Van zijn 35 voetballers, jongens tussen twaalf en veertien jaar oud, komt er niet één met de fiets naar de training. Sommigen wonen een paar straten van het oefenveld. Eén keer, tijdens de kerstvakantie, had er eentje toch de fiets genomen. Paul Lieben, trainer van de knapen van tweede-klasser Racing Genk : ?Die hebben we gefeliciteerd.”

Vertel Paul niets over de slapheid van de jeugd. Van jaar tot jaar ziet hij de lenigheid en het uithoudingsvermogen van zijn voetballertjes slinken. Hij begrijpt wel hoe dat komt. ?Ze vinden, letterlijk, geen ruimte meer om te bewegen.” Het onderwijs blijft in gebreke er is haast geen sport meer op school en ouders verwaarlozen de begeleiding van hun kinderen.

Paul benadert zijn spelers streng. Toen hij zelf nog voetbalde, deed hij dat ?meer op basis van karakter dan van talent.” Gedurende één seizoen zette hij zijn grote droom om in werkelijkheid : op twintigjarige leeftijd verliet hij de Limburgse heimat om profvoetballer te worden bij FC Antwerp. Een gezwel in de hals brak zijn carrière. Ziekte van Hodgkin, luidde de diagnose. Klierkanker. Bestraling. De behandeling duurde een half jaar. Hij genas, maar anderen op zijn afdeling van het ziekenhuis hadden minder geluk. ?Dat raakt je wel, maar als je twintig bent, denk je nog tamelijk licht over die dingen.”

Tegen alle medische prognoses in kon hij nog voetballen, zij het op een lager niveau. En vervolgens werd hij trainer. Eerst in provinciale reeksen, maar de gemiddelde motivatie van de spelers daar strookte niet met zijn ingesteldheid. Toen iemand afzegde voor de wedstrijd omdat hij liever in Francorchamps naar de Grand Prix ging kijken, hield Paul het voor bekeken. ?Was ik dààrvoor vier dagen in de week met hart en ziel bezig ?”

Omdat het hem jong van geest houdt, vindt hij meer voldoening bij de jeugd. In Genk is die zeer multicultureel gekleurd. De stad telt zestien nationaliteiten, één op drie inwoners is migrant, dat dateert al van het begin van de steenkoolmijnen. Zoveel traditie strijkt vele plooien glad, gelooft Paul. Hoewel. Anders dan de Italiaanse, haken de meeste Noord-Afrikaanse voetballertjes af. Tussen vijftien en zeventien jaar, dat is de kritieke leeftijd. Turken, leert de ervaring hem, staan meer open voor modernisering. Bijna alle Marokkaantjes daarentegen keren op die leeftijd terug naar hun roots. Ze worden dan ingeschakeld in het gezin, krijgen medeverantwoordelijkheid, maar geraken niet los van de gewoonten van hun ouders, ?ze moeten hun vrijheid stelen.” Paul merkt veel wantrouwen bij de tweede generatie Marokkanen, ?zowel tegenover de Belgen als tegenover hun eigen kinderen.” Het kan nog wel een generatie duren, denkt hij, voor die afstand zal verkleinen.

Misschien was het niet zo wijs om de migranten in cités samen te proppen, zoals in Genk is gebeurd. Dat ontnam ze de behoefte aan integratie. Door die gettovorming spreken vele migranten van de tweede generatie nog altijd geen Nederlands. ?Ze konden overleven zónder.” Gelukkig heeft de stad bijtijds voor een modernisering van de cités gezorgd dat sneed veel ongenoegen de pas af. Daarom weegt volgens Paul het migrantenprobleem in Genk veel minder zwaar dan het drugsgebruik : ?Maastricht ligt vlakbij.”

Racisme in het voetbal ? Niet in het Genkse, ?maar in Haspengouw krijgen die jongens een en ander naar hun hoofd geslingerd.” Sommige van zijn jongens ziet hij dan ineenkrimpen. Paul zegt dan : ?Je moet slimmer zijn dan die mensen.”

B.H.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content