Een ooggetuigeverslag van het jaarlijks galadiner der Fundaçion Patagonista dat, hoewel zeer geslaagd, toch niet zonder een incident verliep.
Het jaarlijks galadiner was anders dan anders. Al om te beginnen had het vorig jaar niet plaats gevonden, zodat het met een tweejaarlijks galadiner kon verward worden, wat bij verscheidene deelnemers het geval was. Ruim vijftien procent der aanzittenden hadden een houding aangenomen als gold het een tweejaarlijks galadiner, zodat wanneer aangekondigd werd dat het wel degelijk het jaarlijks galadiner was, er enig tumult ontstond. De voorzitter riep op tot orde en stond tien minuten toe om de geschrokken feestvierders de tijd te gunnen om hun houding tegenover het diner te wijzigen en te bepalen.
Na het verstrijken van deze akklimatizatie-tijd volgde een kort doch krachtig welkomstwoord en tevens een verklaring waarom het evenement in ’95 geen doorgang kon vinden. De Fundaçion wilde immers nieuwjaar in Patagonië doorbrengen en daar in de schaduw van de Torres banketteren. Onmiddellijk nadat deze beslissing genomen was trad de afgeleide van de wet van Murphy in werking die luidt : zodra men beslist heeft iets te ondernemen komt er iets tussen. Op het mislukken der expeditie werd niet verder ingegaan om niet in oude wonden te gaan harken.
Ondertussen had iedere groep zijn tafel gekozen en was het wachten op de koning van Patagonië. Deze koning spreekt uitsluitend Frans op een zin na, die luidt ?mijn schoonmoeder is ziek” ; hij speelt harmonika, hij woont in de periferie van Brussel en hij is noch koning van Patagonië, noch van ergens elders. Wat is hij dan wel ? Hij lijkt als twee druppels water op de koning van Patagonië en tevens op ?Le facteur Roulin” die in 1888 te Arles door Van Gogh geportretteerd werd. Er zijn niet veel mensen die als twee druppels water op twee andere mensen lijken. Het lijkt wel een beetje op het nogal oneerbiedig liedje over ?Le Duc de Bordeaux”.
Toen de vorst eindelijk verscheen, snakte iedereen naar adem want nu was de koning niet enkel geen koning, nu leek hij zelfs niet meer op de koning en uiteraard ook niet meer op ?Le Facteur Roulin”. Wat was er gebeurd ? Zijn golvende haarbos en baard waren tot menselijke proporties ingekort. Hoe was het gebeurd ? Onze voorzitter schetste de situatie zonder echter in detail te treden, een brandende kaars, een vermoeide koning, rook, vlammen, een inferno, gelukkig een wollen trui bij de hand waar bluswerk mee verricht werd en weg was de gelijkenis met het staatshoofd en de postbode, de harmonikaspeler was toegevoegd aan de grijze eenvormige oceaan der gewone stervelingen. Toch werd er hier en daar geroepen ?vive le roi”. Het was een liefdadig gebaar.
Toen begon het feest. Als eerste gang bood het buffet gerookte heilbot, gerookte zalm en steurkrabben, tomaat met garnaal en een mij tot hiertoe onbekende koude bouillabaisse. De tweede gang bestond uit gepocheerde zalm en kabeljauw in groentebouillon gevolgd door gestoomde zalm en kabeljauw begeleid door worteltjes en enkele andere groenten plus een kopje Sint-Jacobsschelpsoep. Nu trad er aan onze tafel een lichte malaise in. Men heeft er geen vermoeden van hoe snel het gehemelte vermoeid wordt en hoe snal een organisme een afkeer voor vis ontwikkelt, hoe geraffineerd de bereidingswijze ook moge zijn. Een dame recht over mij dreigde er zelfs mee de zwarte vlag te steken indien er geen flukse bocht in de spijskaart genomen werd. Gelukkig was het gerecht dat nu ter tafel kwam slechts bij name een waterbewoner, namelijk oesterzwammen in roomsaus en fijne kruiden. De tongen kwamen weer los, het gesprek vlotte weer.
De dame die daarstraks de opstand had willen kraaien, vertelde nu dat zij bang was van spinnen. Mijn disgenote ter linker zij beweerde dat de dieren haar niet de minste vrees inboezemden. Het is wel verwonderlijk dat zelfs binnen zo’n kleine groep, als onze tafel er een was, reeds zoveel onenigheid en diskordantie bestaat. Zij kende dus het gevoel van afkeer voor de spin niet, zelfs wanneer ik haar er op attent maakte dat deze veelpotigen wel eens in de neus van een slapend persoon kruipen. Dat vliegen dit doen, weet iedereen die enige tijd tijdens de zomer op het platteland nabij een koeienwei heeft doorgebracht. Toch rest er een lichtpunt in deze nachtmerrie want het is een feit dat een vlieg nooit in een neus kruipt waarin zich reeds een spin bevindt. Ze zou ook wel gek zijn, want het zou voor haar een gewisse dood betekenen.
Het lepelen was verstild en een nieuwe malaise viel over de feestvierders. Gelukkig sprong onze voorzitter op het podium en kondigde het hoofdgerecht aan. Patagonische haas met gestoofde peren. Iedereen kent het knaagdier met de rode oogjes dat voor de oorlog op dozen schoenpoets afgebeeld stond of was het de kiwi, die loopvogel met kromme bek die de lekkere groene vruchten legt die nu zo in zwang zijn ? Het doet er niets toe, de haas vergezeld door knolselderij en aardappelpuree was de kroon op het feest. Toen kwam er nog ijsroom met vodka, flans en taarten, Franse kazen en koffie en tenslotte het incident.
Een van de stichtende leden heeft het in zijn hoofd gehaald dat de Patagoniërs ooit ukulele speelden, wat waanzin is, want men vindt het instrument uitsluitend tussen de 150e en 170e lengtegraad, ten westen van Greenwich. Hij staaft zijn teorie door de hierbij afgebeelde gravure : een man slaat zijn bediende met een ukulele tijdens een tocht op de Furo Cunubaca die zich na veel omwegen in de Rio Negro stort. De feiten werden gezien door monsieur Paul Marcoy toen deze van 1848 tot 1860 Zuid-Amerika doorkruiste. Nu ziet iedereen dat het hier om een paddel gaat en niet om een muziekinstrument. Toch heeft de zeloot reeds drie leden verblind en voor zijn lachwekkende teorie gewonnen. Ik zie hierin een gevaarlijke evolutie die zou kunnen uitmonden in twee verschillende jaarlijkse galadiners. Afwachten is de boodschap.
Het geslaagde feest eindigde in de vroege uurtjes en met het ontroerende lied der Fundaçion ?Schoon Patagonië, het land van de Vrije Man”. Ik reed huiswaarts door slapend Vlaanderen waar mensen hun sleurgewone dromen dromen beroesd door pinguïns en spuitende walvissen.
Gommaar Timmermans