Paars-groen legt een vrolijke begroting voor. Sparen is niet langer het credo. De gunstige economische situatie maakt veel mogelijk. En dat is net het zwakke punt.

Wat zit er scheef in de staatsbegroting voor het jaar 2000? Het is een vraag die spontaan opkomt, omdat de veelpartijenregering van Guy Verhofstadt er zonder slag of stoot in is geslaagd het huishoudboekje van de staat in te vullen en er nog verrassend veel geld te verdelen valt ook. Het begrotingswerk verliep ooit wel anders, met overspannen ministers die in het door de rijkswacht verdedigde Hertoginnedal oorlogsberaad hielden.

Wat scheelt er dan? Met een begroting kan het op twee manieren fout gaan, begrotingstechnisch of politiek. In dat tweede geval gaat het eigenlijk niet om fouten, maar om beleidskeuzes. De waarheid van de ene is de vergissing voor de andere – uiteindelijk beslist de kiezer daarover. De regering geeft meer geld uit voor Ontwikkelingssamenwerking dan de indexering van Landsverdediging waard is. Sommigen betwisten die beslissing, met Kosovo in het achterhoofd, maar dat is een politiek standpunt. De werkgevers jubelen over de extra loonkostenverlaging die hun concurrentiekracht versterkt. Dat is water naar zee dragen, zegt de christelijke vakbond, want er is geen tewerkstellingsverplichting aan gekoppeld. Een moeilijk sociaal debat is op komst, maar het brengt de begrotingsconstructie niet aan het wankelen. Het probleem van de verdeelsleutel voor de onderwijsdotaties aan de Vlaamse en Franse Gemeenschap kan de coalitie, maar niet de begrotingscijfers door elkaar schudden. Begrotingstechnisch is het erger als de regering met haar financiën verder springt dan haar stok lang is.

De begroting 2000 is de eerste sinds vele jaren die niemand pijn doet. Uit de algemene plannen met de nog vele ramingen valt niet op te maken dat een of andere bevolkingsgroep minder krijgt van de staat of, erger nog, meer aan de staat moet afstaan. De regeringen van Jean-Luc Dehaene moesten daarentegen financieel orde op zaken stellen om te slagen voor het Maastrichtexamen. Daardoor is België volwaardig lid van de eurozone. Maar de begrotingen leken dan ook op deurwaardersexploten, met telkens nieuwe besparingen en bijkomende lasten.

De nieuwe begroting doet het land geen pijn. De werkgevers krijgen sociale lastenverlaging, de belastingen gaan omlaag door de indexering van de belastingschalen – juist, al beslist door de vorige regering – de aanvullende crisisbelasting verdwijnt, de werkzoekende jongeren krijgen een job en de pensioenen gaan nog omhoog ook. Minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP) gaat er prat op zeventig miljard frank uit te geven voor ‘nieuw beleid’.

Het land is dat niet meer gewoon, een regering die over geld beschikt om een beleid te voeren. Niemand was daar op voorbereid, de jongste weken klonk uit de Wetstraat trouwens nog heel slecht nieuws. De centen lijken uit de hemel te vallen, maar de werkelijkheid is heel prozaïsch.

STAATSSCHULD

Het gaat goed met de economie, ze groeit volgend jaar sneller dan dit jaar; met 2,5 procent tegen 1,7 procent – de banken en conjunctuuranalisten rekenen bovendien op een nog betere gang van zaken. Dat is een meevaller voor de regering: een stevig draaiende economie levert meer inkomsten op voor de belastingen en de sociale zekerheid en betekent minder sociale uitkeringen voor werklozen. De handboeken leren dat elke stijging van de economische groei met één procentpunt goed is voor een half procentpunt daling van het overheidstekort. De huidige hoogconjunctuur vergemakkelijkt het leven met tien miljard extra belastingsontvangsten en zelfs twintig miljard frank meer inkomsten voor de sociale zekerheid. Dat heeft wel als neveneffect dat van de modernisering van de sociale zekerheid, die Dehaene bovenaan het prioriteitenlijstje voor zijn nieuwe kennismaatschappij had gezet, bij minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) niet veel in huis zal komen.

De inflatie is onder controle, net als in de rest van de industriële wereld. Ook de rente speelt nog steeds in het voordeel van de begroting. België is de ongelukkige bezitter van 10.100 miljard frank schulden. De betaling van de intresten op die staatsschuld kosten bijna een derde van de federale uitgaven. Een beetje meer rente betekent algauw vele bijkomende miljarden. Op dit ogenblik blijven de rentetarieven nog bescheiden, maar zowel de Europese als de Amerikaanse centrale bank spiegelen een verhoging voor tegen eind dit jaar, begin volgend jaar. Dat hoeft voor deze begroting niet meteen een ramp te zijn. Oude dure leningen die vervallen blijven nog steeds goedkoper te herfinancieren en tegen de tijd dat de nieuwe goedkope leningen aflopen is de rente wellicht alweer verlaagd. De regering schuift het probleem voor zich uit, voor volgende begrotingen.

Wispelturigheid kenmerkt de economie en de evolutie van de rente des te meer. De begroting onderschat dit probleem niet, tegen de macro-economische uitgangspunten valt weinig in te brengen. Kritiek kan men het boegeroep en hoongelach van de oppositie in het parlement nauwelijks noemen. Echt terechte opmerkingen vielen in het begrotingsdebat alleen te horen over het geklungel in de dioxinecrisis en het asielbeleid. De vorige minister van Begroting Herman Van Rompuy (CVP) sneert dat de huidige ploeg teert op het spaarzaam werk van de vorige regering en bovendien profiteert van de gunstige economie. Het eerste is juist, het tweede kan nauwelijks een kritiek zijn. De voorbije jaren waren ook voor Van Rompuy al gunstig. De economische evolutie is nu eenmaal een gegeven waarop een klein land als België niet echt invloed heeft. Een ietwat explosievere millenniumbom dan verwacht en het feest is uit.

TWINTIG JAAR IS EEN EEUWIGHEID

Guy Verhofstadt is minder spaarzaam dan Jean-Luc Dehaene, dat is het nieuwe gegeven in de eerste paars-groene begroting. De ploeg van “snel en efficiënt” is minder bezeten van de sanering van de openbare financiën dan de vorige regering. Die ommekeer doet zich in alle Europese landen voor. Nu de euro er komt en de monetaire unie behoorlijk werkt is men in Parijs, Berlijn of Rome even besparingsmoe als in Brussel. Het Europees stabiliteitspact en de begrotingsnormen hebben veel van hun dwingende kracht verloren. Zoals Guy Verhofstadt en de zijnen het nu decreteren: de nieuwe norm is niet meer de begroting, maar de activering van de bevolking.

Het tekort op de begroting voor volgend jaar krimpt bijgevolg met amper 0,1 procentpunt tot één procent van het bruto binnenlands product – in 2001 zou het nog slechts een half procentje zijn en vaag klinkt een belofte dat de staat in 2002 zijn inkomsten en uitgaven in evenwicht zal hebben. De Hoge Raad voor Financiën zou het wel anders willen, met slechts een tekort van 0,7 procent, wat al snel een verschil is van dertig miljard frank. Maar paars-groen is die monetaire dweperij voorbij en blijft met het huidige werkstuk net binnen de Europese krijtlijnen.

Indien het land geen 600 miljard frank rente op de staatsschuld zou moeten betalen, zou de begroting een overschot vertonen. Dat primair saldo beloopt volgend jaar 6 procent, tegen 6,2 procent dit jaar. Wat betekent dat de immense staatsschuld minder snel afbetaald raakt. Ze krimpt met 2,5 procentpunt tot 112,4 procent van wat het land in één jaar bijeen werkt. In dat vertraagde saneringstempo zal het moeilijk zijn tegen 2020 de staatsschuld tot de euro-norm van 60 procent van het bruto binnenlands product te beperken. Maar twintig jaar is in de politiek een eeuwigheid, net als in de economie overigens.

De vertraagde sanering van de overheidsfinanciën komt evenwel niet volledig op het conto van de federale regering. Het zijn de gewesten en de gemeenschappen die meer uitgeven dan in het verleden. Dat zal de federale regering een zorg wezen, want de regio’s kosten de staatsbegroting minder dan ooit, nu de financiële overgangsregeling afgelopen is. Dit jaar klommen de dotaties nog met ongeveer 45 miljard frank, volgend jaar met slechts 7 miljard.

GEEN TRUCS

Het zou nieuwe politieke cultuur kunnen heten dat niet gretig in de trukendoos werd gegraaid om de begrotingscijfers op te smukken. Zo komen de terugverdieneffecten van de uitgaven voor de werkgelegenheid niet in rekening, hoewel daar zonder verpinken tien of twintig miljard en zelfs meer kon worden begroot. Ook de opbrengst van de verkoop van overheidsbedrijven, zoals de waardevolle helft van de telecomoperator Belgacom, komt niet in de rekeningen voor. Europa zou dat trouwens niet meer aanvaarden, maar het kan straks wel de staatsschuld verlichten.

De regering boekte wel wat slechte cijfers op 1999 om volgend jaar betere rekeningen te presenteren. Dat is het geval met vijftien miljard frank voor de dioxinecrisis. Die kosten komen aldus politiek nog een beetje op het debet van de vorige regering. De negen miljard opbrengst uit de verkoop van overheidsgebouwen is dan weer doorgeschoven naar 2000. Tussendoor moet de begroting 2000 boekhoudkundige meerkosten slikken als gevolg van de nieuwe Europese berekeningsmethoden.

Met haar begroting 2000 komt de regering-Verhofstadt niet onder vuur te liggen. Uiteindelijk zal zij haar eigen kritikaster zijn. Op elke begroting volgt immers een begrotingscontrole. Volgend jaar in de lente zal blijken of de vele partijen van de coalitie zich nog aan het huishoudboekje houden, als ze dan nog tot hetzelfde huishouden behoren.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content