Heeft u ook zitten sidderen en beven voor uw nieuwjaarsmenu in bange afwachting van wat de obers kwamen aandragen ?

Velen durven hun onwetendheid niet kenbaar maken en er klinkt een onderdrukt gemompel en gefluister rond de tafels over de mogelijke inhoud van het feestbord wanneer eenmaal ?omble chevalier en colère” is uitgesproken. Deze spijskaartschuwheid is erg begrijpelijk als men de majesteit van de obers in acht neemt. Hoe vraagt men zonder gezichtsverlies naar de ingrediënten die in een ?consommé Kapustinak” verwerkt zijn aan een in wit en zwart hooggebergte, dat in de wandeling kelner genoemd wordt ? Het lijkt net hetzelfde alsof men aan Kasparov zou vragen of een pion één of twee stappen vooruit mag zetten. Of aan een suppoost of men op de grond mag spuwen.

Komt daar nog bij dat de ober alle overwicht op u heeft, want hij staat recht en u zit neer, hij weet alles en u weet niets, u bent klant en hij is koning. Als hij dan de ogen sluit met een uitdrukking op het gelaat die oneindig geduld uitstraalt ; reciteert dat het een rundsbouillon is waarin gestoofde kool en gezoute teerlingen spek drijven, terwijl er apart zure room wordt voorgediend, dat bekruipt u de lust om onder de tafel te verdwijnen, de foetushouding aan te nemen en tussen de al dan niet gepoetste schoenen van uw disgenoten vergetelheid te zoeken in de slaap.

Hoe hieraan te ontkomen ? Er valt niet aan te ontkomen tenzij, ja tenzij men het geheugen heeft als een olifant met een knoop in zijn slurf en de vijfhonderd en oneven soepen uit de haute cuisine uit het hoofd leert. Indien uw geheugen een zeef is en u diezelfde soepen op uw manchetten schrijft, betreedt u de eetgelegenheid met manchetten van elk een meter vijftig lang, alleszins een mooi gezicht. Ofwel smokkelt u de ?portable Escoffier” mee binnen om hieruit te kunnen spieken.

Nu zijn het gelukkigerwijs enkel de Fransen die hun gerechten zo delicieus en zo onverstaanbaar maken. Zoiets zal u in Holland nooit overkomen. Daar zet men zich aan tafel, grijpt de spijskaart en wat ziet u ? Ossestaartsoep, ziezo, dan raapstelen met gehaktballen. Slik door. Daarna rijst met krenten, basta. Nu weet men tenminste wat men gegeten heeft en tevens dat er genoeg energie in u opgehoopt zit om een voettocht van Breda naar Groningen te ondernemen.

In het internationale kookboek heb ik slechts één Nederlands gerecht gevonden dat verwarring kan stichten, maar dan wel diepe verwarring. Het is namelijk een bereiding die ?vliegenzwam” heet. Bij eerste lezing denkt men meteen aan een ragout van de amanita muscaria of op kindermenu’s ?kaboutertjes paddestoel” die bij konsumptie u door een reeks hemelse hallucinaties jaagt en u soms levensloos achterlaat. Maar gelukkig is het slechts een hardgekookt ei met een tomaat en mayonaise, of misschien toch niet zo gelukkig als ik eerst dacht. Ook bij de Teutonen wordt er inzake voedsel niet rond de pot gedraaid. Ja, het tegendeel is waar, want als ik de ober ?Falscher Wildschweinbraten” hoor uitspreken, voel ik me als iemand uit de tv-reeks ?Beschuldigde, sta op”. ?Kasseler Rippenspeer” hoort meer in de wapenzaal thuis dan op uw bord en ?Schweinskoteletts mit Knackwurst und Kartoffeln” laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Na nog ?Rote-Beten-Salat” en een ?Schokoladenpudding” weten we dat we blindelings onze bestelling kunnen maken.

De Italianen winden ook geen doekjes rond hun eten, maar daar wringt dan weer het schoentje dat ik de taal niet ken en ?pollo in brodo” bestel daar waar ik gaarne ?tortelli di prezzemolo” had gegeten. Maar kom, de wereld is niet perfekt en zoals de Engelsen zo wijselijk zeggen ?wij kunnen niet altijd en overal gelukkig zijn.”

Wat er ook van zij, de Franse chefs kunnen het niet laten van de ossestaarten, kalfslappen, varkenspoten en andere meer verborgen delen van het slachtvee te omkrullen en omkransen met ronkende namen van zowel het sekulier als het geestelijk, veldslagen, pacifikaties, politiekers, heiligen, edel- en bedelman, meer van de eerste natuurlijk, dichter en boer. Daar waar andere kokende en bradende naties nu en dan eens iets riskeren zoals ?Verse landorium Graaf Victor de Marnix” of ?appelgebak Gravin van Vlaanderen”, bebanderollen de Franse toques een gebakken ei met een reepje ansjovis en een olijf tot het een ?oeuf sur le plat Mirabeau” wordt.

Nu is iets verkeerds bestellen geen groot malheur zolang men geen tandestokers of vingerkommetjes laat aanrukken, maar toch blijft het oppassen geblazen wanneer men zich in een Roemeens restaurant waagt waar de eigenaar niet in polyglotterie gelooft. Zo dachten mijn vrouw en ik dat het een schone gedachte was om in Salzburg de eetzalen van ?Der Lieber Augustin” te betreden waar naar beweerd wordt Mozart zelf nog ter tafel zou zijn gegaan. Dit etablissement werd op dit eigenste ogenblik uitgebaat door een eigenaar van Roemaanse komaf zodat de spijskaarten ook in deze taal gesteld waren. Nu is het zo dat zo goed als niemand Roemeens spreekt buiten de Roemenen natuurlijk, zodat wij ons met raden en gissen moesten behelpen.

Nu eerst openbaarde zich aan mij dat ?Les Mots et les Choses” slechts dan hetzelfde zijn als men les mots èn les choses kent want een gehaktbal is slechts dan een gehaktbal als men deze gezien heeft met een bordje erbij waarop ?gehaktbal” geschreven staat. Want wees eerlijk het woord ?gehaktbal” trekt helemaal niet op een gehaktbal, hoe kan dan een in het Roemeens gespelde gehaktbal op deze vleeskluit trekken ? Hij trekt hoe langer hoe minder op een gehaktbal recht evenredig met onkundigheid der taal waarin hij op het papier verschijnt. In het Chinees is er zelfs geen schijn van een gehaktbal meer waar te nemen. Een Chinees menugehaktbal bestaat alleen voor de Chinezen.

En zo bestond het dat wij Roemeense gehaktballen in poestasaus voorgediend kregen, daar waar wij hartstochtelijk naar een biefstuk verlangden.

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content