Pierre Boulez dirigeert de kapitale opera “Moses und Aron” van Schönberg.

IN DE Nederlandse Opera is “Moses und Aron” van Arnold Schönberg te zien. Eén van de kapitale opera’s van de twintigste eeuw. Kosten noch moeite zijn gespaard om dit moeilijke werk op een waardige wijze aan het publiek te prezenteren. Om het in filmterminologie uit te drukken, een echte superproduktie. Pierre Boulez dirigeert, Peter Stein regisseert, Karl-Ernst Herrmann tekent voor het decor en in de bak zit het Koninklijk Concertgebouworkest. Die kombinatie van mensen en een uitzonderlijk lange repetitietijd zorgen voor een modelvoorstelling.

Ondertussen is Arnold Schönberg aan herwaardering toe. De Nederlandse Opera speelt al zijn muziekteaterwerken, de Munt pakt binnen enkele weken uit met “Erwartung” en “Verklärte Nacht”, en Pierre Boulez komt in november in het Paleis voor Schone Kunsten van Brussel zijn “Von Heute auf Morgen” dirigeren. Opmerkelijk, want Schönberg is lange tijd tussen wal en schip gevallen. Voor een traditionele muziekliefhebber is zijn dodecafonisch werk nauwelijks te pruimen. Voor de modernisten daarentegen is de muziek nog te traditioneel. Die zweren bij zijn leerlingen Alban Berg of nog liever Anton Webern.

Deze zoon van een Weens-joodse schoenmaker maakt een duizelingwekkende artistieke evolutie door. Zijn eerste muziekstukken zijn nog volbloed romantische werken. In “de Gurrelieder” verkent en overschrijdt hij de grenzen van wat een oor verdragen kan. De essentiële bouwsteen van de muziek voor meer dan driehonderd jaar, de regels van de harmonie, laat hij in de steek wanneer hij konsekwent atonale muziek gaat schrijven. Atonaal betekent muziek zonder centrum, muziek die nergens meer naar toe neigt, die slechts uit abstrakte, pure klanken bestaat. En later, om orde in de aldus ontstane chaos te brengen, ontwerpt hij het twaalftonige systeem. Alle tonen worden dan evenwaardig en daarom mag geen enkele toon aan bod komen voor alle andere elf eerst gespeeld worden.

Schönberg heeft zichzelf altijd als een voortzetter van de traditie gezien. En of het nu aan Schönberg of aan Boulez ligt, die verbondenheid met dat verleden haalt dirigent Pierre Boulez uit “Moses und Aron”. Hoewel de muziek van de opera op één enkele serie van twaalf noten gebaseerd is, en dus strikt dodecafonisch gekonstrueerd, blijft alles vanzelfsprekend vloeiend.

Gouden kalf.

In het orkest klinken de meest geraffineerde en genuanceerde klankkombinaties, met een uiterst delikaat slagwerk en een fantastisch operakoor dat uitgebreid is tot zo’n honderd zangers. Mozes heeft niet de gave van het woord. Hij drukt zich uit in een soort baritonaal Sprechgesang, terwijl Aron als volksmenner een operatenor is. Respektievelijk gezongen door David Pittman-Jennigs en Chris Merritt.

De opera op tekst van Schönberg zelf begint met de woorden van Mozes “Enige, eeuwige, alomtegenwoordige, onzichtbare en onvoorstelbare God ! ” en eindigt met “O woord, gij woord dat ik ontbeer”. Wat het tema van de opera meteen samenvat. Het abstrakte godsbeeld dat Mozes aan zijn volk wil doorgeven, maar waartoe hem de mogelijkheden ontbreken. Daarvoor heeft hij zijn welbespraakte broer Aäron nodig. Een man die kompromissen sluit en de wonderen voor Mozes verricht. Het is het konflikt tussen twee broers en een konflikt tussen de wetten en hun toepassing. Tussen de idee en de dagelijkse realiteit. Misschien zelfs overdrachtelijk tussen de teorie van de dodecafonie en het reëel musiceren.

Mozes is de man die uitsluitend rechtlijnig kan denken. Hij trekt met zijn staf een spoor door de woestijn. Terwijl Aäron het volk bijeen wil houden. Hij geeft hen zelfs het gouden kalf om de god van Mozes te kunnen bevatten en te vereren. Waarbij de sympatie niet vanzelfsprekend naar Mozes gaat.

De abstrakte, rigide wereld van Mozes krijgt een tegengewicht in het tweede bedrijf met de orgie om het gouden kalf. Daarbij volgt regisseur Peter Stein de regie-aanwijzingen van Schönberg letterlijk op. Wat een bont en druk toneelbeeld oplevert. Paarden, vrachtwagens, een koe bevolken het podium. Naakte maagden worden geslachtofferd, een koe wordt in stukken gesneden. Het koor gaat uit de kleren. Alles zoals het Schönberg in de jaren dertig voor de geest stond. Behalve dan de stuntelige tussenkomsten van het Nationale Ballet in een koreografie van Ron Thornhill. Dat barok spektakel en de enorme teateropening van het Muziekteater in Amsterdam herinneren aan het scooopformaat van vroegere superprodukties. De bewegingen van het koor zijn trouwens voorbeeldig.

Het andere gezicht van deze opera zijn de scholastieke diskussies tussen de twee broers. Streng in beeld gebracht op een lege scène met als decor met nauwelijks realistische details zoals we van Herrmann gewend zijn alleen enkele neonbuizen, een rudimentaire berg Sinaï of een verpletterende Godheid bestaande uit schijnwerpers die de zaal in stralen.

Lukas Huybrechts

“Moses und Aron”, in het Muziektheater in Amsterdam, nog voorstellingen tot 28 oktober.

“Moses und Aron” : een echte superproduktie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content