Hallucinaties of vizioenen van een andere zijde van de werkelijkheid : welke waarde vertegenwoordigen nabije-doodsvervaringen ?

UIT de dood keert niemand terug. Maar er zijn wel mensen die terugkeerden van de drempel van de dood. De meesten herinneren zich niets van de momenten, waarin ze dicht bij de dood zaten, omdat ze volkomen bewusteloos waren. Anderen blijken te hebben “gedroomd” of iets in die aard. Ze hadden, bijvoorbeeld, de indruk dat ze boven hun bewusteloze lichaam zweefden, en konden achteraf vertellen wat er rondom dit lichaam werd gedaan en gezegd.

Bij de meesten gaat de nabije-doodservaring of NDE nog verder. Er werd al veel over geschreven en gedebatteerd en het scenario is bekend : ze worden door een soort donkere tunnel gezogen, tot ze terecht komen in een toestand van vrede en licht. Vaak ontmoeten ze er overleden familie of vrienden. Deze ervaring blijkt zeer realistisch en overtuigend voor de betrokkenen, maar ze kunnen uiteraard geen bewijsmateriaal aanvoeren voor de buitenwereld. Allemaal bevestigen ze dat de gebeurtenis hun leven veranderde. Angst voor de dood kennen ze niet meer, wel nog voor de mogelijke lichamelijke pijn tijdens de voorlaatste faze van het stervensproces.

Vaak ook is er een soort religieus gekleurde ontmoeting of omgeving. En zo lang de betrokkene spreekt over de ontmoeting met één of meer lichtwezens, waaruit liefde naar hem of haar toestroomt, kan de omgeving zich daartegen kritisch opstellen, maar is er alleszins geen tegenstrijdigheid in de verhalen, opgetekend in verschillende delen van de wereld. Ingewikkelder wordt het wanneer blijkt dat in een aantal gevallen, een kristen kristelijke symbolen zag, een boeddhist boeddhistische en zo voort. Voor de scepticus is de zaak hiermee afgedaan : zie je wel, allemaal inbeelding. Want de mogelijkheid op één hiernamaals wil de scepticus op voorwaarde dat hij zich forceert , nog open laten, maar met de kans op uiteenlopende hiernamaalsen naar keuze, à la carte, weigert hij gewoon rekening te houden. Overigens stipt de scepticus terecht aan dat bijna dood nog altijd deel uitmaakt van het leven. Er is nog hersenaktiviteit, een bijna dode kan dus nog dromen en hallucineren.

Een andere verklaring, misschien wat ver gezocht, vertrekt bij de hypotese dat de wereld, zoals we die hier en nu waarnemen, niet de volledige werkelijkheid is. De werkelijkheid heeft nog een andere zijde, die los staat van de ruimte en de tijd, waarin wij de wereld beleven. Af en toe, zoals onder meer bij een NDE maar niet uitsluitend dan, nemen sommigen een glimp van die werkelijkheid waar. Het is zo ingrijpend voor wie het meemaakt, dat die ofwel liever zwijgt om niet voor gek te worden verklaard, ofwel er niet over kan zwijgen. Zo’n ervaring valt echter moeilijk onder woorden te brengen, aangezien de zintuigen en de taal behoren tot onze wereld van ruimte en tijd en enkel en alleen uitgerust zijn om ons in deze wereld te oriënteren. Nemen we die andere kant van de realiteit waar, dan schieten deze zintuigen en deze taal daarbij tekort. Omdat we over geen andere kommunikatiemiddel beschikken, blijft er geen andere keuze over om toch maar met beelden en woorden deze ervaring proberen over te brengen. Deze beelden, deze woorden, dit verhaal dus, worden onvermijdelijk vertekend door wat we in onze dagelijkse leefwereld kennen. Dus, ook door de kulturele en religieuze achtergrond die zich in het kader van die dagelijkse leefwereld bevinden.

ZUIVER ?

Omdat kinderen nog weinig of geen kulturele of ideologische beïnvloeding ondergingen, zou men kunnen menen dat hun nabije-doodservaringen minder vertekend zijn door de beschaving waarin ze opgroeien. Het zouden bijgevolg “zuivere” waarnemingen zijn.

Maar zo eenvoudig ligt dat niet. Want zodra een kind de leeftijd heeft bereikt waarop het zijn ervaringen kan verwoorden, heeft het via de taal dus ook al bepaalde invloeden ondergaan. Tijdens een studiedag over NDE bij kinderen, aan de KU Leuven, werd een video-opname vertoond waarin een Nederlands jongetje wordt ondervraagd over zijn NDE. Hij maakte een tekening over zijn NDE. In die tekening staat linksboven een kruis. De psycholoog vraagt hem wat dit is. “Dat is het kruis van Jezus, ” antwoordt het jongetje. Ja, waarom niet ? Maar wat dan met het Indiase meisje, dat door Krisjna wordt verwelkomd ?

Ook Ina Vonk van de Nederlandse afdeling van Iands (de internationale vereniging voor NDE-onderzoek), die de video voorstelt, verwijst naar kulturele invloeden als verklaring voor deze tegenstrijdige aspekten van NDE.

Waarom wordt een NDE in de veronderstelling dat het geen inbeelding betreft zo uiteenlopend geïnterpreteerd door de betrokkenen ? Eén mogelijk antwoord wordt gesuggereerd in een parabel uit de rabbijnse traditie. Moderator dr. Edel Maex, psychiater-psychoterapeut, vertelt ze aan het slot van de studiedag. Op een nacht haalt een aartsengel vijf rabbijnen uit hun bed en voert ze tot voor het aanschijn van God (of JHW, datgene wat niet kan worden genoemd en waarvan geen beeld kan worden gemaakt). Ze worden dus gekonfronteerd met iets wat een mens bij leven eigenlijk niet kan verwerken. Daarna worden ze terug naar hun bed gebracht. Als ze ontwaken, blijkt de eerste rabbijn knettergek geworden. De tweede vervalt in een levenslange depressie en zegt geen woord meer. De derde wordt ateïst. De vierde richt een nieuwe godsdienst op. De vijfde doet gewoon voort als vroeger. Alle vijf zagen ze hetzelfde. En toch reageert elk van hen anders.

HOOP.

De Leuvense studiedag vormde een onderdeel van een reeks over “de dood in de marge van het leven”, die vorig jaar startte en wordt ingericht door het Studiecentrum Marginaliteit van de KUL onder leiding van professor dr. Steven De Batselier. Met Steven De Batselier staat de wetenschap altijd te dicht bij de mensen om “koel” te blijven. Zo waren er op deze dag weliswaar wetenschappelijke uiteenzettingen over NDE “retro-spektief onderzoek naar het voorkomen van nabije-doodservaringen bij kinderen” door dr. A.W.P. Heera, arts-onderzoeker aan het AZ Utrecht en Ariane Struik, studente psychologie maar er daagden ook sprekers op namens de zelfhulpgroep Ouders Van een Overleden Kind (Ovok).

Het verlies van een kind is het ergste wat een mens kan overkomen. Als NDE een indikatie zou geven voor een leven na de dood, of juister, een leven los van dit leven zoals we het kennen, dan zou dit weten bij deze mensen heel wat leed kunnen verlichten. Maar “weten” kan niemand zo’n mensen aanbieden. Nabije-doodservaringen vallen niet wetenschappelijk te bewijzen, zelfs als schreef Plato erover, en staan over de materie interessante passages in het Egyptische of het Tibetaanse dodenboek.

Mensen willen graag hopen. En hebben er liefst tastbare bewijzen bij. Leen van de Kerkhof, voorzitster van Ovok-Tessenderlo : “De verhalen over NDE geven ons ergens wel de hoop dat onze kinderen geborgen zijn en het goed hebben, maar wij zelf maakten geen NDE mee. Wij kennen alleen de andere kant : de werkelijke dood van ons kind. Zelf zocht ik jarenlang intensief in teologie en filozofie, maar nergens vond ik écht een afdoend antwoord. De jaren hebben nu de scherpste kanten van mijn verdriet afgerond, ik berust nu en noem mezelf een humaan agnosticus : ik hoop het beste en waarschijnlijk zal mijn zoontje wel ergens zijn, maar waar en hoe en of ik hem ooit nog terug zal zien, ik weet het niet. “

En mevrouw Lieve Vos, namens haar echtgenoot Guy : “Nabije-doodservaringen, een leven na dit leven, en al die dingen… Ik heb er al zoveel over gelezen en ik wil het zo graag geloven, omdat ik zo hoop dat het waar is. Maar na al wat ik gezocht heb en na al wat mij verteld werd, heb ik nog altijd geen bewijs. Ik ben ergens bang om mezelf wat wijs te maken en mijn verdriet te sussen met iets dat niet echt zou zijn… “

Nochtans : “Soms, wanneer ik er niet echt over nadenk maar gewoon probeer te leven, dan wordt het me ineens zo duidelijk. Dat kan gebeuren wanneer ik, bij wijze van spreken, de vaatwas sta te doen of in de auto zit. Dan komt dat plotseling zo over mij en dan denk ik : maar natuurlijk is er een leven na de dood en zal ik Peter terugzien, hoe kan ik daar nu aan twijfelen ? Maar dan, op andere momenten, wanneer ik er echt bewust probeer over na te denken, vind ik nergens nog echt zekerheid. “

WETENSCHAPPELIJK.

Drs. Anja Opdebeeck, medewerkster aan het Studiecentrum Marginaliteit, gaf in haar lezing een persoonlijke en menselijke visie op het dilemma : “Waarom zijn we bijna als een tweede natuur geneigd om alleen voor harde realiteit te houden wat de wetenschap vanuit haar gezichtspunten en met haar zelf ontworpen instrumenten kan meten en bijgevolg bewijzen ? Hoeveel doorleefde werkelijkheid valt er bij een dergelijke benadering van het leven uit de boot ? Dat de wetenschap heel wat diensten aan de mensheid bewezen heeft, hoeft geen betoog. De overtuiging echter dat alleen ernstig te nemen valt, wat door onze wetenschappelijke modellen kan aangetoond worden, is naar mijn aanvoelen een amputatie van de werkelijkheid, die ons als mens heel wat leed kan berokkenen. “

Opdebeeck citeerde de Amerikaanse kinderarts Melvin Morse, die veel onderzoek verrichtte naar NDE bij kinderen en van mening is dat nabije-doodservaringen een manier zijn om wetenschap en spiritualiteit opnieuw met elkaar te verenigen : “Een dergelijk begrip zal ons niet doen terugkeren naar oude gebruiken en rituelen, die geen gelijke tred houden met de moderne wetenschap. We moeten de essentie van deze oude waarden kombineren met de wetenschappelijke kennis van nu, om zo nieuwe rituelen te creëren van waaruit we onszelf en de samenleving kunnen genezen. “

Volgens ondervoorzitter Guy Vander Linden van Iands-België hebben àlle mensen op de drempel van de dood een NDE, maar herinneren velen het zich achteraf niet. Een vergelijking met slaap en droom dringt zich in deze kwestie vaak op : wetenschappelijk staat vast dat we elke nacht dromen, maar vaak herinneren we ons daar niets van en er zijn, zij het bij uitzondering, mensen die zich nooit in hun leven een droom herinneren.

Los van NDE, mag aangenomen worden dat vele overledenen ongeveer hetzelfde meemaakten. Voor wie een zalig sterfbedvizioen beleefde, was het bestaan dan tenminste op dàt ogenblik mild. In de relatief zeldzame verhalen van hen die het konden navertellen, is één van de konstanten, de ervaring van tijdloze vrede en geluk. Tijdloos betekent letterlijk : afwezigheid van tijd. Wat men vanouds “eeuwigheid” noemt, al schiet het woord “eeuwig” hiervoor eigenlijk tekort, omdat het desondanks een begrip van tijd aanduidt. Welke tijd is, in een relativistisch heelal, de juiste ? Ook al zou zo’n vizioen of innerlijke belevenis volgens onze tijdsbegrippen slechts enkele sekonden of minuten duren, voor hen die ze ervaren, neemt ze een eeuwigheid in beslag. Op die manier verenigen zich twee schijnbaar tegenstrijdige opvattingen : dood is dood, maar eeuwig is even zeer eeuwig. Het lijkt alsof er altijd twee mogelijkheden zijn. Edel Maex : “Als u er maar twee ziet, dan beperkt u zich. Dan laat u er honderdduizend buiten beschouwing. “

Lode Willems

Van kinderen met een nabije-doodservaring wordt aangenomen dat ze zuiverder waarnemen. Maar ook zij ondergingen al kulturele invloeden.

Een vergelijking met dromen dringt zich op.

Ook de keuze voor de foto houdt een vertekening van de nabije-doodservaring in : er is geen referentiekader buiten woorden en beelden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content