Pappie, werk toch niet zo hard

© ILLUSTRATIE FRED

Wereldwijd laait de discussie over vaderschapsverlof op. Heel wat politieke partijen willen méér, voor werkgevers mag het minder zijn, maar specialisten zijn het erover eens: ‘Verplicht vaders om even lang thuis te blijven als moeders. Geef hun de kans om hun zorgende kant te ontplooien.’

Mijn dochter is net “afgestudeerd” van de lagere school en daar hoorde een feestje bij. Heel vreemd: ineens zag ik daar een hoop vaders die ik in zes jaar tijd nog nooit had gezien. Dat is toch onvoorstelbaar? Jammer, eigenlijk. Dat zijn het soort vaders die over twintig jaar zullen klagen dat ze hun kinderen te weinig hebben gezien, en die dat dan willen goedmaken met de kleinkinderen. Ik heb een van die vaders er zelfs over aangesproken. Ik raadde hem aan om de volgende dag met zijn kind toch eens naar school te fietsen. Want zodra ze in het middelbaar zitten, willen ze dat niet meer. Het was dus zijn laatste kans. Hij ging er eens over nadenken. Doe dat toch gewoon!’

Aan het woord is Wouter Florizoone, adviseur op een provinciaal kabinet en een echte family man. Deze zomer neemt hij (voor de derde keer) een maand ouderschapsverlof, om volop tijd te maken voor zijn zoon van vijf en zijn dochter van elf. ‘Mijn vrouw en ik werken allebei erg hard en tijdens het schooljaar is het altijd druk-druk. Dan is er nauwelijks tijd voor echte gesprekken met de kinderen. Maar als je een maand volledig aan hen wijdt, is er ruimte voor leuke dingen en leren we elkaar echt kennen. Dan gaan we samen fietsen, naar een pretpark en voor de zevende keer naar het dinomuseum in Brussel. Het hoort er allemaal bij.’

Hoe belangrijk het is om als vader aanwezig te zijn, daarover gaat de nieuwe studie van het Center for Work & Family aan het Amerikaanse Boston College. De titel van het onderzoek zegt genoeg: The New Dad: Take Your Leave. Vrij vertaald: neem je verlof op. Zeker vanuit Amerikaans perspectief is er nog veel werk aan de winkel. Mannen willen wel gelijke ouders zijn, weten de onderzoekers, maar ze slagen daar zelden in. De reden is eenvoudig: hun vaderschapsverlof is miniem of zelfs onbestaande. In de VS is er namelijk geen nationale richtlijn. Er wordt uitgepakt met andere (vooral Europese) landen, met IJsland op kop. Daar neemt 96 procent van de vaders ouderschapsverlof. En niet zomaar tien dagen, zoals bij ons, maar gemiddeld 99 dagen. Ruim drie maanden dus.

In de studie staan de verschillende wetgevingen per land opgelijst. België doet het niet slecht, maar we zijn zeker niet de beste van de klas. Nederland is zijn status als gidsland helemaal kwijt. Vaders krijgen er twee dagen verlof na de geboorte. Een tijdje geleden stond het land nog in brand: de regeling wordt namelijk uitgebreid met – houd u vast – drie (onbetaalde!) dagen. Werkgeversvereniging MKB reageerde woest: ‘De overheid moet maar eens stoppen met eindeloos in de snoepdoos van de werkgevers te graaien.’ Ook in ons land pleiten verschillende politieke partijen voor een uitbreiding: SP.A wil graag acht weken vaderschapsverlof, Groen houdt het op vijftien dagen, maar wel verplicht. Al is het voorlopig afwachten hoeveel die partijen in de pap te brokken zullen hebben.

Voordelen voor werkgever

Als je het aan de vaders zelf vraagt, is het duidelijk: méér, méér, méér. In de studie van het Boston College blijkt dat 89 procent van de vaders het belangrijk vindt dat hun werkgever betaald vaderschapsverlof aanbiedt. In ons land onderzocht het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) de problematiek. ‘Ruim negen op de tien mannen nemen nu al vaderschapsverlof op’, vertelt onderzoekster Carla Rijmenams. ‘Gemiddeld nemen ze twaalf dagen, ze vullen het wettelijke verlof dus aan met vakantie- of recuperatiedagen. Volgens de gemiddelde vader zou het aantal dagen vaderschapsverlof op 22 moeten liggen.’

Vraag is of werkgeversorganisaties als UNIZO of Voka even enthousiast zullen zijn. Uit de studie van het IGVM blijkt dat slechts 32 procent van de werkgevers spontaan informatie geeft over vaderschapsverlof. Nochtans heeft een flexibele regeling ook voordelen voor bedrijven, weet Carla Rijmenams. ‘Wij verzamelen op het IGVM getuigenissen van werkgevers die het goede voorbeeld geven en dus weten waarover ze spreken. Zij zijn overtuigd van de positieve effecten. Ze hebben minder last van ziekteverzuim of ongemotiveerde werknemers. Meer nog: wie in een flexibel systeem werkt, toont zelfs meer toewijding en motivatie. In zulke bedrijven ontstaat vaak een positieve vibe. Werknemers zijn blij en trots op hun bedrijf, en willen er meer voor terugdoen. Zo trek je ook weer nieuwe sollicitanten aan.’ Wouter Florizoone bevestigt: ‘Tijdens die maand ouderschapsverlof kan ik de stress en het werk van me afzetten, waardoor ik een betere en meer betrokken ouder word. Maar ik doe ook nieuwe inspiratie op voor het werk. De beste ideeën krijg je als je er even níét bovenop zit.’

Toch blijft een man als Wouter, die ook de helft van het huishouden op zich neemt, een uitzondering. Volgens professor Ignace Glorieux (VUB), bekend van zijn tijdsbestedingsonderzoek, verandert er bitter weinig. ‘Mannen doen gelukkig al iets meer huishoudelijk werk dan vroeger. Maar zodra er kinderen komen, vervallen veel koppels weer in de traditionele rolverdeling. Mannen worden dan de belangrijkste kostwinner, vrouwen nemen het gros van de kinderzorg en het huishouden op zich. Dat heeft veel te maken met het huidige verlofsysteem. Na de geboorte zijn mama en papa meestal tien dagen samen thuis. Leuke dagen, met veel kraambezoek, champagne en emoties. Nadien gaat papa weer aan de slag en heeft hij een relatief makkelijke tijd. Mama is thuis, zorgt voltijds voor het kind, en tussendoor doet ze ook nog eens de was en de plas, zodat er ’s avonds en in het weekend ruimte voor qualitytime met papa is. Die zal weleens een luier verschonen, onder luid applaus, maar het gros van de zorgtaken neemt mama op zich. En meestal blijft dat patroon bestaan, eenmaal mama weer aan het werk moet.’

Moeder zorgt, vader speelt

Er is ook een duidelijk verschil in de taken die vaders en moeders op zich nemen, weet professor Glorieux. ‘Moeders besteden veel meer tijd aan kinderzorg: wassen, aankleden, papflessen geven, boterhammen smeren, de dagelijkse routineuze taken waarvoor je bitter weinig complimentjes krijgt. Vaders daarentegen besteden doorgaans meer tijd aan “opvoeding”: verhaaltjes voorlezen, spelletjes spelen, samen gaan fietsen, helpen bij het huiswerk. Leuke dingen die ook makkelijk uitgesteld kunnen worden, als er geen tijd voor is. Hoe vaak hoor je niet dat een vader die drie keer per jaar met zijn kroost gaat fietsen, daarvoor wéken lof krijgt. Terwijl de moeder zich dag in dag uit zit uit te sloven. Dat is een fundamentele oneerlijkheid, die door onze maatschappij wordt gevoed. Als kinderen naar school gaan en voor één keer geen boterhammen bijhebben, kijkt iedereen boos naar de moeder, die zich meteen schuldig voelt. Maar als vader verantwoordelijk was voor de boterhammen, vinden mensen hem grappig en verstrooid. Of kijk maar eens naar de bewonderende blikken van moeders in het zwembad, als ze op zondagochtend een vader met zijn kinderen zien. Wat een goede papa! Bij moeders is dat blijkbaar evident.’

Rolpatronen zitten diep ingebakken en kun je niet zo snel veranderen. Maar het vaderschapsverlof uitbreiden zou een goed begin zijn, vindt professor Glorieux. ‘In het ideale geval zouden de ouders eerst een paar weken samen thuis zijn, om te genieten van hun nieuwe kind. Nadien hebben ze allebei recht op evenveel verlof – drie maanden lijkt me prima – maar ieder om beurt. Zodat vaders een tijdlang de volle verantwoordelijkheid dragen over hun kind en al die routineuze, zorgende klussen leren. Zodat zij ook weten wat er allemaal in de verzorgingstas moet, als ze alleen met hun baby op pad gaan. Hopelijk blijven die routines er dan inzitten, als beide partners weer werken.’

Volgens ervaringsdeskundige Koen Stassen, vader van drie kinderen en stafmedewerker bij de Vlaamse Onderwijsraad, werkt het echter niet op die manier. Hij werkte een tijdje deeltijds en neemt binnenkort voor de tweede keer een maand ouderschapsverlof om de lange zomervakantie te overbruggen. ‘Mijn vrouw en ik hebben allebei een drukke baan, zij is professor aan de KU Leuven, maar het huishouden hebben we vanaf het begin eerlijk verdeeld. Dat is met de komst van de kinderen niet veranderd. Ik denk dat vaders die niets in het huishouden doen, zelden zullen kiezen voor ouderschapsverlof. Meestal staan zij daar niet voor open.’

Taboe

‘Kan kloppen,’ zegt professor Glorieux, ‘maar net daarom is er dringend nood aan radicale verandering: maak het vaderschapsverlof niet alleen langer, maar ook verplicht. Alleen zo kun je streven naar een gelijke maatschappij. Nu worden veel vrouwen gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, omdat werkgevers al rekening houden met het feit dat ze een of meerdere keren langdurig afwezig zullen zijn. Als mannen ook verplicht moeten thuisblijven, valt dat verschil weg.’ Al mag de overheid gerust streng zijn, want een nieuwe mentaliteit kweek je niet alleen op goede wil. ‘In Zweden werd twintig jaar geleden al geëxperimenteerd met uitgebreid vaderschapsverlof. Vaders konden na de geboorte een maand verlof opnemen. Dat was een gigantisch succes, maar na een tijdje viel er één ding op: een aanzienlijk deel van de mannen nam verlof in juni. Nu moet je weten dat Zweden fervente vissers zijn, en juni is daarvoor de ideale maand. Dus werden de voorwaarden strenger: die mannen moesten binnen een bepaalde perimeter rond hun huis blijven.’

Ook bij ons halen de tegenstanders van (uitgebreid) vader- en ouderschapsverlof net dat argument vaak aan: mannen zorgen niet voor hun kinderen, maar genieten van hun vrije tijd om te fietsen of te vissen. Dat blijkt echter niet uit het IGVM-onderzoek, zegt Carla Rijmenams. ‘Bijna 80 procent vult het vaderschapsverlof in met de zorg voor de nieuwe baby, 70 procent neemt er ook huishoudelijke taken bij, ruim de helft doet praktische klussen en bijna 40 procent wil er zijn voor de andere kinderen. Fietsen of vissen stond bij niemand op het prioriteitenlijstje.’

Ook Hans Van Crombrugge van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (HUB-KAHO) gelooft niet in zulke clichés. ‘Dat zijn verhaaltjes die kunstmatig in leven worden gehouden als tegenargument. Al zullen sommige papa’s zoiets wel vertellen tegen vrienden of collega’s, omdat het stoer en mannelijk klinkt. Er rust nog altijd een taboe op vaders die zorgen voor hun kinderen. Voor een man is het gemakkelijker om tegen collega’s te zeggen dat hij een vergadering moet missen door een belangrijke voetbalmatch, dan toe te geven dat hij naar het oudercontact op school moet. Onze maatschappij blijft traditioneel denken, zeker tegenover mannen. Dankzij het feminisme hebben vrouwen de kans gekregen om hun “mannelijke” kant te ontplooien. Mannen moeten nu ook meer kansen krijgen. Als een vrouw klusjes doet in huis, terwijl de man met de kinderen speelt, zullen veel mensen hem bestempelen als “lui”. Vrouwen mogen de broek dragen, maar mannen mogen niet de rok dragen.’

Moeder op de rem

Nochtans hebben kinderen baat bij een aanwezige vader. ‘Als vaders niet betrokken of beschikbaar zijn, lopen kinderen meer risico op gedrags- en emotionele problemen. Uiteraard is dat erg complex, er spelen altijd meerdere factoren mee, maar vaders zijn belangrijk. Als kinderen opgroeien met zorgende mannen om hen heen – vaders, maar bijvoorbeeld ook grootvaders, ooms, meesters op school – leren ze dat zorg ook een deel kan uitmaken van hun identiteit. Vaak zijn de activiteiten die vaders met hun kinderen doen, ook wat uitdagender en risicovoller dan die van moeders. Hoe rijker het palet aan opvoedingsstijlen, hoe beter voor kinderen.’

Al moeten vaders dan wel de kans krijgen om hun eigen stijl te ontplooien. ‘Bizar genoeg gaan moeders soms op de rem staan’, weet de Nederlandse activist en trainer Jens Van Tricht, die gespecialiseerd is in genderstudies en mannelijkheid. ‘Mannen botsen tegen heel wat hindernissen aan: wetgeving, werkgevers, maatschappelijke opvattingen over mannelijkheid, kostwinnerschap en zorg, en ga zo maar door. En die leven niet alleen bij mannen. Ik wil zeker niet met een beschuldigende vinger naar vrouwen wijzen – dat gebeurt al genoeg – maar ook bij hen zitten die traditionele ideeën ingebakken. Het gebeurt nog al te vaak: papa kleedt de kinderen aan, maar vijf minuten later ziet hij ze in een nieuwe outfit. Mama vond de kleren niet geschikt. Tja, dan laat die vader het de volgende keer wel aan de moeder over. Al is het natuurlijk begrijpelijk: moeders hebben eeuwenlang geleerd dat zij de spil van het gezin zijn. Ze willen wel dat hun man betrokken is als vader, maar ze vinden het moeilijk om hem ruimte te geven.’

‘Bovendien is er in onze maatschappij absoluut geen sprake van gendergelijkheid’, voegt Van Tricht eraan toe. ‘In allerlei levensdomeinen worden vrouwen nog altijd gediscrimineerd. Het huishouden en de kinderzorg is het enige domein waar zij de meeste macht hebben. Dat maakt het extra moeilijk om dingen uit handen te geven.’ Nochtans moeten mannen en vrouwen dat wel leren, vindt Van Tricht. ‘Als we in de toekomst echte gelijkheid willen, hebben onze kinderen nieuwe rolpatronen nodig. Je verandert niets door je dochter met autootjes te laten spelen en je zoon met poppen. Voor je het weet, gaan ze die ruilen. Omdat ze in het echte leven geen goede voorbeelden zien. Ze moeten met hun eigen ogen zíén dat vaders ook kunnen koken, wassen, strijken en luiers verversen. Anders is een “genderneutrale” opvoeding complete onzin.’

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, ILLUSTRATIE FRED

‘Papa kleedt de kinderen aan, maar vijf minuten later ziet hij ze in een nieuwe outfit. Mama vond de kleren niet geschikt.’

‘Als kinderen geen boterhammen bijhebben op school, kijkt men boos naar de moeder. Vergeet de vader dat, dan is hij grappig en verstrooid.’

‘Kijk naar de bewonderende blikken van moeders in het zwembad, als ze op zondagochtend een vader met zijn kinderen zien. Wat een goede papa!’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content