De opmars van het Vlaams Blok lijkt niet te stoppen. Na de eerste Zwarte Zondag van 24 november 1991 werd ijverig gezocht naar een verklaring voor de doorbraak van het Blok. Waarom stemden mensen op extreem-rechts? Was hun stem inhoudelijk gemotiveerd, of ging het louter om een vorm van protest? En hoe zag het profiel van het Vlaams Blokelectoraat eruit? Al die vragen kwamen aan bod in talloze studies en analyses. Onderwerpen als onveiligheid, de oude politieke cultuur en de negatieve houding tegenover allochtonen kwamen regelmatig terug. Maatregelen werden genomen in de hoop het tij nog te keren. De politiediensten werden hervormd, dienstbetoon als politieke praktijk werd afgevoerd, allerlei antiracistische evenementen werden in het leven geroepen. Het mocht niet baten: op 18 mei 2004 werd het Vlaams Blok de grootste partij van Vlaanderen.
Een aantal commentatoren, academici en politici gingen in hun zwartgalligheid op zoek naar andere schuldigen. Zij wezen niet langer (alleen) de politiek of de Blokkiezer en zijn latente racisme met de vinger, maar zochten de schuld nu bij de houding van de media en van de allochtonen zelf (‘kutmarokkaantjes’): díé hadden het volgens hen te bruin gebakken.
Wie een maatschappelijke analyse maakt in een poging het electorale succes van het Vlaams Blok te verklaren, mag niet vervallen in het zwart-witdenken dat zo eigen is aan extreem-rechts. De uitspraak ‘niet alle culturen zijn gelijkwaardig’ – waarbij naar de minderwaardigheid van de islamitische cultuur wordt verwezen – levert niet meteen een zinvolle bijdrage tot het debat. Ze leidt tot polarisatie en conflict in plaats van tot dialoog. Ze getuigt ook niet van veel kennis over de islam en de islamitische culturen. Die zijn onderling immers zeer verscheiden en vertonen vaak ook heel wat gelijkenissen met de westerse culturen. Alsof er geen miljoenen moslims bestaan die verwerpelijke praktijken als vrouwenbesnijdenis, gedwongen huwelijken, het dragen van een burqa en erewraak radicaal afkeuren. Meer nog: met alle mogelijke democratische middelen bekampen.
Wie culturele determinanten hanteert, trapt in de val die het Blok voor hem uitzet. Mensen in algemene culturele categorieën stoppen en culturen rangschikken van goed tot slecht, creëert een hiërarchie tussen mensen. Min of meer vergelijkbaar met de oude rassenhiërarchie, waar mensen in biologische categorieën werden verdeeld en biologische kenmerken werden gerangschikt van goed tot slecht.
We moeten afstappen van het strakke groepsdenken. Gemeen-schappen hebben allemaal iets gemeen: ze sluiten sommigen in en anderen uit. De uitsluitings- en insluitingscriteria die daarvoor worden gehanteerd – zoals cultuur en uiterlijke kenmerken als huidskleur – zijn achterhaald. Het is beter op zoek te gaan naar meer hedendaagse criteria, voorwaarden die aangepast zijn aan de Vlaamse realiteit. Het aanvaarden van de principes van een democratische rechtstaat lijken mij daarvoor heel geschikt. We zullen dan zien dat heel wat ‘oude’ Vlamingen sterke gelijkenissen vertonen met ‘nieuwe’ Vlamingen, zowel in de positieve als de negatieve zin.
Tarik Fraihi