Het Antwerpse gerecht hield twee mensen aan tijdens een onderzoek naar verdwenen ontwikkelingsgeld. Toch is de toekomst van de anti-fraude-cel van het Abos erg onzeker.
TOEN INSPEKTEUR-GENERAAL Robert Druyts van Financiën vorige maand ontslag nam als hoofd van de anti-fraude-cel op het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking (Abos), was dat het startsein om een hoop vuile was buiten te hangen. In een artikelenreeks in De Morgen werd vorige week aangetoond hoe het Belgische ontwikkelingsbeleid minstens vijf miljard frank verspilde aan megalomane projekten die nooit gewerkt hebben. Veel van die projekten waren alleen bedoeld om het orderboekje te vullen van bedrijven zoals Tractebel, de Generale of Cockerill. Sommige van die “witte olifanten” waren Abos-blunders, andere waren door Buitenlandse Zaken opgezet via leningen van staat tot staat.
Het Abos staat al jaren, zoniet decennia, bekend als een stuurloze, chaotische, overgepolitizeerde dienst, een slangennest van persoonlijke rivaliteiten en rancunes, een slagveld van verlammende stammentwisten en kliekjesvorming. Het bestuur is enkele weken geleden onthoofd toen de raad van state de benoeming van administrateur-generaal Roger Lenaerts vernietigde, op vraag van direkteur-generaal Paul Lelièvre-Damit. Onder Lenaerts, die uit het bedrijfsleven kwam (Tractionel-Tractebel), werden ontwikkelingsprojekten nog meer dan vroeger op industriële leest geschoeid. Toen inspekteur Druyts in april 1995 de leiding kreeg van het zogenaamde Osi-team (Ontwikkelingssamenwerkingsinspektie), kwam hij vooral met de kring rond Lenaerts in aanvaring.
Het Osi-team spitte drie dossiers uit : de ontziltingsinstallatie die in Kaapverdië staat te roesten, de levering van vijf ongeschikte lokomotieven aan Malawi, en de verduistering van ontwikkelingsgeld door het Tasia-kartel in Tanzania. In de eerste twee zaken was er sprake van mogelijke belangenvermenging in hoofde van de administrateur-generaal en zijn zoon. In de derde affaire werden vorige week door het Antwerpse gerecht twee mensen aangehouden van het bedrijf Pafrani, de Belgische poot van het Tasia-kartel. Ondanks de resultaten van het Osi-team, kwam het maandag tot een definitieve breuk tussen staatssekretaris Reginald Moreels van Ontwikkelingssamenwerking (CVP) en inspekteur-generaal Druyts. Moreels zei van bij het begin dat hij de affaires tot op het bot wou uitbenen en verlengde het mandaat van het Osi-team met zes maanden. Maar Druyts eiste een aantal garanties, die hij niet kreeg.
– Als inspekteur van Financiën kreeg u dossiers van tevoren op tafel. Kon u die niet tegenhouden ?
– ROBERT DRUYTS : Ik heb zo vaak aan de klaagmuur gestaan, maar ik werd nooit gevolgd. Ik ben in 1992 op het Abos als inspekteur-generaal geakkrediteerd, ter kontrole van de financiën. Dat betekent dat ik al drie jaar alle dossiers met een budgettaire weerslag nakijk. Dat is een rekordtijd, want mijn voorgangers werden veel vlugger weggewerkt of weggepest. Ook ik werd geboycot en duidelijk gemaakt dat men mij weg wou. Ik viel daar van de ene verbazing in de andere. Vooral de totale ondoorzichtigheid van de begroting, de financiering, de hele besluitvorming, trof mij. Ik stelde me erg kritisch op en heb veel dossiers een negatief advies gegeven. Welnu, in geen enkele zaak op één dossier van Buitenlandse Zaken na werd mijn advies op drie jaar tijd gevolgd. Dan zijn er maar twee mogelijkheden : ofwel zie ik spoken, ofwel is er een probleem op politiek niveau. Zeker is dat mijn negatieve adviezen nooit door het bestuur van Begroting zijn gevolgd.
– Wie heeft de eindbeslissing over een projekt ?
– DRUYTS : Vanaf een budget van drie miljoen frank voor overheidsopdrachten beslist de staatssekretaris van Ontwikkelingssamenwerking. Onder die drempel beslist, bij delegatie, de administrateur-generaal van het Abos. Maar in bijna alle gevallen worden de voorstellen van de administratie gevolgd, ook al zit er een negatief advies van mijn hand bij. Op die manier krijgt het Abos in feite carte blanche, een blanco-check.
– Maar in uw voorstel voor de oprichting van een anti-fraude-cel werd u wel gevolgd ?
– DRUYTS : Als inspekteur van Financiën had ik een rapport opgesteld over het Tasia-kartel. Na een reis naar Tanzania zei de vorige staatssekretaris Erik Derycke (SP) : u hebt nog maar het topje van de ijsberg blootgelegd. Hij wou dat ik een soort onderzoeksmissie opzette. Ik vroeg om het dossier eerst over te maken aan het Hoog Komitee van Toezicht. Toen daar mijn vaststellingen bevestigd werden, ben ik begin ’95 met twee enquêteurs van het Hoog Komitee naar Tanzania gereisd. Dat bleek daar één grote fraude-carrousel te zijn, er werd een loopje genomen met alle reglementeringen, wij stonden omzeggens oog in oog met de mafia. Ze lieten ons niet binnen in een bedrijf op Zanzibar, dat van België tien miljoen frank kreeg, en dat alleen maar, naar wij vermoeden, uit een lege loods bestond.
Na die zending heb ik Derycke voorgesteld om de tijdelijke samenwerking met die twee enqêteurs voor zes maanden te bestendigen telkens hernieuwbaar in de vorm van een Task Force, het Osi-team. Dat was een echte innovatie. De eerste bedoeling was om een aantal konkrete dossiers door te lichten en naderhand de procedures zo te verbeteren dat de fraudegevoeligheid zou verminderen. Op 24 april was er een officiële installatievergadering op het Abos. De Task Force kreeg een kantoor, zij het met totaal ondermaats materiaal, een scheve tafel en inefficiënte informatica. We behielden onze gewone wedde, niets méér. Het team werd expliciet onder mijn gezag en koördinatie gesteld, omdat ik de zaken rechtstreeks op ministerieel niveau kon aanbrengen. Toen Derycke opgevolgd werd door Moreels, zei ook die dat hij geen enkel probleem had met de Task Force noch met mijn persoon.
– Jullie tweede dossier de lokomotieven van Cockerill voor Malawi lag nog gevoeliger omwille van de mogelijke belangenvermenging door de Abos-top.
– DRUYTS : Ook daarover had ik al vorig jaar een financieel rapport opgemaakt, dat bevestigd werd door het Hoog Komitee van Toezicht en door onze konstateringen ter plaatse. Het dossier zit vol juridische fouten. Over de verantwoordelijkheid en mogelijke betrokkenheid van Abos-ambtenaren heb ik verder onderzoek aanbevolen. Er is sprake van manifeste onwil, onbekwaamheid, lichtzinnigheid of wanbeheer, om nog te zwijgen van vermoedens van korruptie. En dat allemaal met geld van de belastingbetalers. Het projekt is een sukses voor de industrie, maar wat is de relevantie voor het ontwikkelingsland ? Nu zegt men dat de lokomotieven rijden. Toen ik er was, stonden ze stil en overwoog Malawi ze te verkopen om de schulden aan België af te betalen. En als de maatschappij gelikwideerd wordt, zoals te verwachten is, eindigen ze toch nog als schroot.
– Wordt een ontwikkelingsland soms slechter van een projekt in de plaats van beter ? Is een gift soms een cadeau empoisonné dat men beter zou weigeren ?
– DRUYTS : Uiteraard. Kijk maar naar Malawi, daar heeft België geïnvesteerd in de versnelde ondergang van de openbare spoorwegmaatschappij. Maar zoals men mij in Malawi zei : what can you do when you are in a beggar’s position ? Wat kan je doen als je in de rol van een bedelaar zit ? Malawi is één van de armste landen ter wereld. En het Abos is ontstaan uit onze koloniale geschiedenis. Die koloniale mentaliteit zit er soms nog in.
– Met het derde dossier de ontziltingsinstallatie in Kaapverdië reed het Osi-team zich helemaal vast.
– DRUYTS : In dit dossier werd alleen nog maar een zendingsvoorstel opgesteld, met onderzoekshypotesen die juridisch goed onderbouwd waren. Een zending naar Kaapverdië leek ons binnen onze opdracht absoluut noodzakelijk. De staatssekretaris weigerde dat. Vroeger verweet men mij gebrek aan terreinkennis, maar nu hadden sommigen het over snoepreisjes. Als je weet wat voor werk wij op de zendingen naar Tanzania en Malawi verricht hebben, denk ik dat anderen op Ontwikkelingssamenwerking wel meer nutteloze reisjes maken. Maar wat mij het meest stoorde, was dat het kabinet het onafgewerkte rapport meteen overmaakte aan de Abos-top, die in deze zaak rechter en partij tegelijk was. Ik kreeg het gevoel dat de Task Force misbruikt werd, nog alleen een bloempotfunktie had voor het imago naar buitenuit, maar niets echt mocht veranderen. Daarom heb ik ontslag genomen. Zoals het mij overkomt, neigt het naar een doofpotoperatie, schreef ik. Ik weet dat dat hard klinkt, maar ik dacht dat het beter is duidelijkheid te scheppen.
– En nu wordt het mandaat voor zes maanden verlengd ?
– DRUYTS : Ik heb een voorstel gekregen voor een verlenging, maar met de verplichting om al eind februari voorstellen ter hervorming van het Abos bij de staatssekretaris in te dienen. Dat lijkt mij een mission impossible. Men geeft mij een zwaard in de hoop dat ik harakiri zal plegen. Ten eerste ben ik geen supermanager. Ik kan op drie maanden geen administratie hervormen die al jarenlang een puinhoop is. Daarvoor ben ik ook niet gekwalificeerd. De bedoeling van de Task Force was om eerst een diagnose te maken en dan de medikatie voor te stellen, maar nu wordt dat omgedraaid. Onze eerste taak is, volgens mij, om een audit van konkrete dossiers te maken.
Ten tweede meen ik toevallig te weten dat de twee inspekteurs van het Hoog Komitee van Toezicht van maart af niet meer beschikbaar en operationeel zijn, maar een kursus moeten volgen. Ook zij ondervinden nu al problemen op het vlak van hun carrière, omwille van hun werk in het Osi-team. Ook zij staan, naar het mij toeschijnt, onder druk. Bovendien meen ik, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, te kunnen stellen dat er al interne instrukties zijn gegeven om te verhinderen dat het Osi-team in de toekomst nog gevoelige dossiers tot op het bot kan uitspitten. Kortom, het voorstel om het mandaat te verlengen is in werkelijkheid een ontmanteling van de cel.
Welnu, ik laat me zoiets niet door de strot rammen. Ik heb geantwoord wat mijn voorstel inhoudt : een uitgebreider team, rechtstreekse rapportering aan de staatssekretaris, een onafhankelijke opstelling, betere materiële uitrusting, en een forfaitaire vergoeding van zo’n vijftienduizend frank per maand, naar analogie van wat sommige van mijn kollega’s bedongen hebben. Ten slotte : de uitdrukkelijke toestemming voor de zending naar Kaapverdië, wat voor ons het breekpunt was. Ik wil geen Don Quichot zijn, ik ben gewoon realistisch. Als er nu niet ernstig wordt opgetreden, zullen er de volgende jaren nog veel lijken uit de kast vallen.
– De eerste prioriteit van het Osi-team was de financiële koöperatie, de giften van staat tot staat. Is dat een erg fraudegevoelige vorm van ontwikkelingshulp ?
– DRUYTS : Zeker. Die ontwikkelingssamenwerking houdt in dat er een som geld gegeven wordt aan een ontwikkelingsland, dat in ruil aankopen moet doen in België. Nu, voor mij kunnen ontwikkelingsbelangen en industriële belangen perfekt gekombineerd worden, dat is het probleem niet. In eigen land zou de strenge wet op de overheidsopdrachten spelen, maar in deze situatie redeneert het Abos : dat geld is weggegeven, dus is het ontwikkelingsland nu de eigenaar, dus geldt voor die orders de wetgeving van dat land. Klein probleem : in Afrikaanse landen geldt vaak het common law-stelsel en is er gewoon geen wetgeving. Toen ik in Tanzania was, moest ik vlug ervaren dat een wet op overheidsopdrachten onbestaande was, in tegenstelling tot wat een Abos-ambtenaar mij stellig beweerd had.
Ik vind dat er voor die zaken toch op zijn minst een interne regelgeving moet komen waaraan de administratie zich moet houden, bijvoorbeeld via een omzendbrief van de staatssekretaris. Er is nu zeker te weinig kontrole op de financiële koöperatie, die twee miljard frank per jaar opslorpt, tien procent van het budget. Dat zit nu in een schemerzone. En omdat het vooral om grootschalige projekten gaat, kunt u vermoeden dat het systeem fraudegevoelig is. Als dan nog blijkt dat het projekt zelf een flop is, is dat misschien op de korte termijn goed voor één Belgische leverancier, maar op de lange termijn is dat een slecht visitekaartje voor onze bedrijfswereld. De administratie zwicht te snel voor de industriële lobby’s.
Iedereen erkent nu dat vooral het tegenwaardefonds het meest fraudegevoelig is. Dat systeem houdt in dat het ontwikkelingsland, in ruil voor de hulp, een gelijk bedrag in lokale munt moet investeren in plaatselijke projekten. Dat is bijna niet te kontroleren. Volgens De Standaard van enkele maanden geleden werd het tegenwaardefonds in Ruanda afgeroomd om soldij en munitie te betalen. In Tanzania werden fiktieve konstrukties opgezet door de georganizeerde misdaad. Daarom had Nederland die hulp al in 1991 stopgezet. België is daar, ondanks mijn waarschuwingen, tot 1994 mee blijven doorgaan.
– De staatssekretaris wil nu snel tot “konstruktieve voorstellen” komen.
– DRUYTS : Al maanden geleden hebben wij voorgesteld een Juris Consult-dienst op te richten, als aparte, onafhankelijke direktie naast de administrateur-generaal. Daaronder zou zowel een volwaardige juridische dienst als een cel overheidsopdrachten komen. Nu heeft het Abos één jurist, die straks met pensioen gaat, en een soort evaluatiedienst die een slapend bestaan leidt. Er is geen know-how, geen follow-up, geen inspektie op het terrein. De dossiers zitten vol juridische blunders, en toevallig telkens in het nadeel van de Belgische staat en de belastingbetaler. In Nederland zijn er uitgebreide inspektiediensten. In vergelijking daarmee is ons Osi-team nog maar een klein embryo.
– Ontwikkelingsgeld kan afgewend worden naar bedrijven, naar de georganizeerde misdaad, eventueel naar korrupte ambtenaren. Kan er ook geld afgewend zijn voor partijfinanciering ?
– DRUYTS : Dat is niet uitgesloten. Als ik in De Morgen lees dat de extreem-rechtse Westland New Post kommissielonen kreeg op de mobiele klinieken, waarom dan geen andere politieke groepen of partijen ? De financiering van ontwikkelingsprojekten is soms zo obskuur dat aftakkingen naar alle kanten mogelijk zijn. Je weet gewoon niet meer wat met wat gefinancierd wordt.
– Wat staat er u nu te gebeuren ?
– DRUYTS : Ik heb gezegd dat ik de onderzoeken wil voortzetten, zij het in korrekte voorwaarden. Maar ik verwacht dat men mij kwijt wil op het Abos. Men heeft mij enkele weken geleden al een soort strafmutatie proberen te geven, ik heb dat zwart op wit : ik zou de volgende jaren de Staatsbladen moeten navlooien om tegen het jaar 2000 alle bedragen in Belgische frank om te zetten in de Europese eenheidsmunt. Al in augustus heb ik de staatssekretaris geschreven dat er vier mensen van de financiële dienst van het Abos zouden weggewerkt worden, en dat ik de volgende zou zijn om te sneuvelen. Die vier zijn intussen al getransfereerd, onder meer omdat ze teveel met mij samenwerkten.
Mensen met een kontrole-funktie wordt het vuur aan de schenen gelegd, zitten tussen hamer en aambeeld. Voor ik op het Abos kwam, was ik als inspekteur-generaal van Financiën onder meer bevoegd voor het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK). Daar hoorde ik over al die wantoestanden op het gebied van de hormonenzwendel. Ik kan mij dus goed verplaatsen in de positie van de gelikwideerde veearts Karel Van Noppen.
C.D.S.
“De financiering van ontwikkelingsprojekten is erg ondoorzichtig. “
“Er is geen know-how, geen follow-up, geen inspektie op het terrein. “