2000 was meer dan de vorige jaren het jaar van de machtsoverdracht.

Pete Sampras schitterde alleen nog in zijn tuin op Wimbledon waar hij voor de zevende keer won en zo zijn totaal aantal overwinningen in de Grand-Slamtornooien op dertien bracht. Verder was de 29-jarige Sampras vooral met zijn huwelijk met de actrice Bridget Wilson begaan. Sinds de verloren US Open-finale nam hij aan geen enkel tornooi deel. Andre Agassi (30) ging even door op zijn elan van 1999 en nam in 2000 een wervelende start door meteen de Australian Open te winnen, maar liet dan heel veel stoom af. Agassi raakte alleen in Washington nog in de finale en bleef na de US Open net als Sampras een paar maanden inactief. En Yevgeni Kafelnikov stak pas in het najaar van het afgelopen seizoen de neus aan het venster met olympisch goud in Sydney en een vierde opeenvolgende titel in thuisstad Moskou. Maar meer dan dat zat er niet in.

De gedeeltelijke desinteresse van bovenvermeld trio kwam de dadendrang van een ander kwartet net goed uit. De Braziliaan Gustavo Kuerten, de Zweed Magnus Norman, de Australiër Lleyton Hewitt en vooral de Rus Marat Safin zijn de figuren van het voorbije tennisjaar. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ATP, de belangenvereniging van de tennisprofs, afgelopen zomer vooral met dat viertal en met de slogan new balls, please een publiciteitscampagne lanceerde om het nieuwe, jonge, agressieve en dus attractieve mannentennis te promoten.

Gustavo Kuerten mag in Brazilië dan God zijn en onder andere Roland Garros gewonnen hebben en Magnus Norman mag dan met vijf titels voor de Zweden de opvolger van Stefan Edberg zijn, ze staan in de nieuwe hiërarchie toch duidelijk een trapje lager dan het duo Hewitt en Safin, twee uiterst charismatische figuren.

De 19-jarige Hewitt, de vriend van Kim Clijsters, dook onder andere door winst in vier tornooien in de toptien. Hewitt spreekt aan door zijn geweldig energieke, expressieve manier van tennissen.

De man van het jaar, de meest voor de hand liggende troonopvolger van Pete Sampras is de twintig jaar oude Marat Safin, goed voor zeven tornooizeges dit jaar. Niemand deed beter. De symbolische machtsoverdracht vond eigenlijk al plaats. In de finale van de US Open had Safin amper anderhalf uur en drie sets nodig om Sampras met futuristisch ogend tennis te overdonderen. Safin slaat harder en vooral efficiënter op dan specialisten zoals Rusedski, Phillipousis of Sampras zelf. Zijn opslagreturns en passeerslagen hebben meer vaart en kracht dan die van Agassi. En vooral, Safin is voor zijn 1.93 meter erg snel, durft de bal erg vroeg nemen van binnen het terrein, anticipeert als geen ander en lijkt compleet geen last van zenuwen te hebben. Waar anderen op cruciale momenten verkrampen, schakelt Safin schijnbaar onbevreesd en onbekommerd een versnelling hoger.

Vorige week, in Lissabon, kon Safin het jaar op de eerste plaats op de wereldranglijst afsluiten. De wereld ligt aan zijn voeten. De vraag is alleen hoe Safin met de plots verworven status van absolute topvedette zal omgaan. Zal hij de discipline en de energie vinden om de regelmaat te bewaren in zijn topprestaties?

Getalenteerde landgenoten als Volkov, Medvedev en zelfs Kafelnikov hadden of hebben daar moeite mee. Safin nam wel al de verstandige beslissing om opnieuw met Rafael Mensua te gaan werken, de Spanjaard die hem sinds zijn aankomst in Spanje in 1993 begeleidde, maar die begin dit jaar kortstondig eerst voor Chesnokov en later voor Volkov de baan moest ruimen. Met het management zit het ook wel goed. De Roemeense ex-speler Ion Tiriac die eerder onder anderen woelwaters als Ivanisevic, Becker en vroeger Nastase en Vilas begeleidde, kent de gevoeligheden van spelers uit het voormalige Oostblok en weet die te kanaliseren. Tiriac is vol vertrouwen: ‘In New York en daarna ook nog in Parijs hebben we gezien dat Marat alles heeft om aan de absolute top te staan. Hij heeft het hoofd, het hart en de benen. Het komt er nu gewoon op aan om hem goed te omringen.’

Safin zelf blijft er ontwapenend kalm en nuchter bij. Toen hem op Flushing Meadows gevraagd werd waarom hij zo goed kon tennissen, hoe hij zo makkelijk de opslagen van superspecialist Sampras had kunnen terugslaan en in de rally’s de baas was gebleven, antwoordde de ex-Moskoviet kort en droog : ‘Weet jij het? Ik niet hoor.’

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content