In Istanbul werd Boris Jeltsin zwaar op de korrel genomen omwille van Tsjetsjenië. Het bleef bij woorden omdat er ginds zoveel meer op het spel staat dan mensenrechten. Olie bijvoorbeeld.

In de schaduw van de politiek gedijen cynisme en intrige goed. A fortiori geldt die natuurwet voor de wereldpolitiek. En zeker wanneer meer dan vijftig regeringsleiders elkaar ontmoeten in Turkije, uitgerekend in Istanbul en op enkele honderden meters van het Pera Palas Hotel waar Agatha Christie haar Murder on the Orient Express schreef.

Na hun tweedaagse top pakten de meeste presidenten en premiers opgelucht hun koffers. Een nieuwe Koude Oorlog werd vermeden omdat niemand van de oorlog in Tsjetsjenië een punt wou maken. Voor wereldleiders komen echte oorlogen dikwijls minder ongelegen dan koude. Ongeacht de doden onder de burgerbevolking mogen de Russische generaals nog een tijdje ongestraft doorgaan met het uitroken van Grozny. De VS noch Europa maken er een zaak van, hoewel de lectuur van de toespraken van Bill Clinton, Gerhard Schröder en Jacques Chirac een andere illusie wekt. Dat behoort tot de kenmerken van het politiek genre. In elke thriller wordt de lezer systematisch op het verkeerde been gezet en pas op het einde van het verhaal blijkt wie de moordenaar en de opdrachtgever is.

In Istanbul liep het niet anders. Drie uur nadat hij een ontstemde Boris Jeltsin (vriendelijk) de mantel uitveegde, zat Clinton met zijn Russische collega ver van de camera’s te grappen. En nog eens drie uur later keek hij tevreden toe hoe de presidenten van Azerbeidzjan, Georgië en Turkije eindelijk het contract tekenden voor een pijpleiding van de Kaspische naar de Middellandse Zee.

Zo werd een Amerikaanse droom werkelijkheid. Binnenkort verliest Rusland zijn greep op de olie uit de Kaspische Zee en raakt het een belangrijke geopolitieke troefkaart kwijt. De Amerikanen hebben er jarenlang voor gelobbyd. Dankzij de oorlog in Tsjetsjenië durfden Azerbeidzjan en Georgië hun handtekening onder het contract te zetten. De oorlog gaf hen een sluitend alibi om voor een veilige, zij het Atlantische pijpleiding te kiezen.

Onder de hoofdrolspelers van de thriller in Istanbul bestond er een onuitgesproken akkoord dat de Tsjetsjeense burgerbevolking mocht geofferd worden. In het verhaal spelen ze nauwelijks een rol, tenzij als slachtoffers. Dat de Russen het vuile werk opknappen, staat vast, maar in tegenstelling tot wat een oppervlakkige CNN-analyse voorspiegelt, kunnen ze op veel handlangers rekenen. Nogal wat partijen halen voordeel uit de misdaad. De VS en de olieconcerns, maar ook en vooral zelfs Turkije. Als aanvoerhaven van Kaspische olie wordt het land een heus westers sanctuarium: ongetwijfeld de belangrijkste overwinning sinds jaren van de Turkse lekenstaat en haar generaals. Meer dan ooit is Turkije de koningin op The Grand Chessboard.

HET DICTAAT VAN BILL CLINTON

Niet voor niets was de Amerikaanse president Clinton de eerste regeringsleider die in Istanbul arriveerde. Vijf dagen voor de top begon, toerde hij al met vrouw en dochter door Turkije en liet hij zijn licht schijnen op de toekomst van Turkije en Europa. Op een toon die weinig tegenspraak duldde en president Süleyman Demirel van tevredenheid deed glimmen, decreteerde hij dat Turkije in de Europese Unie thuishoort. Voor alle duidelijkheid voegde Clinton eraan toe dat de VS zich zeer zullen inspannen om dit voor elkaar te krijgen.

Hoewel het geen nieuw Amerikaans standpunt betreft, verbaasden en irriteerden de toon en het moment zowat alle Europese leiders. Het inspireerde Commissievoorzitter Romano Prodi tot een zuur grapje. Tijdens een privé-gesprek gaf hij Clinton de goede raad om van Mexico zonder verwijlen een Amerikaanse staat te maken.

De Europese veiligheid was in principe het belangrijkste agendapunt van wat de Turkse pers the summit of the century noemde. Het ging immers om een top van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), een club die in 1975, in volle Koude Oorlog, in Helsinki werd opgericht en waarbij alle landen van Vancouver tot Vladivostok betrokken waren. De OVSE overleefde de val van de Berlijnse Muur, werd een echte organisatie met een permanent secretariaat in Wenen en probeert door middel van confidence building measures conflicten te beheersen en liefst te voorkomen. De OVSE speelde een bescheiden rol in Bosnië en Kosovo en hoopt nu in Tsjetsjenië iets te ondernemen.

Als dat niet lukt, dreigt de OVSE veel geloofwaardigheid te verliezen. Het Russisch offensief botst immers met de letter en de geest van de twee verdragen die in Istanbul werden ondertekend. Het eerste (CFE-verdrag) bepaalt dat de zware conventionele wapens met gemiddeld tien procent voort moeten inkrimpen. Het tweede, het Veiligheidshandvest, somt de principes op waarop de vrede in Europa moet stoelen. Democratie en mensenrechten staan daarbij bovenaan. De leden verschaffen zich het recht om in elkaars binnenlandse zaken rond te neuzen als er ernstige vermoedens bestaan dat die principes worden bedreigd.

Rusland deed heel moeilijk over die passus. Dat had natuurlijk met Tsjetsjenië te maken. Voor de Russen is hier geen sprake van een oorlog, hooguit is het een gespierde antiterroristische actie. In Istanbul merkten de Russen dat het westers verzet tegen hun optreden puur verbaal blijft en zal blijven. Zelfs Chirac die de westerse wrevel het hardst formuleerde, sloot elke economische sanctie uit. Iedereen heeft er zich bij neergelegd dat het Russisch leger op revanche uit is en nog eens wil scoren.

De politieke klasse in Moskou is trouwens niet bij machte om de militairen iets in de weg te leggen. Ze wenst dat ook niet, zeker niet rond Tsjetsjenië, de poort naar de Kaukasus en de olievelden in de Kaspische Zee.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content