BART MARTENS
De aanleg van een overstromingsgebied is essentieel voor het beveiligen van het Scheldebekken tegen het verhoogde risico op overstromingen. Dat zegt Bart Martens, beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu (BBL).
?De jongste eeuwen kwam het Schelde-ecosysteem onder zware druk. Bedijkingen, inpolderingen, het afsluiten van zee-armen, baggerwerken en het opslibben en verlanden van intergetijdegebieden snoerden de stroom als het ware in. Die gebieden die nu eens wel en dan weer niet onder water staan , vormen het leefgebied voor veel karakteristieke soorten planten en dieren. Het verlies van die gebieden in combinatie met de slechte waterkwaliteit heeft de biologische productie verminderd, met alle economische gevolgen van dien voor de visserij- en de recreatiesector. Ook gaat een belangrijk afzetgebied voor het Scheldeslib verloren. Meer en meer slib zet zich dus neer in vaargeulen naar de sluizen.
Inpolderingen en de verlanding van intergetijdegebieden zorgden er ook voor dat het waterbergend vermogen van de rivier almaar afnam. Samen met de baggerwerken van de jongste twee decennia, de drainage van landbouwgebied, de toename van verharde oppervlakten en het rechttrekken van grachtenstelsels in de bovenloop van de rivier, zorgde dit voor verhoogde waterstanden en een vergroot overstromingsrisico. De uitdieping van de Westerschelde kan daar een schepje bovenop doen.
Overstromingsrisico, verder toeslibben van de haventoegangen en de teloorgang van natuurwaarde in het Scheldebekken maakt dat het tijd wordt om letterlijk en figuurlijk het tij te keren. Dat moet volgens de inzichten van een integraal waterbeheer gebeuren. Hierbij moet gestreefd naar een verantwoord gebruik van de Schelde als vaarweg, visserij- en recreatiegebied, gecombineerd met een versterking van de ecologische kwaliteiten. Ook bij de inrichting van een gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde moeten economische en ecologische principes samen worden toegepast. Het overstromingsgebied is economisch essentieel, maar zal ook de ecologische waarde van het poldergebied sterk doen toenemen. De natuurlijke processen van stikstofverwijdering, slibafzetting en biologische productie zullen kansen krijgen. Het gevolg is een verbeterd functioneren van het Schelde-ecosysteem.?
ANTOINE DENERT
De uitdieping van de Westerschelde en de daarbij horende potpolders, vertegenwoordigen een zeer zware ingreep op de natuur. Maar op de bijsluiter met de neveneffecten let niemand. Dat beweert Antoine Denert, burgemeester van Kruibeke.
?Zware ingrepen in de natuur en de waterhuishouding doe je niet ongestraft. Door de uitdieping van de Westerschelde zetten we een kettingreactie in gang die we niet meer in de hand hebben. Er komt meer water in het Scheldebekken, waardoor de kans op overstromingen vergroot. Die zouden worden voorkomen door hogere dijken en potpolders waar het overtollige water kan in wegvloeien. Maar we weten toch dat we het water niet beheersen. Behalve de getijdenwerking die astronomisch wordt geregeld en dus voorspeld kan worden, bestaat ook een vloedregime dat door het weer wordt bepaald. Kruibeke heeft de bestaande polders nodig als wachtbekken voor de getijdenwerking. Die kunnen dus niet extra dienen voor stormen of hevige regens.
Die potpolder zal dus niet functioneren. Het gaat om 750 hectare waterverzadigd gebied. Het grondwaterpeil in de hele omgeving zal stijgen, met een groter gevaar op overstroming en op schade aan gebouwen.
Ondertussen zal de uitdieping ook nog eens zorgen voor meer getijdenwerking. Daardoor neemt de hoeveelheid brak water toe. Dat is slecht voor natuur en landbouw. We zullen landbouwgronden verliezen waardoor kinderen van landbouwers elders ander werk zullen moeten zoeken. Iedereen denkt dat er best wat landbouwgrond mag verdwijnen omdat we toch overschotten hebben. Maar leert de dolle-koeienziekte ons niet dat de natuur zich plots tegen ons kan keren ? Misschien zijn we over enkele jaren blij dat we landbouw hebben en dat we niet afhankelijk zijn van andere landen voor ons voedsel.
De uitdieping is enkel nodig om via nog grotere schepen de concurrentie met Rotterdam aan te gaan. Waarom zet men geen beperking op de tonnenmaat ? Hoe groter het schip, hoe groter de ramp als er iets gebeurt. Dat hebben we de jongste tijd ook genoeg ervaren.
Even belangrijk is dat door de uitdieping een oud, cultuurhistorisch landschap wordt bedreigd. Het gaat om een duizend jaar oud landschap, een van de laatste laagveengebieden in Europa. Wel, een waardevol natuurgebied heeft recht op een groep die het tot de laatste verdedigt. Ik houd liever wat er is, dan wat er misschien zal komen.?