De nieuwe Poolse president, Aleksander Kwasniewski stamt uit de opgedoekte kommunistenpartij. Hij blikt nu als sociaal-demokraat terug en heeft het over Rusland, Navo en de macht van de kerk.

ZIJN overwinning in de presidentsverkiezingen kwam voor velen als een verrassing. Ex-kommunist Aleksander Kwasniewski (41) versloeg de zittende president Lech Walesa in de tweede ronde, hoewel de katolieke kerk plechtig had opgeroepen Walesa te steunen.

Hij is zoon van een arts, studeerde ekonomie, behaalde geen einddiploma maar mat zichzelf wel een finale graad aan in de verkiezingscampagne. Kwasniewski maakte carrière in de Studentenbond en de kommunistische Verenigde Arbeiderspartij, waarvan hij in 1977 lid werd. Hij leidde het studententijdschrift ITD, dat de spreekbuis werd van de kommunistische jeugdbond Sztandar Mlydoch. In 1985 promoveerde hij tot minister voor Jeugd en Sport. Na de val van het kommunisme en het verdwijnen van de Arbeiderspartij in 1990 stichtte hij mee de Sociaal-Demokratische Partij van Polen en zat hij als fraktievoorzitter in het parlement.

U zei in uw campagne dat het kommunistische verleden ook zijn goede kanten had. Wat wil u uit die tijd ontlenen ?

ALEKSANDER KWASNIEWSKI : Het kommunisme had vele gezichten. In vergelijking met de Duitse Demokratische Republiek of de Sovjetunie waren het Poolse en Hongaarse kommunisme veel minder formeel en dogmatisch. Dat zag je al aan de namen van de partij : in Polen bestond geen kommunistische partij, wel een Arbeiderspartij.

Wat niets wil zeggen.

KWASNIEWSKI : In de jaren tachtig had de Arbeiderspartij verschillende vleugels die liberaal of dogmatisch waren. Maar vandaag worden alle zaken uit het verleden gewoon op een hoop gegooid en afgezworen.

Het kommunisme heeft Polen veel schade berokkend. Is wat u zegt eigenlijk geen goedpraten van het verleden ?

KWASNIEWSKI : Mijn slogan was “kiezen voor de toekomst”. Wat niet betekent dat ik het verleden helemaal verloochen. Maar iedereen in dit land heeft zijn eigen ervaringen, we kunnen dat verleden niet onder één enkele noemer brengen. Een diskussie daarover zou ons veel nutteloze tijd kosten.

Verwachten de oude kameraden nu dat u hen weer aan de macht brengt ?

KWASNIEWSKI : De dynosauriërs zijn allemaal weg. Het is gewoon gelogen dat ergens op de achtergrond een schimmige groep op haar come-back wacht. Die mensen zijn al in 1989 totaal gefrustreerd uit de partij verdwenen. Die zitten ook niet in onze sociaal-demokratische partij.

Wie zit daar dan wel in ?

KWASNIEWSKI : Er was toch niemand die echt geloofde dat het socialisme een goed systeem was ? Wie dat geloofde, was goed gek. Wie flexibel was, is van idee veranderd. Mag ik er toch even aan herinneren dat de sociaal-demokraten in 1990 de ekonomische schokterapie van de toenmalige minister van Financiën Leszek Balcerowicz steunden ?

Ziet u zichzelf als een technokraat ?

KWASNIEWSKI : Zo ongeveer, hoewel ik me liever als pragmaticus beschrijf. Ik ben in 1954 geboren. Ik was student in de jaren zestig toen Edvard Gierek aan de macht was. Die zette toen de deur open naar het Westen en Polen kreeg plotseling zuurstof toegediend. Mijn generatie geloofde echt dat wij het hele systeem konden hervormen. Gierek was trouwens ook een technokraat. Het is ook geen wonder dat juist de mensen tussen 35 en 45 jaar mij steunden.

Waarom bent u in 1980 eigenlijk geen lid geworden van Solidarnosc ? Had u dan niet het gevoel dat daar de juiste weg lag ?

KWASNIEWSKI : Dat was een spannende en opwindende tijd. Solidarnosc was voor mij geen anti-socialisme, want veel van de uitspraken uit die hoek klonken zeer links. Ik was toen in de socialistische studentenvereniging. Net als miljoenen andere Polen werd ik beurtelings aangetrokken door de partij en Solidarnosc.

Maar u bleef bij de partij.

KWASNIEWSKI : Ik weet dat het vandaag idioot overkomt, maar ik beschouwde lid worden van Solidarnosc alleen als een modetrend. Ik wou niet doen wat de massa deed. Ik ben geen massamens. Ik ben nooit bij de padvinders geweest, was nooit lid van de socialistische jeugd. Pas als student trad ik toe tot de partij. Het valt me niet moeilijk als president geen lid meer te kunnen zijn van de sociaal-demokraten. Ik word trouwens nooit meer lid van gelijk welke partij.

U won de verkiezingen, maar Polen lijkt uiterst verdeeld. Uw kamp tegen de vroegere Solidarnosc-aanhangers met Lech Walesa. Kan die kloof overbrugd worden ?

KWASNIEWSKI : Die is niet eens zo breed. Het gaat eigenlijk alleen om een paar mensen. Ik begrijp best dat Walesa ontgoocheld is na zijn nederlaag.

Hij heeft het over kiesbedrog en zegt dat hij u de duivel zal aandoen.

KWASNIEWSKI : Dat ziet er allemaal slecht uit. Maar de Polen willen geen nieuwe spanningen. Ze willen verzoening en sociale vrede. Het land is groot genoeg voor iedereen, ook voor Walesa. Hij moet alleen leren om als ex-president te leven. Dat is toch normaal in een demokratie : er is een president en een ex-president.

Moet hij nu terug als electricien naar de scheepswerven van Gdansk ?

KWASNIEWSKI : Het zou voor iedereen het beste zijn mocht hij voortwerken voor Polen, via een of andere internationale organizatie.

De Russische premier Viktor Tsjernomyrdin verheugde zich na uw verkiezing in een betere relatie tussen Warschau en Moskou. Polen zou nu twee keer nadenken voor het lid wordt van de Navo. Kijkt u politiek ook richting Moskou ?

KWASNIEWSKI : Onze relatie met Rusland is belangrijk en we moeten die verbeteren. We hebben al zoveel tijd verloren. Maar de weg ligt vast uitgestippeld : we worden lid van de Navo en van de Europese Unie. Voor ons gaat het niet alleen om veiligheid, maar ook om de eenheid van Europa. De Duitse hereniging was de eerste faze, het Europese lidmaatschap van neutrale staten als Zweden, Finland en Oostenrijk vormde de tweede faze. De uitbreiding van Navo en Europese Unie in Centraal-Europa is de derde.

Dat ziet Moskou anders.

KWASNIEWSKI : Wat in Moskou gebeurt, is onvoorspelbaar. Er zijn verkiezingen, er is ekonomische krisis. We moeten daar niet bang van zijn, we moeten wel op alle niveaus betrekkingen aanknopen : kultureel, sportief, ekonomisch en politiek. Moskou moet begrijpen dat wij geen nieuwe muren bouwen, ook niet als we lid zijn van de Navo. Polen wordt geen bastion van het Verenigde Europa en geen speerpunt dat op Moskou is gericht.

De kerk zegt dat u moreel het recht niet heeft Polen te leiden. Heeft het katolieke volk zich een goddeloze president gekozen ?

KWASNIEWSKI : Ik zal zo hard voor mijn land werken, dat Gods zegen ook mij bereikt.

Bent u katoliek opgevoed ?

KWASNIEWSKI : Natuurlijk. Mijn moeder was tot haar dood diep gelovig. Ze is gestorven gedurende de kiescampagne, net toen ik heftig werd aangevallen. Ze trok zich dat alles zo erg aan, dat ik me enigszins schuldig voel aan haar dood.

Weet u al hoe partij en kerk tot een vergelijk kunnen komen ?

KWASNIEWSKI : Wat we nu nodig hebben, is een normale verhouding tussen kerk en staat. Ik geloof dat de kerk haar rol in de samenleving moet omdenken. In de kommunistische tijd was haar plaats duidelijk : ze was de sterkste oppositiegroep. In een demokratie hoeft de kerk geen oppositie meer te voeren.

Een ander punt is dat de kerk nogal wat moeite heeft met de vrije markt, omdat die konsumptie en egoïsme met zich brengt. Het is duidelijk dat uit de openstelling van Polen andere waarden voortspruiten : goede en slechte. De kerk gaat daar niet altijd mee akkoord. Bijvoorbeeld als een film over de homoseksualiteit van geestelijken wordt gedraaid.

Kan u de kerk helpen bij het vinden van een nieuwe rol ?

KWASNIEWSKI : Dat behoort niet tot mijn opdracht. Maar ik wil ook geen godsdienstoorlog. Ik wil met de kerk onderhandelen over twee konkrete problemen. In de nieuwe grondwet moet een duidelijke scheiding van kerk en staat ingeschreven worden. Indertijd stelde premier Tadeusz Mazowiecki dat al voor, een katoliek. En we moeten over het konkordaat met het Vaticaan spreken.

Het verdrag tussen Polen en het Vaticaan dat de kerk onder meer het recht geeft niet-gelovigen een begrafenisdienst te weigeren.

KWASNIEWSKI : Dergelijke belangrijke zaken kunnen niet geregeld worden zonder een breed maatschappelijk debat.

U praat over een maatschappelijk debat alsof dat in Polen al tientallen jaren de gewoonte is.

KWASNIEWSKI : Vijf jaar geleden, toen de eerste presidentsverkiezingen gehouden werden, was er amper een openlijk debat. Maar er is veel veranderd. We hebben veel geleerd. De media zijn belangrijker geworden, de samenleving wint onvoorstelbaar snel aan rijpheid. Vandaag houden minstens vier problemen velen bezig.

Zoals ?

KWASNIEWSKI : De nieuwe grondwet en de hervorming van het sociaal systeem zijn de belangrijkste. Dan volgt het lidmaatschap van de Navo en de intrede in de Europese Unie.

Zijn de Poolse kiezers echt met zulke ingewikkelde zaken bezig ?

KWASNIEWSKI : Toen ik het land rondreisde, op campagne, heb ik in het voetbalstadion van een stadje een heel interessante diskussie gehad over de Navo en de uitbreiding ervan. Natuurlijk interesseert dat de mensen : worden er buitenlandse soldaten in Polen gelegerd ? Moeten we atoomwapens opstellen ? Daar zijn de burgers zeker mee bezig.

Zegt u nu dat uw partij de demokratische kanalen beter begrijpt dan de helden van Solidarnosc ?

KWASNIEWSKI : Wij zijn heel open en we volgden heel nauwkeurig wat er in het Westen gebeurt. Ik verbleef als student verscheidene keren in het buitenland. In 1976 was ik drie maanden in de Verenigde Staten. Toen besefte ik dat het socialisme op zijn Sovjets niet het beste systeem van de wereld was. Ik geraakte gefascineerd door de sociaal-demokraten in Zweden en vooral in Spanje. Ik bewonder Felipe Gonzalez.

Waarom ?

KWASNIEWSKI : Omdat in Spanje hetzelfde gebeurde als in Polen. In beide gevallen moest een civiele demokratie ontstaan en moest er verzoening komen. En Gonzalez weet hoe verkiezingen te winnen. Voor een politicus is dat erg belangrijk.

Copyright Knack/Der Spiegel

President Aleksander Kwasniewski : “Het is gelogen dat ergens een schimmige groep op haar come-back wacht. “

Kerk en staat scheiden en praten over het konkordaat met het Vaticaan. Dat staats haaks op wat ex-president Walesa en paus Joannes Paulus II willen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content