Diabetes type 2, vroeger ‘ouderdomsdiabetes’ genoemd, komt steeds vaker voor bij kinderen.

Mensen die op jonge leeftijd diabetes ontwikkelen, krijgen veel vroeger af te rekenen met verwikkelingen, zoals hartinfarcten, beroertes en verlies van zicht. Dit drukt niet alleen de levenskwaliteit, maar jaagt ook de kosten voor gezondheidszorg ongekende hoogten in.

In de VS zijn jónge type 2-diabetici goed voor dertig procent van de nieuwe gevallen, maar in België loopt het gelukkig niet zo’n vaart. Professor Jean De Schepper, kinderdiabetoloog in het Academisch Ziekenhuis van Jette, volgt de evolutie op de voet: ‘Hier zien we totnogtoe slechts sporadisch kinderen met diabetes type 2. Ze vertegenwoordigen minder dan één procent van alle kinderen met diabetes. De zeldzame gevallen zien we vooral in de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. Het blanke ras blijft min of meer gespaard.’

Diabetes type 2 treft vooral kinderen in de late adolescentie, meer meisjes dan jongens en steeds in combinatie met extreem overgewicht (Body Mass Index groter dan dertig). In de families van jonge type 2-diabeten komen altijd eerste- of tweedegraadsverwanten met dezelfde ziekte voor, wat onmiskenbaar wijst op een genetische factor. Dat de ziekte meer meisjes dan jongens treft (in tegenstelling tot diabetes type 1 waar vooral jongens mee geconfronteerd worden) duidt dan weer op een hormonale factor. Jean De Schepper: ‘De puberteit is de periode bij uitstek waarin insulineresistentie de kop opsteekt, voornamelijk onder invloed van vrouwelijk hormoon oestrogeen en groeihormoon. Tegen het einde van de groeispurt komt de ziekte aan de oppervlakte bij kinderen die én erfelijk belast zijn met diabetes type 2 én kampen met extreem overgewicht.’

De aanzet tot diabetes type 2 kan al op zeer jonge leeftijd beginnen. Soms zelfs al voor de geboorte. Een kind van een moeder met zwangerschapsdiabetes loopt meer risico om op latere leeftijd zelf diabetes te ontwikkelen. Kinderen met een te laag geboortegewicht lopen eveneens een groter risico op de ziekte. De Schepper: ‘Het zijn dus niet de dikke baby’s die later diabetes krijgen, maar de magere!’

Een derde risicofactor is een sterke gewichtstoename rond vier-, vijfjarige leeftijd. In de eerste levensjaren volgt de BMI een min of meer vast patroon. Zuigelingen nemen fors toe in gewicht, maar vanaf één, twee jaar daalt de BMI opnieuw om een minimum te bereiken rond vijf jaar. Die daling wordt vaak toegeschreven aan het beginnen kruipen en lopen, maar dat is niet zo. Verlamde peuters volgen namelijk dezelfde gewichtsevolutie. Na de leeftijd van vijf, zes jaar worden kinderen weer stilaan zwaarder.

Wanneer de gewichtstoename voor de leeftijd van vijf jaar plaatsvindt, stijgt het risico op diabetes type 2. ‘Zeventig procent van de kinderen bij wie de BMI vroegtijdig toeneemt, kampt als volwassene met blijvende zwaarlijvigheid. Zwaarlijvigheid is dus grotendeels voorgeprogrammeerd’, zo meent De Schepper. ‘Bovendien is het in die groep dat we kinderen en later de volwassenen met diabetes type 2 tegenkomen.’

Is preventie van diabetes type 2 op jonge leeftijd mogelijk? ‘De beste preventie is beweging. Fysieke activiteit vermindert het risico op zwaarlijvigheid, maar ook de insulineresistentie.’

Voorkomen is beter dan genezen, want diabetes type 2 op jonge leeftijd kent een agressiever verloop dan wanneer men op oudere leeftijd diabetes krijgt.

M.F.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content