Wallonië bleek op 13 juni niet immuun voor extreem-rechts. In Charleroi werd het Front National met 16,9 procent zelfs de op een na grootste partij.

De regionale verkiezingen van 13 juni waren in Wallonië niet alleen een zegetocht voor de Parti Socialiste. De Franstalige socialisten gingen vooruit, dat wel, en ze zijn vandaag zonder twijfel de invloedrijkste politieke formatie in het land. Maar ook het extreem-rechtse Front National (FN) zit in de lift, meer bepaald in Charleroi, Bergen, La Louvière en Luik – steden waar de PS sinds jaar en dag oppermachtig is – en dat werpt toch een schaduw op de socialistische verkiezingsoverwinning.

Want de resultaten van extreem-rechts in Wallonië, hoewel niet vergelijkbaar met die van het Vlaams Blok, geven te denken. In Charleroi stijgt het FN van 7,9 in 1999 naar 16,9 procent, in La Louvière van 6,1 naar 11, in Bergen van 4,9 naar 10,9, en in Luik van 3,2 naar 7 procent. Met 8 procent en vier verkozenen (waarvan drie in de provincie Henegouwen), is het FN nu in het Waalse parlement groter dan Ecolo.

En dat terwijl het FN niet eens een echte partij is. Opgericht in 1984 als een slechte imitatie van het Franse Front National van Jean-Marie Le Pen, is het Belgische FN het exclusieve speelgoedje van de in Rijsel afgestudeerde arts Daniel Féret. Een eenmansbedrijfje van een politieke derderangsfiguur, dat enkel draait op brutale vreemdelingenhaat. In tegenstelling tot het Vlaams Blok noemt het FN zich ook Belgicistisch en koningsgezind.

Aan het aantal dissidenties binnen het FN te zien – een twintigtal sinds zijn ontstaan – is stichter-voorzitter Daniel Féret niet echt een consensusbouwer. Zijn partij heeft structuren noch lokale afdelingen, en nauwelijks militanten. Ook het programma is niet veel soeps, een collage van wat amateuristische, extreem-rechtse idee-fixen. Bekende kopstukken heeft het FN ook al niet en van media-aandacht is de partij aan Franstalige kant compleet verstoken. Haar verkiezingscampagne bleef beperkt tot een paar via de post verstuurde foldertjes. En toch is de partij erin geslaagd in Charleroi 16,9 procent van de stemmen te halen. Het eveneens extreem-rechtse, van het FN afgescheurde FNB (Front National Belge) behaalde 1,8 procent. Samen zijn die twee dus goed voor bijna 19 procent, ofwel één op de vijf kiezers in Charleroi.

Niet alleen marginalen

En volgens Jean Guy, de gewezen hoofdredacteur van de socialistische krant Le Peuple, is dit nog maar een begin. De geboren en getogen ‘Carolo’, die na zijn overstap van de PS naar Ecolo wat in de marge is verzeild geraakt, blijft desondanks een scherp waarnemer van het Waalse politieke bedrijf. ‘Lange tijd heeft Wallonië twee belangrijke barrières tegen extreem-rechts gehad. Er was om te beginnen José Happart, de luis in de pels van de PS, die op zijn eentje 300.000 voorkeurstemmen kon verzamelen, in hoofdzaak van mensen die de PS eens op haar nummer wilden zetten. Daarnaast wist ook Ecolo een groot deel van de proteststemmen binnen te halen. Die barrières zijn nu opgeheven.’

De doorbraak van het FN wordt door veel Franstalige politici onder de mat geveegd, zegt Jean Guy. En ook al lijkt dat oordeel onrechtvaardig streng – iemand als PS-voorzitter Elio Di Rupo is erg bezorgd over de opkomst van extreem-rechts – toch maken sommige Franstalige politici zich ervan af door gewoon de blik naar Vlaanderen te richten. Want daar is de toestand pas écht erg. ‘Maar de Walen hoeven de Vlamingen geen lessen te geven’, vindt Guy. ‘Wat in Vlaanderen is gebeurd, kan ons ook overkomen.’

De verpauperde buurten van de oude Waalse industriesteden vormen in ieder geval een vruchtbare bodem voor extreem-rechts. In het zwaar door de economische crisis getroffen Charleroi is de armoede vaak schrijnend, mensen zijn er in ongezonde krotten gehuisvest, de criminaliteit is er hoog, net zoals de werkloosheid, die er van vader op zoon wordt doorgegeven. Zwartwerk tiert er welig, maar bestaanszekerheid hebben veel mensen niet. Ook de culturele armoede is vaak groot en toekomstperspectieven, zeker voor het leger laaggeschoolde werkloze jongeren, zijn zo goed als onbestaand. Dat geldt niet alleen voor Charleroi, maar voor een groot stuk van de provincie Henegouwen, van Bergen tot Charleroi, en het hele gebied daartussen, dat ‘le Centre’ wordt genoemd.

‘Maar die 19 procent, dat zijn heus niet alleen de marginalen’, zegt Jean Guy. ‘We weten eigenlijk nog niet precies wie die kiezers zijn.’

Feit is toch dat de kiezers van extreem-rechts juist te vinden zijn in traditionele socialistische bolwerken. Tot nu toe wist de PS dankzij haar wijdvertakte cliëntelisme een groot stuk van het stadsproletariaat bij zich te houden. Wellicht daarom wordt die manier van politiek bedrijven de laatste tijd ook in Vlaanderen opnieuw als een wapen tegen extreem-rechts gezien. ‘Soms werkt het, maar vaak ook niet’, vindt Jean Guy. ‘Het cliëntelisme schept immers veel teleurstellingen. Verkozenen beloven de mensen alles en nog wat, maar kunnen die beloftes niet inlossen.’

Dag en nacht

En toch. Wie iets nodig heeft, kan maar beter bij de PS aankloppen. ‘De partij controleert alles: huisvesting, vorming, werkgelegenheid, sport, cultuur, noem maar op’, vervolgt Guy. ‘Maar’, besluit hij, ‘het rode leger van de PS heeft de bruine pest niet kunnen voorkomen.’

Een moderne variant van het lokale PS-beleid kan worden waargenomen in La Louvière, de stad waar het FN in 1994, bij de vorige opstoot van extreem-rechts in Wallonië, het succesvolst was. Maar met de verkiezingen van 1999 en 2000 verdween extreem-rechts er bijna helemaal van de kaart. Die prestatie wordt op het persoonlijke credit van de onvermoeibare Willy Taminiaux geschreven, sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 de socialistische burgemeester van La Louvière.

‘Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1994 behaalde het FN hier 15 procent en 6 verkozenen, evenveel als de toenmalige PSC en PRL. En de PS, die verloor maar liefst tien procent’, vertelt Taminiaux in het stadhuis van La Louvière. ‘Ik was op dat moment minister in de Waalse regering, maar heb toen besloten me helemaal voor mijn stad te gaan inzetten.’ In 2000 zakte het FN tot 3,5 procent, en haalde het geen enkele verkozene meer.

Zelf is de aimabele Willy Taminiaux de eerste om toe te geven dat de chaos bij het FN, de permanente bonje en de erbarmelijke kwaliteit van het politieke personeel – kortom, het recept waarmee extreem-rechts zich in Wallonië al twintig jaar ruïneert – ook een stuk van die terugval verklaart. Maar de meeste waarnemers schrijven het verdwijnen van het FN in 2000 toe aan de geslaagde politique de proximité van de burgemeester. Anderen spreken eenvoudigweg van het ‘systeem-Taminiaux’.

‘Ik zweer bij participatieve democratie’, verklaart de vader van het systeem wat plechtig. ‘Ik probeer de inwoners bij het beleid te betrekken en ook zo- veel mogelijk te luisteren naar wat ze op hun lever hebben.’ Soms organiseert hij wel drie hoorzittingen of wijkvergaderingen per week. Inwoners worden uitgenodigd kennis te nemen van geplande maatregelen en ook eigen voorstellen te formuleren.

Taminiaux bewandelt hiermee niet altijd de gemakkelijkste weg. ‘Mensen zitten vaak in hun eigen wereld opgesloten, zonder te beseffen dat de oplossingen die zij voor ogen hebben niet werkbaar zijn voor het geheel. Extreem-rechts praat de mensen naar de mond. Ik probeer hen juist uit te leggen dat besturen niet zo eenvoudig is.’ En hij vervolgt: ‘Soms krijg ik op het eind van de avond applaus, maar soms verlaat ik ook totaal uitgeput en ontmoedigd de zaal.’

Is de magie van het systeem-Taminiaux uitgewerkt, nu het FN, toch nog altijd een zootje ongeregeld in La Louvière, opnieuw 11 procent van de kiezers kan verleiden? ‘Misschien waren de verwachtingen te hooggespannen’, analyseert Taminiaux. ‘Ik ben dag en nacht beschikbaar voor de bevolking, (lacht) en tussendoor ook, maar ik kan niet alles in een handomdraai regelen, verre van zelfs, en dat aanvaardt niet iedereen.’

Grote boosdoener blijft de economische situatie. ‘Deze streek heeft 60.000 banen verloren in 30 jaar tijd. Ondanks grote inspanningen van de overheid en tal van nieuwe projecten telt La Louvière nog steeds 25 procent werklozen.’

‘Hoe sommige mensen hier moeten leven, dat kennen de Vlamingen niet meer. Gezinnen die er niet in slagen in hun meest elementaire levensbehoeften te voorzien, zoals huisvesting of de kinderen opvoeden. Vaak zijn het echte sociale drama’s.’

Burgemeester Taminiaux wil de nieuwe doorbraak van het FN niet zien als een blaam voor de PS, zijn partij is immers zelf ook vooruitgegaan in La Louvière. Toch moeten de socialisten zich bezinnen, vindt hij.

Slachtoffer van het nazisme

De sterke vooruitgang van het FN in Charleroi is dan weer een persoonlijk succes voor lijsttrekker Charles Petitjean, ooit een vooraanstaand liberaal in de stad en sinds 2003 het eerste lokale FN-kopstuk van enig niveau. De zeventiger was jarenlang de ‘monsieur Afrique’van de PRL, werkzaam in de nu grotendeels opgedoekte (en vaak schimmige) organisaties voor ontwikkelingshulp van de Franstalige liberalen. In zijn dertigjarige politieke carrière was Petitjean senator voor de PRL, en burgemeester van Pont-à-Celles, een gemeente nabij Charleroi. Eind jaren ’90 was het uit met Petitjean. Hij werd door nieuwe sterke man Daniël Ducarme op een zijspoor gezet, waarna hij met slaande deuren opstapte bij wat intussen de MR heette. Nu is hij dus actief bij het Front National. Overigens is hij daar niet de enige overloper uit een traditionele partij. In Luik, waar het FN zijn score van 1999 verdubbelde, werd de lijst aangevoerd door de ex-PSC’er Charles – what’s in a name – Pire.

Op de gevel van Petitjeans huis in Pont-à-Celles is een groot verguld plakkaat aangebracht. Hier leefde Raoul Petitjean (1903-1945), staat er te lezen, politiek gevangene en slachtoffer van het nazisme. Vader Petitjean was inderdaad een bekend verzetsstrijder. Als het niet zo triest was, zou het haast lachwekkend zijn, want nu is dus de zoon van Raoul lid geworden van een clubje obscure neonazi’s en andere oorlogsnostalgische randfiguren. ‘Er zitten verschillende soorten mensen in het FN’, verdedigt Petitjean zich zwakjes. ‘Mensen uit extreem-rechtse kringen, maar ook ontevreden christen-democraten en liberalen, zoals ikzelf.’ Ereconsul van Tunesië mag de tot in de puntjes verzorgde grijsaard zich intussen niet meer noemen, al staat zijn huis propvol Afrikaans beeldhouwwerk.

Volgens Jean Guy is Petitjean voornamelijk ‘uit persoonlijke wraak’ naar het FN overgelopen. ‘Maar hij verleent die partij zo wel een zekere mate van respectabiliteit’, zegt Guy. ‘Petitjean is namelijk zijn leven lang een eerbaar man geweest. (boos) Nu zou ik hem nog geen hand meer willen geven.’

Hoewel een vreemd personage, is Petitjean zeker geen idioot, zoals de andere FN-verkozenen, die onveranderlijk zijn opgevallen door hun politieke onkunde. Guy: ‘Het gevaar is dan ook dat Petitjean, in tegenstelling tot dokter Féret, wél in staat zal zijn het FN te organiseren, te beginnen met het aantrekken van kaderleden. En in Wallonië zijn er nu eenmaal veel potentiële kaderleden op zoek naar werk.’

Sollicitaties

Sinds de federale verkiezingen van 2003 heeft het FN één Kamerlid en twee senatoren. Met de regionale verkiezingen komen daar nu vier verkozenen in het Waals parlement bij, en nog eens evenveel in het Brussels parlement. Dat maakt 11 in totaal. ‘Dat betekent dus 22 parlementaire medewerkers’, rekent Petitjean voor, die zegt al heel wat sollicitaties te hebben ontvangen. In twee jaar tijd heeft de partij recht gekregen op een smak overheidsgeld, en dus nieuwe mogelijkheden om campagne te voeren en een echt partijapparaat op te bouwen.

Maar volgens extreem-rechts-watcher Manuel Abramowics blijft de autoritaire voorzitter Daniël Féret een sta-in-de-weg voor de expansie van zijn partij. ‘Elke vorm van interne organisatie van het FN wordt stelselmatig afgeremd door één man, Daniël Féret’, schrijft Abramowics in zijn analyse van 13 juni. Féret zou zelfs de minste structurering als een bedreiging van zijn positie zien.

Toch sluit ook Abramowics niet uit dat de verschillende strekkingen in de partij – zowel de rabiate rechtsextremisten als de gefrustreerden uit traditionele partijen – nu het belang van partijorganisatie zullen onderkennen, teneinde de op 13 juni behaalde winst te consolideren. Volgens Petitjean heeft Féret, met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, daar inderdaad de noodzaak van ingezien, en wil hij Charleroi daarbij als uitvalsbasis nemen. Petitjean: ‘We zijn nu op zoek naar een permanent partijlokaal in Charleroi.’

Het zou dus wel eens kunnen dat het FN van Féret binnenkort minder afhankelijk wordt van zijn Franse tegenhanger. Féret heeft immers altijd een graantje kunnen meepikken van het succes van de partij van Jean-Marie Le Pen, dankzij de in Wallonië veelbekeken Franse televisiejournaals. Le Pen, die overigens niet in één adem met dokter Féret genoemd wil worden.

Door Han Renard

Totnogtoe was het FN een eenmansbedrijfje van een politieke derderangsfiguur.

‘Hoe sommige mensen hier moeten leven, dat kennen de Vlamingen niet meer.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content