Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge en Etienne Vermeersch. Hij wordt geraadpleegd over uitzonderlijke omstandigheden.

Mijnheer Eyskens, een rode draad doorheen ?De Kroonraad” blijft de sociale zekerheid. De hervorming lijkt op de lange baan geschoven.

MARK EYSKENS : Ik ben altijd voorstander geweest van een snelle aanpak, omdat de sociale zekerheid geen losstaand fenomeen is, maar te maken heeft met het konkurrentievermogen van onze ondernemingen, de werkgelegenheid en de begroting. De regering- Dehaene I heeft dat niet voor mekaar gekregen omdat ze zich vooral heeft beziggehouden met de staatshervorming, en Dehaene II schuift de zaak voor zich uit, misschien ook door de lessen uit wat in Frankrijk gebeurd is. Op de keper beschouwd, heb ik liever dat de regering slaagt in één jaar, dan mislukt in één maand. Maar dan hoop ik wel dat ze, wanneer ze uitpakt met een koherent plan, ook een duidelijk beeld ophangt van waar we naartoe moeten. Dus geen salami-aanpak met schijfjes, zonder zicht op het eindstadium van de hele operatie. De doelstelling moet naar mijn gevoel zijn : meer solidariteit met de zwaksten, het verlagen van de kost van de arbeid, en het verlagen van de overheidstussenkomst.

In De Standaard waarschuwde professor Josse Van Steenberge voor de sociale uitsluiting, die hij een sociale tijdbom noemt. Onderschat de regering dat gevaar ?

EYSKENS : De uitsluiting is op het einde van de twintigste eeuw wat de uitbuiting was op het einde van de negentiende. Nu moeten we ook niet vervallen in een al te zwart pessimisme. Laten we niet vergeten dat de jongste twintig jaar ook in België nog arbeidsplaatsen zijn gecreëerd. De totale tewerkstelling bevindt zich vandaag ongeveer op het peil van 1970, en dat is hoog. Wij hebben in twintig jaar tijd zevenhonderdduizend vrouwen in de arbeidsmarkt opgenomen. We hebben in Vlaanderen elk jaar dertig- tot veertigduizend jonge mensen opgenomen in het produktieproces. Maar de stijging van de aktieve bevolking is sneller gegaan dan de stijging van de werkgelegenheid. Ik konstateer wel dat in de Verenigde Staten de werkloosheid beduidend lager is dan in Europa. En in Azië is ze onbestaande. Werkloosheid is een specifiek Europees probleem.

Hoe verklaart u dat ?

EYSKENS : Ten eerste is Europa te verdeeld en te verkaveld voor een efficiënte aanpak van de nieuwe werkloosheid, die te maken heeft met het gewijzigde konkurrentievermogen en de nieuwe technologieën in de wereld. Daarom zeg ik : meer Europa voor meer werkgelegenheid. De Europese eenmaking wordt te vaak afgeschilderd als de grote boeman, de Maastricht-normen als de oorzaak van een bloedbad. Dat is onterecht.

Ten tweede hebben wij in Europa de arbeid kolossaal duur gemaakt. Als in België een werkgever honderd frank betaalt aan een arbeider, kost hem dat 182 frank en krijgt de arbeider na belastingen en allerlei bijdragen 62 frank in zijn zak. Wij hebben een loonwig die de werkgelegenheid vernietigt. Wanneer ik de Verenigde Staten citeer, voeg ik er onmiddellijk aan toe dat de keerzijde van een hogere tewerkstelling een hoge armoede is. Daarom stel ik bij elke diskussie over de sociale zekerheid als allereerste prioriteit dat de armoede, die bij ons relatief gezien laag is, zeker niet mag verhogen. Maar binnen deze beperking moet men een maximale inspanning doen om de arbeidskost te verlagen, zeker van de ongeschoolde arbeider.

Het uitstellen van de hervorming is mede gestimuleerd door de sociale konflikten bij Sabena en de NMBS. Zullen die blijven sluimeren ?

EYSKENS : Er zal een akkoord komen bij beide maatschappijen, omdat iedereen beseft dat de werknemers daar over een zeer grote slagkracht beschikken. Zij bespelen het instrument van een vitale sektor in onze ekonomie, wat trouwens kan leiden tot evident machtsmisbruik. Anderzijds denk ik ook dat de leiding in deze bedrijven niet steeds uitmunt door groot psychologisch inzicht. Maar de akkoorden die ik verwacht, zullen de kwaal niet oplossen. Sabena is één van de luchtvaartmaatschappijen met de hoogste exploitatiekost per vervoerde kilometer-passagier. De NMBS is één van de hoogst gesubsidieerde spoorwegmaatschappijen van de wereld. Die situatie kan niet blijven duren, zeker niet in de Europese kontekst. De regering-Dehaene kiest ook hier voor een geleidelijke aanpak. Misschien is dat verstandig, maar men mag de mensen niet wijs maken dat met een sociaal akkoord de zaak opgelost is.

Minister Herman Van Rompuy heeft zijn begrotingscijfers voor ’95 voorgelegd. Die vielen redelijk mee. Maar in februari is er de budgetkontrole voor ’96, en die zorgt wellicht voor meer moeilijkheden.

EYSKENS : Voor ’96 verwacht ik niet dat men nog diepgaande maatregelen zal moeten treffen. De vooruitzichten voor de ekonomische groei zijn wel lager dan aanvankelijk geraamd, maar tegelijkertijd dalen de rentevoeten, wat voor kompensatie zorgt. Ik verwacht wel grote problemen voor de begroting ’97. Want als de trage groei aanhoudt, komen er lagere fiskale ontvangsten. Als men de zware dossiers als de NMBS, het maritiem transport en de sociale zekerheid niet oplost, krijgt men daar bijkomende uitgaven. In de begroting ’96 zitten we met ongeveer vijftig miljard frank eenmalige besparingen, die dus moeten worden vervangen door iets anders volgend jaar. En dat wordt een harde dobber. De regering heeft zich bovendien duidelijk geëngageerd voor de drie procent, die dus in elk geval moet worden hard gemaakt.

Dat betekent onvermijdelijk : de zoveelste belastingverhoging.

EYSKENS : Ik vind dat een gemakkelijkheidsoplossing, de allerlaatste waarnaar men mag grijpen. België heeft één van de hoogste belastingdrukken in de wereld. Als je die maar blijft verhogen, wreekt zich dat. Dan krijg je allerlei afgeleide effekten als fraude en kapitaalvlucht, en je ontneemt de mensen hun arbeidsmotivatie. Ik vind dat je eerst tot op het bot moet nagaan waar je echt kan besparen, ook struktureel. Je moet nagaan hoe je uitgavenstromen kan ombuigen naar de echte sukkelaars in onze maatschappij. Die zijn er, helaas, maar het overgrote gedeelte van onze bevolking is zeer welvarend. Dat blijkt uit alle cijfers. De Belgen sparen gemiddeld twintig procent van hun inkomen, één van de hoogste spaarkwota ter wereld. Wie dat kan, kan best zelf wat meer uitgeven voor zijn sociale zekerheid en zijn gezondheidsverzorging. Bijvoorbeeld via formules van privatizering. Als je dat woord uitspreekt in bepaalde milieus staat iedereen op zijn achterste poten, maar ik heb hier vroeger al verwezen naar Nederland. Daar voert een paars kabinet, geleid door een socialistisch premier, ingrepen uit die hier worden beschouwd als des duivels.

Als het over sparen gaat, valt de term ?konsumentenvertrouwen”.

EYSKENS : Waarom hebben de konsumenten geen vertrouwen ? Dat is makkelijker gezegd dan opgelost. Omdat men aan de konsumenten van overheidswege nooit zegt : kijk eens hier dames en heren, dit is de toestand, dit zijn onze maatregelen, die gaan deze effekten hebben op deze termijn, en daarmee is de zaak rond. Men biedt nooit een eindperspektief. De mensen hebben de indruk dat men almaar door van het ene plan in het andere tuimelt, van de ene belastingverhoging in de andere, van de ene besparingsronde in de andere. Daardoor wordt de onzekerheid struktureel.

Een ander binnenlands onderwerp : de verwijzing naar de rechtbank van kolonel Luc Marchal wegens gebrek aan voorzichtigheid tijdens de burgeroorlog in Ruanda.

EYSKENS : Ik vind dat een betreurenswaardig precedent. Ik kan niet oordelen over het dossier, en ik respekteer de scheiding der machten. Maar het is evident dat als men dergelijke mensen met grote verantwoordelijkheden voor het gerecht brengt, zij zich in de toekomst aan alle kanten zullen willen indekken en daardoor totaal verlamd zullen zijn. Dat is uiteraard iets wat een militair moet vermijden. Bovendien stond kolonel Marchal onder bevel van de Verenigde Naties en de Canadese generaal Romeo Dallaire, die niet eens mag gehoord worden door het Belgische gerecht.

De legervakbond verwijst ook naar de politieke verantwoordelijkheid.

EYSKENS : Ja, maar ik wens in dat verband toch het volgende op te merken. De politieke verantwoordelijkheid voor Ruanda gaat terug tot de jaren ’90-’91, de laatste regering- Martens waarin ik zelf minister van Buitenlandse Zaken was. Toen waren er ook etnische konflikten in Ruanda. We hebben één keer de Belgen halsoverkop moeten evacueren in drie dagen tijd. We hebben toen zwaar bewapende para’s gestuurd, maar in de toenmalige regering hebben onze socialistische partners ons verhinderd om die militairen voor langere tijd in Ruanda te laten, hoewel premier Martens en ikzelf daar voorstander van waren. Wij wilden in Ruanda een zeer zichtbare militaire aanwezigheid behouden, met een duizendtal goed bewapende en getrainde militairen. Ik ben ervan overtuigd dat indien men toen die moed zou gehad hebben, er geen genocide zou hebben plaatsgehad. Men heeft altijd gezegd : die militaire aanwezigheid steunt het Hutu-regime. Maar ze zou juist belet hebben dat er vijfhonderdduizend Tutsi werden vermoord. En waarschijnlijk zouden ook die tien para’s niet zijn afgeslacht.

In het buitenland is er het merkwaardige konflikt over de begroting tussen de regering Clinton en de republikeinse meerderheid in het kongres, waardoor tal van overheidsdiensten moeten sluiten.

EYSKENS : Ik denk dat de republikeinen overdrijven en dat het hen niet in dank zal worden afgenomen door de kiezers. Maar dit gezegd zijnde, vind ik wat nu in Amerika gebeurt, ook zeer stichtend. Want het bewijst dat daar nog een echt parlement bestaat, dat optornt tegen de regeringen. Dat komt uiteraard ook doordat er nu een andere meerderheid is dan in het Witte Huis, maar het Amerikaans kongres is altijd een zeer aktief en militant parlement geweest. De Amerikanen noemen dat een countervailing power, een echt tegenwicht, en dat missen wij in de meeste Europese demokratieën en zeker in België. Tot op zekere hoogte benijd ik dus het kongres dat werkelijk het hoofd biedt aan de regering. Bij ons is dat ondenkbaar. Hoewel wij nu in principe een legislatuur-parlement en een legislatuur-regering hebben, waardoor men een minister zou kunnen naar huis sturen zonder dat de hele regering in mekaar stuikt. Het parlement zou dus veel meer dan in het verleden zijn tanden moeten kunnen laten zien. Maar ik stel, met een beetje spijt, vast dat dat niet gebeurt en dat men terugvalt in de oude gewoonten.

In Bosnië is de Navo-operatie in volle gang. Is de ontvoering van zestien Moslims een bewijs van de broosheid van het Dayton-akkoord, zeker in Sarajevo ?

EYSKENS : Ja, maar dat incident is goed afgelopen nadat de Navo een paar keer gedreigd heeft. Nu ja, de Navo… zeg maar de Amerikanen, want de Europeanen blijven totaal afwezig. Wie was in Bosnië vorige week ? De Amerikaanse minister van Defensie. Vergezeld, niet van de kommandant van de Shape, maar van de stafchef van het Amerikaanse leger. Het blijven de Amerikanen die er orde op zaken stellen, hoewel ze in Joegoslavië niets verloren hebben. Stel u in de plaats van een belastingbetaler uit South-Dakota, wat heeft die brave man te maken met Bosnië ? En waarom moet hij er belasting voor betalen ?

Tot nu toe verloopt de militaire operatie naar wens, denk ik, en hebben de Bosnische Serviërs ingebonden. Het Dayton-akkoord is vooral belangrijk omdat we van peace-keeping overschakelen naar peace-making of peace-enforcement, het opleggen van de vrede door een groot bezettingsleger uit te sturen. Voor het volkenrecht en de principes van het internationaal beleid is dat een uitermate belangrijke ingreep en een revolutionaire ontwikkeling. We beleven het ontstaan van een internationale politiemacht.

Maar over één jaar is dat leger weer weg. Tegen dan is er nog geen stabiele politieke struktuur.

EYSKENS : Er zijn dit jaar verkiezingen in de Verenigde Staten. Vandaar dat Bill Clinton zegt : we blijven één jaar in Bosnië en nadien komen onze troepen terug. Maar op het einde van die termijn zijn de verkiezingen achter de rug. Ik ben er nog niet zo zeker van dat de Amerikanen zich zullen terugtrekken. Indien ze dat doen, of indien ze dat gedeeltelijk doen, vind ik het elementair dat de Europeanen hen aflossen. Dat lijkt mij voor de geloofwaardigheid van Europa absoluut essentieel. Het zou toch het toppunt zijn dat Europa zegt : als de Amerikanen weg gaan, trekken wij ons ook terug.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content