De muntunie zit klem. Europa mist de internationale trein. Voorzitter Norbert von Kunitzki van de groep Sidmar is pessimistisch.

ALLE Europese lidstaten geven voorrang aan saneren en sparen om te voldoen aan de normen van Maastricht en in 1999 deel te nemen aan de Europese muntunie. Intussen stijgt de werkloosheid en werkt het straatprotest in Frankrijk aanstekelijk. Toch vallen in de politieke en ekonomische wereld weinig dissonante geluiden te horen. Voorzitter Norbert von Kunitzki van de staalgroep Sidmar (Gent) waarschuwt wel : wij beleven een omwenteling en pakken ze verkeerd aan.

U bent heel pessimistisch over de toekomst van Europa. Fin de siècle-gevoel ?

NORBERT VON KUNITZKI : Neen, 2000 is een jaar zoals alle andere. Het gaat evenmin om het cliché van de Middellandse Zee als ekonomisch gebied van het verleden, de Atlantische Oceaan als de zee van nu en de Stille Oceaan als die van de toekomst. Europa heeft een fantastische toekomst, als het die ook grijpt. Maar de ramp waarvoor ik jaren geleden al vreesde, lijkt nu te gebeuren. Europa mist de trein.

Wat bedreigt ons dan ?

KUNITZKI : Met Amerika, Japan en de andere industrielanden staat Europa voor twee uitdagingen. De technologische explosie is de eerste. Die verandering is vergelijkbaar met de overgang van de agrarische naar de industriële samenleving in de negentiende eeuw. Emile Zola, Charles Dickens en Louis-Paul Boon beschreven de wrede sociale ramp. Die beïnvloedt nog steeds ons politieke leven, in de partijvorming, de slogans, de voorbijgestreefde klassestrijd. Het wantrouwen van de arbeidende bevolking tegenover kapitaal en overheid bleef bestaan. Amerika en Japan kennen dat niet.

Lopen we dan recht naar een nieuwe sociale ramp ?

KUNITZKI : Net zoals toen de mensen, die bijna allemaal in de landbouw werkten, elders werk moesten zoeken, verschuift nu de werkgelegenheid van de industrie naar de diensten. Zelfs in de traditionele sektoren neemt het aantal banen af. Kijk naar de banken en de administratie.

Komen we in een nieuwe maatschappij terecht, met een blijvende hoge werkloosheid ?

KUNITZKI : Zeggen dat er nooit meer werk zal zijn, is belachelijk. In 1880 heerste grote werkloosheid als gevolg van de teruglopende werkgelegenheid in de landbouw. Wie toen zou hebben voorspeld dat tachtig jaar later nog drie procent van de beroepsbevolking in de landbouw zou werken, terwijl Turkse en Marokkaanse arbeidskracht zou worden ingevoerd, zou als idioot zijn uitgelachen. De huidige, strukturele werkloosheid is een tijdelijk fenomeen. Op termijn zal iedereen weer werken. Het is niet voorstelbaar dat mensen voorgoed zonder werk zitten.

We zitten nu toch goed in de problemen.

KUNITZKI : Op korte termijn zitten we met zware problemen. Vorige eeuw werden die opgelost op de rug van het proletariaat. Als hongerige werklozen vertwijfeld protesteerden, schoot het leger er een paar neer en het was opgelost. Maar de vertwijfelden zijn nu kiezers. De Franse president Jacques Chirac, of morgen wellicht premier Jean-Luc Dehaene, kunnen het leger niet meer inzetten tegen de werklozen, mochten ze dat al ooit willen. Zorgelijk is dat moeilijkheden die eigenlijk maar tijdelijk zijn tot sociale en politieke problemen leiden, die de strukturen kapot maken.

Een gesofistikeerde maatschappij moet dat toch kunnen oplossen.

KUNITZKI : We hebben daar geen taktiek voor. Elke onderneming poogt haar vel te redden. Sauve qui peut. De onderneming kan ook niet anders. Ongelukkig komt daar bij dat, op het ideologische vlak, het absoluut individualistisch kapitalisme opnieuw verheerlijkt wordt. Ik ben zelf een funktioneel kapitalist, geen kritiek op het kapitalisme, maar overdrijven is wat anders.

Er is nog een tweede uitdaging.

KUNITZKI : De ekonomische ontploffing van Azië. Dat lijkt een gemeenplaats, maar onderschat niet wat daar in tien jaar gebeurd is. In het verleden was het Westen veilig. Grote delen van de wereld, Afrika bijvoorbeeld, beschikten niet over dezelfde produktieve krachten. Elders waren de mensen verlamd door hun ideologie. De Indonesiërs hadden als enige ambitie hun grootvader goed te begraven en in kommunistisch China was het ideaal bijlange niet rijk te worden. De ineenstorting van het kommunisme ten minste als ekonomisch systeem was de laatste stap die tot het ontwaken van Azië leidde. Van de ene op de andere dag bijna staarden drie miljard Aziaten naar het Westen. Zij zijn nu onze konkurrenten. We hebben een verantwoordelijkheid ten aanzien van ons achterland, Oost-Europa, en van Afrika. Maar we hebben geen verweer tegen drie miljard Aziaten die over ons heen rollen.

Maar Azië is nog geen echt ontwikkelde ekonomische wereld.

KUNITZKI : Het zal zeer snel op ons niveau geraken. Niet op een brede basis, maar wel in nijverheden die ze nodig hebben om te exporteren. Het Japans model dus. Dat kan bijna onmiddellijk. De staalnijverheid van de hele wereld, bijvoorbeeld, koopt zijn grondstoffen, ijzererts en kolen, in dezelfde landen en tegen dezelfde prijs. De transportkosten spelen geen rol meer. Voor de bouw van hoogovens en fabrieken komt iedereen op dezelfde zes adressen terecht, natuurlijk tegen dezelfde prijs. Tot de jaren zeventig hadden wij nog de voorsprong van onze industriële beschaving, de handen en hoofden van onze arbeiders. Dat is voorbij. Nieuwe fabrieken worden geleverd met computerprogramma’s en wie een beetje Engels kent, kan ermee weg. Kapitaal is ook geen probleem. Alle banken denken dat de toekomst in Azië ligt.

Het opstarten van een modern staalcomplex aan de Chinese kust duurt geen dag langer dan hier. Maar een arbeider op Sidmar kost 1.000 frank per uur en een arbeider in China 10 frank. Die Chinees werkt met dezelfde installaties 42 of 48 uur per week, wij 37 uur. Dat vraagstuk vindt op middellange termijn geen oplossing. Wij kunnen ons alleen beschermen.

U bepleit ekonomisch protektionisme. Iedereen is daar tegen. Vrijhandel heet welvaart te scheppen.

KUNITZKI : Inderdaad, het uitspreken van het woord protektionisme wordt beschouwd als misdadig. Inderdaad hebben de ontwikkelde industrielanden plichten tegenover de minder ontwikkelde wereld. Het is zoals met een groot schip dat zinkt. Als 3.000 passagiers in reddingssloepen springen waarin maar plaats is voor 600 dan verdrinkt iedereen. Beter is er 600 in veiligheid te brengen en terug te keren. Toen de Europese Gemeenschap van start ging, lagen de lonen in Italië half zo hoog als hier. Vijftien jaar later waren ze fel gestegen. Maar Italië werd veel rijker en wij niet armer. Waarom ? Omdat het gebeurde op ons ritme, geleidelijk en binnen onze mogelijkheden.

Toch is vrijhandel het wereldcredo. Een grote open markt voor iedereen, de beste wint.

KUNITZKI : Omdat de internationale strukturen, zoals het Gatt-akkoord of de wereldhandelsorganizatie, gebouwd zijn op de situatie van de vorige eeuw. Ze beschermen de ontwikkelingslanden. Ze geven die het recht protektionistisch te zijn, om zo snel mogelijk op ons niveau te komen. Wat ons betreft, wordt de teorie gehuldigd van de level playing ground, het effen speelveld uit het voetbal. Dat bestaat in het Europees voetbal. De jongens van Avenir Beggen in Luxemburg spelen, na hun werkuren, tegen de felgetrainde en met geld gemotiveerde heren van AC Milan. Ze verliezen natuurlijk. Belachelijk. Als het Nederlandse Fokker tegen Boeing in Amerika speelt of ons Acec tegen het Japanse Sony, huilen de toeschouwers : mismanagement. Maar Fokker en Acec zijn niet dommer dan hun konkurrenten, zij hebben absoluut geen kans.

Houden wij de Aziaten arm met de afgrendeling van onze markten ?

KUNITZKI : Wij helpen hen. Ze krijgen investeringen, know how en geld. Bovendien is hun eigen bevolking groot genoeg om een mooie markt te ontwikkelen. Als we op een hoog levensniveau blijven, met een hoge produktiviteit, kunnen we geleidelijk onze grenzen voor hun produkten en diensten openstellen. Nu zegt het Westen : we moeten ze snel rijk laten worden en dan komt alles in orde. Natuurlijk zullen de lonen in Azië stijgen. Maar het duurt 20, 30 tot 40 jaar voor ze op ons loonniveau staan. We beleefden het eerder met de Japanners. Die begonnen ook met lonen die een tiende van de onze bedroegen. Ze haalden de hele optische industrie uit Duitsland weg. In Amerika is het nog erger. Daar bestaat geen gebruikerselektronika meer, er is geen Amerikaanse tv of videorecorder meer. De lonen in Japan zijn nu even duur als hier en hun sociale strukturen zijn even stroef. Ze produceren nu zelfs in het goedkope-loongebied Amerika. Maar weg is weg. Dat alles verloren wij aan 130 miljoen Japanners. Nu worden wij bedreigd door drie miljard hoog inventieve en zeer verbeeldingrijke mensen.

Ekonomisch protektionisme heeft, volgens de geldende leer, wel erg schadelijke neveneffekten.

KUNITZKI : Europa vertegenwoordigt een markt van 360 miljoen konsumenten. Protektionisme op zo’n grote markt is amper schadelijk. De koopkracht is groot genoeg om ekonomische schaalvoordelen te verzekeren. In Europa is alle technologie van de wereld voorhanden. In de telekom-sektor heerst scherpere konkurrentie dan in de Verenigde Staten. Europa moet zichzelf beschermen, de grandpa industries protection. Anders is het gedaan met de hoge welvaart, komt er grote werkloosheid en krijgen we een onstabiele sociale struktuur. Mijn zorg is dat Europa er niet komt en dat wij de level playing ground voor de wereld worden. De Amerikanen willen zich beschermen. Amerika is één markt en kan zijn markten afgrendelen, dat is al gebeurd. Europa echter kan geen beslissingen nemen.

U vreest groeiende sociale instabiliteit.

KUNITZKI : Met de politiek die Europa sinds zes, zeven jaar voert, onder meer met de Maastricht-normen, doen we onszelf zozeer pijn dat de mensen op straat zullen komen en ongelukkig zijn. Aangezien ze niet kunnen protesteren tegen een Europese regering, die niet bestaat, richt iedereen zich tot zijn eigen regering. De sociale onrust zal de regeringen onder politieke druk zetten, zodat die nationale protektionistische maatregelen nemen. Dat is heel wat anders dan Europees protektionisme. Een ramp, want nationaal protektionisme heeft alle nadelen van de kleine markt : geen schaalvoordelen, geen konkurrentie, monopolies, trage technologische vooruitgang. Kortom, terug naar de jaren dertig. Amerika en Azië gaan hun eigen gang, Europa geraakt vergeten in de geschiedenis.

Zullen de Duitsers echt aan het protesteren slaan ?

KUNITZKI : Het kan snel gaan. De Bundesbank ruïneert op termijn ook de Duitsers. De overdreven nadruk die haar beleid legt op de koopkracht van de mark laat de Duitsers vrezen hun mark in een Europese muntunie te zien verwateren. Hoewel ook Duitsland onder de hoge koers van de mark heeft geleden en zal lijden. Ook in Duitsland heeft de werkloosheid negen procent bereikt officieel, zonder rekening te houden met brugpensioen enzovoort. Het is paradoksaal en onbegrijpelijk dat de socialist Oscar Lafontaine zijn politiek platform baseert op een nog sterkere mark. Duitsland overschat zijn eigen ekonomische gezondheid.

Duitsland leeft momenteel niet zozeer op eigen kracht, maar dank zij de zwakheid van de Europese partners. De eenogige onder de blinden. De handel van Duitsland met Frankrijk en de Benelux is groter dan die met Amerika of Japan. Als wij zouden moeten afhaken, met een zwakkere munt, zal op dat moment de echte sterkte van Duitsland duidelijk worden. Als de Duitsers op hun grootste markt terrein verliezen, omdat hun munt te zwaar weegt. Zien de Duitsers niet dat hun mark niet rijp is om de rol te spelen die zij wensen ? Die is te smal, kan op korte termijn zeer sterk worden en op even korte termijn zeer zwak.

Als er iets in het Oosten gebeurt, zijn ze de meest nabije buur. De andere Europese munten zijn zwakker, maar ze zijn zoals die houten plankjes die de vissers in de Pacific aan hun smalle bootjes sjorren. Ze verzekeren stabiliteit op de monetaire oceaan. Toen de mark met zijn hoge koers in 1991-1992 naar de recessie leidde, haakten de Latijnse landen als Italië, Portugal en Spanje af. Ook Engeland en de Skandinavische landen. Frankrijk en de Benelux bleven om wel begrepen redenen in de Duitse monetaire boot. Hadden wij, de Benelux en Frankrijk, de belangrijkste handelspartners van Duitsland, toen gezegd met die mark kunnen wij niet meer mee, afgelopen, dan zouden de Duitsers, vooral de industriëlen wel beter geweten hebben.

De Duitsers houden aan hun Deutsche Mark. Heeft de Europese muntunie dan nog wel een kans ?

KUNITZKI : Het is duidelijk dat de muntunie in de klem zit. Maastricht heeft de toegangsnormen op een irreëel hoog niveau gezet. De ekonomische kracht van de landen die mogen deelnemen wordt afgemeten op grond van de mooie jaren tachtig, toen Europa bloeide dank zij de dure dollar. Dat was geen bewijs van echte sterkte en stabiliteit.

Als niet één land de Maastricht-normen haalt Luxemburg komt in gevaar, de Duitsers krijgen moeilijkheden met hun begrotingstekort , dan is er iets verkeerd. De normen vallen niet te halen en nu wil Duitsland ze nog verzwaren.

De muntunie nog eens uitstellen, tot een voldoende aantal landen ekonomisch klaar zijn ?

KUNITZKI : Het is gevaarlijk de deelnemingsnormen niet aan te passen en de invoering van de muntunie uit te stellen, een start in 2002 of zo is ook goed. Als op de afgesproken datum van 1 januari 1999 de unie niet start, komt ze er niet en boert Europa snel achteruit. Na de inspanningen die de bevolking leverde, in Frankrijk, Italië, België, volgt zeker een reaktie. En ik veronderstel dan nog dat het niet ontploft voor 1999. Frankrijk is al aan het ontploffen. Wij laten dus 1999 voorbijgaan en Europa verzwakt. Net op het moment dat de technologische omwenteling en de ekonomische explosie van Azië tot volle wasdom komen, en wij er extra door getroffen worden en er niets tegen kunnen doen. Tenzij met verderfelijke nationaal protektionisme. Bovendien zitten we nog met een derde uitdaging. Onze sociale strukturen zijn niet aangepast aan de volgende eeuw.

Na de vrijhandel sneuvelt de welvaartstaat.

KUNITZKI : De welvaartstaat moet overleven. Ik ben een fervente partizaan van het Europe sociale van Jacques Delors. Ik ben geen socialist, maar een Keynesiaan. Dat is op ekonomisch gebied bijna hetzelfde. En ik zie twee totaal verkeerde doctrines groeien. De ekonomie is geen doel op zichzelf, maar een middel voor de mens om beter te leven. De Amerikaanse ekonomie groeit momenteel enorm. Maar de enen worden rijker en rijker en het aantal armen stijgt. Dat is geen vooruitgang. Ook de munt is nu een doel, terwijl het een middel zou moeten blijven om de ekonomie behoorlijk te besturen. De statistieken leren hoeveel geld er is, maar hoe het verdeeld wordt, is nu bijkomstig. Onderaan moeten de mensen zich maar zelf behelpen. Zoals in het Amerika van Republikein Newt Gingrich, waarin een jonge ongehuwde zwarte moeder alle sociale rechten zou verliezen en kinderen van immigranten niet op school mogen. Dat lost toch niets op. De heilige Bundesbank preekt het dogma van de munt en de andere centrale banken, ook de Belgische, moeten volgen. Er heerst nu tevredenheid dat de inflatie zo goed onder kontrole is. Maar als de koopjesperiode op 15 december begint in plaats van op 15 januari, omdat de winkeliers anders hun waar niet kwijtraken, dan is er geen inflatie natuurlijk. De bouw zakt in mekaar.

Na de Japanners zijn de Belgen de grootste spaarders ter wereld. De Belgen zijn een volk van renteniers, zei Dehaene. Maar er wordt ook alles aan gedaan om de rentenier te beschermen. Dat is, alleen omwille van het muntdogma, de verkeerde weg. Wie iets produktiefs doet met zijn geld wordt bestraft. Dat is ekonomisch dodelijk.

De munt en de bescherming van de koopkracht in de eerste plaats ten opzichte van het buitenland is een zaak van de centrale bankiers. De politieke overheid heeft daar geen vat op.

KUNITZKI : De horror van Maastricht. Alle regeringen, ook die van Londen, tekenden dat de centrale bank onafhankelijk moet zijn van de regering. En de Europese burgers zijn de politici zo beu dat ze er nog voor applaudisseren ook. De centrale bank moet autonoom zijn, omdat de monetaire specialisten er zitten. Is dat wel demokratisch ? Niemand zou akkoord gaan dat alleen professoren het onderwijs zouden beheren of urbanisten de steden uittekenen. Monetaire specialisten beslissen echter over de munt die het hele leven raakt. Wij laten een instrument dat gebruikt wordt op ekonomisch, sociaal en politiek gebied over aan apparatsjiks. Totaal fout : de munt is niets anders dan een belangrijk instrument en een regering mag dat eigenlijk niet uit de handen geven.

Toch zijn volgens u de sociale strukturen voorbijgestreefd.

KUNITZKI : We leven nog in een klassenstrijd die we ons niet meer kunnen veroorloven. Een groot gebrek van de vakbonden al zijn de bondsmensen niet dommer dan de vertegenwoordigers van het kapitalisme, ze doen trouwens dezelfde studies is dat ze koppig vasthouden aan de tesis van permanente sociale vooruitgang, meer loon, kortere arbeidsduur, meer stabiliteit. Terwijl we nu juist wat achteruit moeten, omdat de ekonomische koek kleiner is. Daarom mijn appél aan de vakbonden. We moeten ook daarover een consensus vinden. De vakbonden waren er bij om de grotere koek te verdelen, ze moeten erbij blijven om nu de parten te verkleinen. Erover waken trouwens dat het deel van de arbeiders niet meer krimpt dan dat van de anderen. Het is dom te zeggen, zoals de vakbonden het tegenwoordig doen in Frankrijk, België en zelfs Luxemburg : wij weigeren de achteruitgang mee te beheren. De krisis is er, we kunnen zijn bestaan niet ontkennen.

Frankrijk zit erg in de knoei met de muntunie en het besparingsbeleid van Maastricht.

KUNITZKI : Wat in Frankrijk gebeurt, bewijst dat mijn teorie ongelukkig genoeg klopt. Toen president Jacques Chirac besliste de kernproeven in Mururoa te hervatten, hield hij er rekening mee dat Frankrijk ekonomisch niet zou meekunnen met Duitsland. Chirac, bekend als een opportunist, zou bij het begin van zijn ambtsperiode niet de kritiek van de hele wereld over zich heel halen om een atoombom te testen. Volgens mij hebben de proeven amper een technische betekenis. Ze zouden evengoed in labs kunnen. Maar Frankrijk toonde evenwel de wereld dat het een atoombom heeft. Dat heeft een politieke betekenis : als we geen ekonomische reus naast Duitsland kunnen zijn, dan moet met ons rekening worden gehouden als politieke, want militaire reus. De kernproeven dienen voor het herstel van het evenwicht in Europa, dat volledig zoek was. Engeland heeft dat goed begrepen en in de Verenigde Naties tegen de veroordeling van de kernproeven gestemd. Hoewel het moreel meer dan andere Europese landen aan de kant van Australië en Nieuw-Zeeland had moeten staan. Londen beseft best dat iets moet worden gedaan om de Duitsers aan banden te leggen.

Is de kentering in Europa nog mogelijk ?

KUNITZKI : De intergoevernementele konferentie volgend jaar is de laatste kans. De staatshoofden en regeringsleiders moeten duidelijk maken dat de eenmaking van Europa zonder de muntunie niet kan. Maar zij moeten er bij vertellen dat de eenmaking politiek zo belangrijk is, dat de deelneming aan de muntunie een politieke beslissing moet zijn en niet het resultaat van statistieken en naakte cijfers. De beste landen starten in 1999 met de eenheidsmunt. Maar besten is relatief, het moet gaan om de besten van Europa. De muntunie moet sterk zijn, maar niet zo sterk dat ze onmogelijk wordt. De konferentie moet de normen van Maastricht relativeren. Als alle studenten in het eksamen zakken, zijn de vragen echt te moeilijk. Ik heb echter weinig hoop. De intergoevernementele konferentie zal de unie verbreden, ze verdiepen, de EU-strukturen aanpassen. De fundamentele vraag zal waarschijnlijk niet worden gesteld. De staatshoofden en regeringsleiders zullen ervan uitgaan dat ze nog tot een eind in 1998 kunnen wachten op de muntunie. Na dat nieuwe uitstel komt er een uitstel sine die. En dat is dus de ramp. Dan bloeit het nationaal protektionisme open.

Guido Despiegelaere

Norbert von Kunitzki : “We moeten ons beschermen tegen drie miljard Aziaten. “

President Chirac en kanselier Kohl : als de Europese leiders de muntunie niet in politieke hand houden, komt ze er niet.

De ontploffing in Frankrijk strekt tot voorbeeld.

Norbert van Kunitzki : “De Franse kernproeven herstellen het evenwicht in Europa. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content