar dat ik coach ben. Bij Club Brugge had ik het tweede jaar nochtans grondige problemen. De Joegoslavische spelmaker Darko Anic, een echte nummer tien die Club Brugge voor veel geld had gekocht, viel inzake mentaliteit volkomen door de mand. Hij verziekte de sfeer. Ik voerde het ene gesprek na het andere met hem. Ik had hem zonder dralen naar de B-kern kunnen sturen. Ik deed het niet want ik beheerde het kapitaal van de club. Anic was een dure vogel. Mijn overredingsskracht haalde het niet bij hem. Dat spijt me nog steeds. Mijn engagement gaat dan misschien ten koste van de aandacht voor de andere spelers, maar ik zal niet rusten voor ik het gevoel heb dat ik het onderste uit de kan haal. Of het lukt, weet je pas achteraf.

Uw open relatie met de spelers maakt u toch bijzonder kwetsbaar?

Gerets: Bij PSV lijkt me dat gevaar niet te bestaan. De spelers zijn volwassen. Er is een gezonde hiërarchie in de groep. Wie te ver gaat, wordt teruggefloten. Ik prijs me gelukkig om die zelfdiscipline. Mijn uitgangspunt is simpel: hoe langer ik hier werk, hoe minder ik moet ingrijpen. Ik pleit voor zelfsturing. Ze weten ook dat ik kort op de bal zit. Ik eis zelfkritiek. Ik confronteer ze met hun zwakheden.

Kunt u dat extraverte emotionele element bij PSV handhaven?

Gerets: Lierse was het ideaalbeeld. Bij PSV gaat het er wat nuchterder aan toe. Toch ben ik niet veranderd als coach. Ik weet zeker dat PSV me heeft gehaald wegens het totaalbeeld dat ze van me hadden. Mijn betrokkenheid zal ik altijd uiten. Als Nilis wordt geschopt, dan blijf ik niet rustig op mijn stoel zitten. Als Van Nistelrooy scoort, dan beleef ik altijd weer die gigantische ontlading. Ik geniet als Nikiforov na een heerlijke sliding in balbezit komt en ons naar een doelpunt leidt. Ik voel mij supergelukkig als we collectief de tegenstander naar de keel grijpen, door onze afspraken uit te voeren en ons systeem toe te passen. Ik zal dat nooit verbergen. Ik verkies als coach aan combinatie van openheid, gezag en een zekere vorm van angst.

De voetballer Gerets eiste destijds dwingende solidariteit van zijn medespelers, anders maakte hij oorlog. Het huidige topvoetbal kneedt steeds meer individualistische typetjes. Predikt u dat solidariteitsprincipe ook als coach?

Gerets: Ik eis dat van mijn team, van mijn ploeggenoten, van mijn jongens. Omdat je dat tien percent meer resultaat geeft. Als je voor elkaar door het vuur gaat, straal je dat op het veld uit. Als je dat bewust aanwakkert, krijg je een perfecte beleving op de training en creëer je een elftal. Ik steek daar heel veel energie in. Vriendschap is mooi, maar het hoeft niet.

Respect wil ik wel als ze op de training zijn. Ik eis dat ze op een correcte, geëngageerde wijze omgaan met elkaar. Ik denk dat ik in staat ben om mensen te doorgronden. Kan ik erop rekenen? Ik geef me snel bloot. Ik durf me kwetsbaar op te stellen. Daardoor geven mensen aan mij ook wat sneller dingen prijs. Hoe meer je iemand kent als mens, hoe meer je hem als voetballer kan helpen. Ik verkies het vertrouwensmodel boven het conflictmodel.

Was de imponerende terugkeer van de door u afgeschreven doelman Ronald Waterreus niet gepland? Hebt u hem uit zijn tent willen lokken?

Gerets: Nee. Vorig seizoen stapelden de moeilijkheden zich op met Waterreus. Zowel in de selectie als met het bestuur. De affaire Anic indachtig, zei ik: dat probleem wil ik niet. De club verzekerde mij overigens dat hij zou vertrekken. Toen puntje bij paaltje kwam, bleef hij. Intussen had PSV een nieuwe keeper aangetrokken. Ik nam Ronald Waterreus niet mee op trainingskamp omdat ik de volgorde had vastgelegd: 1. Kralj; 2. Lodewijckx; 3. Waterreus. In een gesprek onder vier ogen beloofde ik hem een eerlijke kans als de situatie zich zou voordoen. Ik heb mijn woord gehouden. Ronald Waterreus heeft mij veel teruggeven. Hij keepte zeer sterk en had een bepalende invloed op het elftal. Hij is nooit zo in vorm geweest en stond veel scherper dan vorig seizoen. De rust in de groep is snel teruggekeerd. Kranten en weekbladen zijn verder blijven borduren op deze kwestie maar tussen de twee keepers is de bom nooit ontploft. Ik vind het sneu voor Kralj, een uitstekende doelman en fijne jongen, maar dat is de harde wet van de topsport.

Hoe kijkt u terug op de twist met Lothar Matthäus in de wedstrijd tegen Bayern? U ontstak in toorn en duwde hem tijdens de wedstrijd omver.

Gerets: Ik beken mijn ongelijk. Mijn gevoelsmatige afkeer voor Lothar Matthäus, die ik een uitstekende voetballer vind, dateert nog vanuit mijn spelersperiode. Ik moet hem niet. Matthäus is de matennaaier bij uitstek. Hij probeert tegenstanders voortdurend gele of rode kaarten aan te smeren. Ik hou niet van die stijl. Ik reageerde verkeerd en betaalde leergeld, letterlijk en figuurlijk.

Johan Cruijff nam u zwaar op de korrel na een zwakke partij van PSV in de Champions League. U leek toen zeer ongelukkig.

Gerets: Ik hoorde niet het volledige commentaar van Cruijff na de match tegen Glasgow Rangers. Hij zei: ‘PSV heeft geen middenveld.’ Daarbij verwees hij naar die ene wedstrijd. Ik repliceerde omdat ik vermoedde dat het over ons algemeen niveau ging, want precies het middenveld won voor PSV dit jaar vele wedstrijden. Het was dus een akkefietje om een verschil in interpretatie. Ik heb geen zin om de woorden van Johan Cruijff in twijfel te trekken want ik mocht als speler bij wijze van spreken zijn schoenen niet eens knopen. Slechts weinigen zullen meer respect hebben voor de successen van de voetballer en coach Cruijff dan ik, maar de plicht riep mij om voor mijn elftal op te komen.

U zei zelf: Ruud van Nistelrooy heeft in Nederland zijn plafond bereikt en is aan een nieuwe uitdaging toe. Een merkwaardig statement. Een coach die zijn topspits de internationale markt inprijst. Terwijl precies de factor Van Nistelrooy doorslaggevend lijkt voor de Europese uitbouw van PSV.

Gerets: Iedereen zei: ‘Zonder hem stort PSV als een kaartenhuis in elkaar.’ Dat is niet gebeurd. Ruud is uiteraard een sleutelspeler voor PSV, vandaar dat we hem een nieuw voorstel deden. Ruud heeft dit seizoen die tien percent extra gehaald die van hem de complete spits maakt. Als mijn koningskoppel verdwijnt, sta ik toch niet met lege handen. Arnold Bruggink heeft bewezen dat hij Nilis kan vervangen. Hij is een ander type speler, maar er zijn ook vergelijkingspunten. Hij scoort, net als Nilis, zowel links als rechts. Voor de vervanging van Van Nistelrooy zullen we naar een ander type moeten uitkijken. Een vergelijkbare spits van hetzelfde niveau lijkt me onbetaalbaar: beweeglijk, individuele actie, scorend vermogen. Ongetwijfeld te duur.

Was het gemakkelijk om als Belg in Nederland te worden geaccepteerd? Destijds, bij uw komst in 1985, zei u: ‘Je moest tegen een stoot kunnen. Ik dacht: ik laat me toch niet gek maken door die Hollanders.’

Gerets: Mijn integratie verliep geslaagd. Ik werd in 1985 vanaf de eerste dag als speler voor honderd percent aanvaard omdat ik ook voor honderd percent functioneerde. Ik ben een open boek. Ik praat met iedereen, maak plezier, ga graag op stap, werk keihard. Ik burgerde mij meteen in bij de PSV-familie, want dat is het hier echt. PSV kocht mij voor mijn mentaliteit. Ik heb ze beetje bij beetje leren vechten. Dat was iets wat PSV vroeger helemaal niet kon.

Hoe is het gesteld met de Brabantse frustraties tegenover de Randstad?

Gerets: Het minderwaardigheidsgevoel bestaat niet meer. In mijn periode, zes titels in zeven jaar en een Europa Cup der Landskampioen tussen 1985 en 1992, is de zaak definitief ten goede gekeerd. De onderdanigheid smolt weg. Vandaag wordt PSV volledig ernstig genomen en is het ook au serieux te nemen.

Bij PSV voetballen verschillende nationaliteiten. Krijgt u de culturen op elkaar afgestemd?

Gerets: Als trainer, en als mens, moet je dan twee dingen doen. Vreemde voetballers verdienen hier hun geld, dus mag je verlangen dat ze de cultuur van het land kennen en zich wat aanpassen. Anderzijds hebben wij de plicht om ons in hun positie te verplaatsen. Hoe leefden zij in Rusland, Roemenië of Ghana? Ik vraag ze af en toe: hoe lossen jullie dat probleem op, hoe vieren jullie feestjes, hoe organiseren jullie iets. Dat is vaak voldoende, dat je het gewoon vraagt. Dan voel je bij hen: godverdomme, hij is geïnteresseerd in ons. En dan krijg je een soort van sneeuwbaleffect. Ze geven je sympathie terug. Wij geeft, krijgt terug. Je moet ook een beetje psycholoog zijn. Het trainersvak is spannend. Geen enkele dag is hetzelfde. Ik verveel me nooit. Ik tracht steeds op zoek te gaan naar iemands kwaliteiten. Soms lukt het niet. Dan ben ik niet rancuneus maar trek ik wel conclusies. Khokhlov was een goede voetballer, maar leefde als een Rus: er gebeurde niets. Dat was een dode vogel, die wilde mentaal in Rusland blijven en in Nederland voetballen. Dat gaat natuurlijk niet.

Hoe ziet uw ideale spelsysteem eruit?

Gerets: 3-4-3 is het imponerendste. Dan moet het wel tot in de perfectie worden uitgevoerd. Je hebt op elke positie mensen nodig die uitblinken. Ze moeten weten wat ze kunnen, en wat niet. De ploeg die op mij dit jaar het meest indruk heeft gemaakt is Chelsea. Vooral in de wedstrijd tegen Barcelona, maar ook in de partijen tegen Feyenoord. Ze voetballen op techniek, met een ontzettend snelle balcirculatie. En vanuit een sportieve agressie. Op basis van die kwaliteiten zouden ze met Manchester United moeten kunnen concurreren.

In het verleden liet u zich kennen als een geëngageerde man. Als voetballer steunde u campagnes ten voordele van Mexicaanse straatkinderen, Greenpeace en Amnesty International. Dat is niet evident in de wereld van het topvoetbal.

Gerets: Je kan je kop in’t zand steken bij de ellende van de wereld. Of er iets aan proberen te doen. Ik kreeg van huis uit mee dat je beter mensen kunt helpen die het wat minder hebben. Met een wereld waarin mensen verrekken omdat ze zelfs geen boterham hebben, kan ik niet leven. Daar zit ik vaak wel mee, ja. In die zin heb ik, voornamelijk via mijn vrouw Ria, mijn naam geleend aan een actie van Artsen Zonder Grenzen. Als dat mensenlevens kan redden, wil ik dat doen. Ik heb bewondering voor mensen die zich volledig wegcijferen voor anderen. Ik kan het niet. Ik ben daar te egoïstisch voor.

U staat ook bekend als een ‘ambiancebeest’.

Gerets: Muziek maakt me happy. Zowel gevoelige als sfeermuziek. Ik kan op tafel gaan staan dansen bij feestmuziek. Ik kan tot drie uur ’s nachts stappen en dan met een houten kop toch keihard trainen. Na de titel volgt het feest. Ik kan je nu al verzekeren dat ik het dan ongelooflijk naar mijn zin zal hebben.

U bent zesenveertig. Bent u milder geworden?

Gerets: Ik ben een stuk rustiger geworden dan zeven jaar geleden. Ik ben zeer tevreden over ons resultaat dit seizoen. Dat neemt stress weg. Wat me innerlijk echt tot rust brengt, is het gegeven dat ik me hier goed in mijn vel voel. Ik kende het huis en wist vooraf dat ik voor driehonderd percent zou worden geruggesteund bij problemen. Ik zou hier graag nog blijven. PSV is mijn grote liefde.

Wordt Eric Gerets de Alex Ferguson van PSV?

Gerets: Nee, vijf jaar lijkt me wel het maximum. Ik zie me niet als Alex Ferguson eindigen. Dan verkies ik toch dat ene stapje hogerop. Naar een echte internationale topclub. Dat brandende verlangen koester ik nog steeds, ja.

Raf Willems

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content