Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Half maart lanceerde KBC de privak Biotech, de tweede ‘private equity bevak’ op de Belgische markt. Wat maakt deze relatief nieuwe beleggingsvorm aantrekkelijk? En vanwaar de keuze voor biotechnologie?

Biotechnologie is een sector in volle opmars. Zijn fundamentals zijn stevig en veel beter onderbouwd dan die van bijvoorbeeld de internetsector waar biotech wel vaker mee vergeleken wordt, verzekeren de voorstanders. De sector is al decennia oud en kan tal van resultaten voorleggen.

Wie er als kleine belegger in wil investeren, komt echter niet ver weg. Van de 2600 biotechbedrijven wereldwijd is slechts veertien procent beursgenoteerd. Particulieren voor wie het doorgaans onmogelijk is om deel te nemen aan een private kapitaalronde, hebben tot de overgrote meerderheid van de biotechbedrijven geen toegang. Biotech wil daar een mouw aan passen, zegt zijn fondsbeheerder Youri Amerijckx.

KBC Private Equity Fund Biotech, zoals zijn naam voluit klinkt, is daarom ook een privak: een beleggingsvennootschap met als doel een groot deel van het kapitaal in private, niet-beursgenoteerde bedrijven te beleggen. Eigen aan een privak is dat het een beleggingsvennootschap met een vast kapitaal is. Wie niet bij de lancering intekende, moet anders geformuleerd een aandeel bemachtigen via de beurs. Biotech is sinds 12 maart op de Eerste Markt van Euronext Brussel genoteerd en haalde bij zijn beursgang ruim 50 miljoen euro op.

Veel privaks telt ons land niet. Biotech is de tweede na de lancering van het durfkapitaalfonds Quest for Growth in september 1998. Volgens analiste Ruth Devenyns is dat een gevolg van de hoge arbeidsintensiteit van het beheer van niet-genoteerde bedrijven. De kritiek luidt dan weleens dat de commissielonen te hoog zijn (1,6 procent op jaarbasis). Maar daar staat dan weer tegenover dat de belegger een heel gunstig fiscaal regime geniet. Beleggers betalen enkel 15 procent roerende voorheffing op dividenden die niet van meerwaarden op aandelen afkomstig zijn. Maar vermits het volgens Devenyns in de biotech niet gebruikelijk is om veel dividenden uit te keren en beleggers hun rendement veeleer uit meerwaarden halen, zal de belegger vrijwel géén roerende voorheffing moeten betalen.

Voorlopig omvat het fonds slechts één private participatie, in het Amerikaanse bedrijf Ceres van Walter de Logi, de vroegere CEO van Plant Genetic Systems. Maar sinds de beursgang vallen dagelijks nieuwe dossiers in de bus. Start-ups komen niet in aanmerking. ‘Het risico op uitval is te groot’, zegt Devenyns. ‘Onze filosofie is investeren in bedrijven die het al voor een deel hebben waargemaakt. Als belegger wil je er trouwens instappen wanneer de meeste waarde wordt gecreëerd: tussen de laatste private kapitaalronde en de beursgang.’ Het risicoprofiel verandert op dat moment immers compleet. ‘Voor biotechbedrijven is geld een grondstof. Jarenlang hebben ze cash nodig voor R&D en brengen ze niets op. Zolang ze in private handen zijn, zijn de middelen bovendien beperkt. De gemiddelde omvang van een private kapitaalronde is 765 miljoen frank (19 miljoen euro), bij een beursgang is dat een gemiddelde 4,5 miljard frank (111 miljoen euro).’ Dat betekent dat de bedrijven bij een beursgang over meer financiële middelen zullen beschikken, wat hun operationele risico sterk verkleint.

Biotech is dan misschien wel meer onderbouwd dan de IT-sector, toch is het risico op een correctie nooit uitgesloten. Sinds 12 maart is Nasdaq Biotech met twintig procent gecorrigeerd, wat dan wellicht veeleer in het algemene beursklimaat kadert. Is het toch niet een nadeel dat de privak anders dan Quest for Growth zich slechts op één enkele sector toespitst? ‘We willen als experts optreden’, luidt het. Precies zoals bij andere gespecialiseerde fondsen is het aan de belegger om te diversifiëren.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content