Pluimen voor de koning

Biograaf Andrew Roberts heeft een boon voor de grote mannen over wie hij schrijft. Ook voor George III, de Britse koning die Amerika verkwanselde.

Toen Thomas Jefferson op 4 juli 1776 in Philadelphia de onafhankelijkheid van de dertien staten van Amerika uitriep, deed hij dat met een opmerkelijke tekst. Natuurlijk werd in de Declaration of Independence gezegd dat alle mensen gelijk zijn en dat zij het recht hebben om hun persoonlijke vrijheid en geluk na te streven, maar al gauw ging Jefferson over op een lijst beschuldigingen gericht aan de Britse koning George III. Maar liefst zevenentwintig zaken werden hem ten laste gelegd, gaande van het ongeoorloofd innen van belastingen tot het sturen van troepen, samen ruim twee derde van de Declaration.

George was geen tiran, beweert Roberts, maar een voorzichtige koning.

Volgens Andrew Roberts, is dat volkomen onterecht. George was geen tiran, zoals de Amerikanen hem graag voorstellen, beweert hij, maar een voorzichtige koning die eerst en vooral opkwam voor het belang van zijn land. Hij luisterde naar zijn ministers en ging steevast akkoord met wat zij voorstelden, al was dat niet altijd met evenveel enthousiasme. Zij waren dus verantwoordelijk voor de Amerikaanse afscheuring. Als George al iets ten laste zou kunnen worden gelegd, is het zijn conservatieve ingesteldheid, wat Roberts, die zichzelf een Thatcher-conservatief noemt, natuurlijk niet doet.

Tot zijn kleindochter Victoria het record verbrak was George III de langst regerende koning van Groot-Brittannië. Hij zat op de troon van 1760 tot 1820, al werd hij het laatste decennium wegens zijn bipolariteit wel vervangen door zijn oudste zoon, de latere koning George IV. Hij leidde zijn land dus niet alleen doorheen de donkere periode van de Amerikaanse onafhankelijkheid, maar ook de Franse Revolutie en nadien Napoleon passeerden de revue. Al van bij zijn aantreden gaf hij blijk van een eigen kijk op het besturen van zijn land. Waar de adellijke whigs de macht al een tijdje in handen hadden, stelde hij voor dat ze ook leden van de tory’s in de regering zouden opnemen. Een machtsgreep, noemden de whigs het, en ze zouden het hem nooit vergeven. Hij luisterde dus wel naar zijn ministers, maar pas nadat hij ze zelf had gekozen.

Andrew Roberts schreef eerder biografieën van Napoleon en Winston Churchill, waarin hij een grote genegenheid en vergevingsgezindheid toonde voor de grote mannen over wie hij het had. Dat hij als eerste Brit een medaille kreeg van de Fondation Napoléon zegt veel. Net zoals zijn absolute verdediging van Churchills toch wel controversiële omgang met andere volkeren. ‘A beastly religion’ noemde hij het hindoeïsme bijvoorbeeld. ‘Churchill zag inderdaad alles in termen van ras,’ verdedigde Roberts de politicus ooit in The New Yorker, ‘maar als hij niet gezegd had dat het Britse volk superieur was aan het Duitse, had hij de Britten nooit meegekregen in de oorlog.’

Iets soortgelijks zien we in Roberts’ voor het overige best wel imposante en van de informatie bulkende biografie van George III. Wanneer er pluimen te rapen vallen, zijn die voor de koning, maar wanneer er zwartepieten uitgedeeld worden gaan die steevast naar het Britse parlement. Of zoals de Britten het zeggen: ‘You can’t have your cake and eat it.’

Andrew Roberts, George III, Het leven van de meest onbegrepen koning, Prometheus, 875 blz., 50,00 euro.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content