Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Natuur moet eindelijk een prioriteit worden. Grootschalig beheer is nodig om te redden wat er nog te redden valt. Een reportage over het werk van de vereniging Natuurpunt.

Conservator Marc Smets van het Turnhouts Vennengebied kijkt tevreden naar de twee jonge grutto’s die op hun hoge pootjes door het lange gras rennen. Vier jaar geleden was de natte weide waarin de diertjes geboren werden nog een banale zandakker, maar nadat de vereniging Natuurpunt hem in beheer nam, trekt het terrein elk jaar nieuwe dieren en planten aan.

Grutto’s zijn Smets’ oogappels. ‘Momenteel broeden hier ongeveer zestig koppels’, vertelt hij trots. ‘Dat is de grootste concentratie van het Belgische binnenland. We hadden nooit gedacht dat we erin zouden slagen het bestand van deze bedreigde vogelsoort te doen stijgen. Dit jaar broedt er voor de eerste keer sinds meer dan tien jaar ook een zeldzame tureluur in het gebied. Een teken dat we op de goede weg zijn.’

Elders, op een raaigrasveld, vallen grutto’s een kraai aan. ‘Vruchteloos’, zucht Smets. ‘Nu doen ze hun best om hun legsel te beschermen, maar binnenkort worden ze uitgemaaid door een boer. De meeste grutto’s broeden nog altijd op intensief bewerkte percelen waar ze zelden een jong kunnen grootbrengen omdat er te vroeg gemaaid wordt. Bijna geen enkel legsel overleeft de landbouwactiviteit. Om de grutto een nieuwe kans te geven, kopen we nu zelf doelgericht terreinen aan.’

Elk streven naar het creëren van een geschikt leefgebied voor een soort brengt problemen mee. ‘Om te voorkomen dat we zelf gruttonesten vernietigen, kunnen we op onze weilanden pas vanaf half mei koeien laten grazen’, zegt Joost Dewyspelaere, diensthoofd natuurbeheer van Natuurpunt. ‘Dat is eigenlijk te laat voor een optimaal beheer, want we streven naar een verschraling van de gronden. Het alternatief is een terrein afplaggen, waarbij de bovenste grondlaag wordt weggehaald: de snelste, maar tevens duurste manier om resultaat te boeken. Natuurbeheer evolueert naar intensieve zorgverlening voor bedreigde dieren en planten.’

VELDKREKELS IN DE WEGBERM

Ook in het natuurbeheer moeten er moeilijke keuzes gemaakt worden. Vooral wegbermen zijn gevoelig. Een verkeerde maaibeurt kan zeldzame planten en vlinders de genadeslag geven. Toch kunnen evenwichtsoefeningen spectaculaire resultaten opleveren. In een natte weide toont conservator Smets een rist zeldzame plantjes, zoals zonnedauw en gevlekte orchis. In de eerste beheersjaren hield hij nog bij hoeveel pinksterbloemen er bloeiden, maar dat is onmogelijk geworden – de weide ziet er wit van.

‘Hier werd een paar jaar geleden nog maïs gekweekt’, stelt hij. ‘Niemand wilde geloven dat wij erin zouden slagen op de akker een natuurlijke biotoop te herstellen. Zeker omdat een universitaire studie had aangetoond dat er geen zaadbank in de grond zat – geen zaden van de oorspronkelijke begroeiing. Maar we zetten door en het resultaat is schitterend. Deze weide is een pareltje geworden.’

Het succes geeft Natuurpunt wind in de zeilen. De vereniging kocht onlangs met Europees geld een zandakker die in 2006 vrijkomt omdat de eigenaar, een boer, zijn handel naar Hongarije verhuist. De beheerders maken zich sterk dat hier voor 2010 rugstreeppadden zullen huizen, kleine parelmoervlinders rondvliegen en orchideeën bloeien. Nu al roepen er veldkrekels in de ruige wegberm.

Dewyspelaere maakt de rekening: in het 700 hectaren grote Turnhouts Vennengebied beheert Natuurpunt momenteel ongeveer 150 hectaren, en daar kan op termijn nog 170 hectaren bij komen. Er wordt duchtig gepuzzeld om de interessante gebieden zoveel mogelijk met elkaar te verbinden, en om originele biotopen in ere te herstellen, niet alleen vennen en natte weilanden, maar ook schrale duingraslanden en open dennenbossen met heide.

‘Ons principe is: we beheren de natuur, maar de dieren en planten moeten zelf hun weg vinden’, legt Dewyspelaere uit. ‘Slechts af en toe staan we een uitzondering op die regel toe, zoals met de uiterst zeldzame klokjesgentiaan en het blauwe vlindertje dat ervan afhankelijk is. De gentiaan vormt geen zaadbank: haar zaad bewaart slechts een jaar zijn kiemkracht, terwijl dat voor andere heidesoorten tot honderd jaar kan oplopen. Daarom handhaaft de gentiaan zich niet als ze niet kan bloeien, dus zaaien we af en toe – als noodoplossing – wat plantjes op een nieuwe weide die we onder handen nemen. Bloem en vlinder doen het nu goed in het gebied. Als we niet zouden ingrijpen, zijn ze binnen enkele tientallen jaren definitief verdwenen.’

Conservator Smets is een van de vele vrijwilligers van Natuurpunt die veel energie en bijna al hun vrije tijd aan de strijd voor het behoud van onze natuur besteden. Zelfs zijn huis – een kleine, met gerecycleerde materialen gerenoveerde arbeiderswoning – ademt zijn liefde voor de natuur, maar ook voor de boerenstiel. Binnen hangen schilderijen met authentieke landschappen uit de regio. Hij verzamelt oude landbouwwerktuigen en kocht zelfs oude schuurtjes die op het punt stonden afgebroken te worden.

‘Natuurbeheer heeft echter niets te maken met nostalgie naar de goede oude tijd toen landbouw en natuur nog hand in hand gingen’, benadrukt hij. ‘Maar de moderne landbouw is zo geëvolueerd dat hoogwaardige natuur er niet in kan overleven. Om hygiënische redenen mogen boeren zelfs niet meer melken in stalletjes in een wei. Vragen om extensiever te gaan werken, is geen oplossing, tenzij boeren er zwaar voor gesubsidieerd zouden worden. Vele landbouwers kunnen niet anders dan grootschalig werken – schaalvergroting doet zich ook in andere economische sectoren voor. Dus moet het natuurbeheer noodgedwongen losgekoppeld worden van de moderne landbouwpraktijk. Naast de landbouw moet er plaatsgemaakt worden voor pure natuur.’

ONSCHULDIGE SLACHTOFFERS

Niet iedereen gunt Natuurpunt haar succes. Smets en zijn vrienden kregen al met pesterijen af te rekenen. De borden van de vereniging met informatie voor bezoekers worden regelmatig vernield. Maar het kan ook bitser. Een stuk heide werd in brand gestoken, drie speciaal voor het graasbeheer aangekochte runderen werden doodgeschoten en in weilanden beheerd door de vereniging kwamen 21 buizerdkadavers terecht.

‘Toch moeten we doorzetten’, vindt Dewyspelaere. ‘We moeten aandacht blijven vragen voor zeldzaam natuurschoon. Anders evolueert de natuur naar de zwartwitsituatie zoals we ze al op te veel plaatsen in Europa zien: enerzijds grootschalige landbouwgronden en anderzijds bossen, zonder iets ertussenin. Maar als we de belangrijke waarden in de natuur willen veiligstellen, moeten ook wij grootschalig denken. We kunnen het niet blijven doen met eilandjes, met een reservaatje hier en daar, want dan verliezen we te veel unieke natuurwaarden. We moeten af van de stelling dat natuur alleen kan als er met een terrein echt niets anders te doen is. Natuur moet een prioriteit zijn.’

Natuurpunt beheert momenteel in Vlaanderen 12.000 hectaren, waarvan iets meer dan de helft in eigendom. Om de vrijwilligers bij te staan, nam de vereniging in het kader van allerhande tewerkstellingsprojecten 150 arbeiders in dienst voor het moeilijke beheerswerk. Beheer en aankoopbeleid worden gefinancierd met de bijdragen van de 48.000 gezinnen die momenteel lid zijn van de vereniging, en met subsidies van het Vlaamse gewest en het Europese Life-programma dat het beheer van erkende vogel- en habitatrichtlijngebieden steunt.

Maar de weerstand tegen de natuurjongens en -meisjes – ‘de nieuwe grootgrondbezitters’ – groeit. Op 11 mei betoogden in Gent 20.000 leden van het ‘Platform Buitengebied’: een tijdelijke vereniging van vooral boeren, jagers, vissers en bos- en landeigenaars die van oordeel is dat door de groene regelgeving het wonen, leven, werken en ontspannen op het platteland onmogelijk wordt. Pure natuur probeert zijn plaats te verwerven in het landschap en moet daarbij optornen tegen gevestigde waarden die hun positie niet zonder slag of stoot prijsgeven

In deze oorlog om ruimte vallen er onschuldige slachtoffers. Een biologische boer die met veel liefde voor de natuur heggen en poeltjes onderhield en zo nogal wat zeldzame dieren aantrok, zag zijn eigendom plotseling als vogelrichtlijngebied beschermd worden, zodat hij bijna niet meer kan boeren. In de omgeving van Doel dreigen boeren onteigend te worden voor de aanleg van een groot weidevogelgebied als compensatie voor de natuur die verloren gaat bij het uitgraven van het Deurganckdok.

‘Wij willen geen eindeloze keten van conflicten’, stelt Dewyspelaere met klem. ‘In het vogelrichtlijngebied van Turnhout wordt er bijvoorbeeld duchtig geboerd. Wij proberen om voor elk individueel probleem een voor alle partijen aanvaardbare oplossing, ook financieel, te vinden. Maar vele gebieden waar nu discussie over is, werden bijvoorbeeld illegaal drooggelegd, of de oorspronkelijke vegetatie werd er vernield. Waarom bestaat er zoiets als ruimtelijke ordening als wij gebieden die op het gewestplan als natuur zijn ingekleurd, zelf moeten kopen om de natuur er een kans te geven? Wij zijn nu ten dele het slachtoffer van het feit dat er geen handhavingsbeleid is om de bescherming van natuurwaarden te garanderen.’

EEN SCHILDERIJ VAN MONET

Ook de evolutie van de grondprijs zorgt voor ongerustheid bij tegenstanders van natuurbescherming, die vooral pragmatisch lijken te denken, aan het eigen welzijn. Hoe meer reglementen er op een stuk grond rusten, hoe minder hij waard is. Omdat Natuurpunt gesubsidieerd wordt tot 60 frank per vierkante meter, zien sommigen in de waterval aan nieuwe regels een systeem om de prijs zo te drukken dat natuurverenigingen maximaal op gronden kunnen bieden. De Vlaamse groene regelgeving treft overigens ook de natuurverenigingen zelf. Als ze een bos willen openkappen om de natuurwaarde te verhogen, moeten ze in principe elders als compensatie bomen gaan planten. Wat het soms omslachtig maakt om bijvoorbeeld aan heideherstel te doen.

Gelukkig verzet niet iedereen zich tegen het promoten van natuurschoon. Langs een weg in het Turnhouts Vennengebied ligt café ’t Zwart Water, dat als uitvalsbasis dient voor wandelaars en wielertoeristen die komen genieten van de prachtige natuur. Op de mooiste hoekjes in het gebied zijn banken geplaatst voor de bezoekers. In alle seizoenen is er iets te beleven, groepen regenwulpen, zonnende hagedissen, grazende ganzen en weiden vol margrieten als een schilderij van Monet.

‘Van de stad Turnhout krijgen wij de volle steun,’ zegt conservator Smets, ‘maar in buurgemeente Merksplas liggen we niet bij iedereen in de bovenste schuif. Tenzij bij de toeristische dienst, die begrepen heeft wat de waarde is van het gebied dat wij beheren. Iedereen met aandacht voor de natuur is hier welkom. Het verheugt me altijd als er scholen langskomen. Vele kinderen zijn echt in de natuur geïnteresseerd.’

Zelfs een leek kan zien waar de grens tussen Turnhout en Merksplas ligt. Aan Turnhoutse kant staan wegbermen vol zeldzame bloemen, fladderen er vlinders, is er reliëf in de weilanden en zitten er insecten op de zandwegen. In poeltjes leven kikkers en in sloten bloeit de waterranonkel. Aan de kant van Merksplas, waar een a-politieke, door boeren gedomineerde partij het voor het zeggen heeft, is het armoe troef: verharde wegen en diep uitgegraven sloten zonder leven. Dit is de regio van de grote ruilverkavelingen.

Toch hoeven boeren en natuurbeschermers niet lijnrecht tegenover elkaar te staan. Een studie van de Universiteit Gent toonde aan dat de boeren in Turnhout niet echt voorstander waren van natuurinrichting, maar dat ze wel bereid waren tot samenwerking – en de bestaande samenwerking werd als positief geëvalueerd. Er bleek vooral vraag naar duidelijkheid te zijn, naar wat er mogelijk was op de door Natuurpunt beheerde gebieden.

‘Toen wij koeien op de heide lieten grazen, kwamen de boeren sceptisch kijken of de beesten wel dik genoeg waren’, lacht Smets. ‘En ze waren verbaasd dat dit het geval was. Wij overleggen geregeld met boeren, we vragen hun mening over onze plannen, en we komen meestal gezamenlijk tot een besluit. Toch worden boeren die met ons samenwerken door hun collega’s dikwijls scheef bekeken. Wat wij nu in het Turnhouts Vennengebied doen, is het meest haalbare. We vertrekken van de bestaande natuur, proberen in samenwerking met de boeren tot een globaal beheersplan te komen, en kopen geleidelijk vrijkomende gronden aan die boeren gratis mogen gebruiken. Zo hopen we tot een groot aaneengesloten natuurgebied te komen. En er is geen tijd te verliezen, want in de rondom liggende gebieden zien we de natuur sterk achteruitgaan. Binnenkort is er geen natuur meer over in gebieden die niet beschermd zijn.’

Dirk Draulans

Veel weerstand tegen de natuurbeweging is ingegeven door eigenbelang.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content