“Als we er niet in slagen om coherent en hard oppositie te voeren, bewijst de CVP dat ze geen bestaansreden heeft.” Een gesprek met Marc Van Peel.
Op de achtste verdieping van de Wetstraat 89 hangt het gedicht “If” van Rudyard Kipling aan de muur. En dat begint zo: “If you can keep your head when all about you are losing theirs andblaming it on you.” CVP-voorzitter Marc Van Peel kent het uit zijn hoofd. Het was zijn mantra toen op zondag 13 juni de eerste uitslagen binnenliepen. “Na tien kantons wisten we het wel.” Tien dagen later is het stil geworden in de lokalen van de CVP. Tijd zat voor een lang gesprek. Terwijl formateur Guy Verhofstadt aan zijn tweede werkdag begint, heeft Marc weer tijd om ’s morgens de dingen te groeten. Een koffie. En nog een koffie. Geen staatsbelang dat roept, voor het eerst in veertig jaar. Of toch bijna, want in december 1991 zette Verhofstadt de CVP ook een paar dagen opzij, alvorens over paars te struikelen. Deze keer is het Van Peels intieme overtuiging dat het wel zal lukken.
“Ik heb het hier op de partij al vaker gezegd. Ik kan perfect begrijpen hoe aantrekkelijk het voor sommigen moet zijn om te denken: Eindelijk eens zonder de tsjeven. Pas op, ik ben niet van het soort CVP’er dat overal grote complotten tegen ons ontwaart. Maar vandaag is de politieke wil om een regering zonder CVP te maken manifest zeer groot. Daarmee zeg ik niet dat het de enige drijfveer van de anderen zou zijn om een programma te schrijven dat ons zoveel mogelijk moet treffen. Integendeel, in wat ik vorige week van Verhofstadt te lezen kreeg, vond ik niets dat onoverkomelijk kon zijn voor de CVP. Ja dus, ik merk de wil om een regering zonder ons te vormen, tot nader order niet tégen ons.”
Dat neemt niet weg dat hij een moment lang oprecht geloofd heeft dat Verhofstadt ernstig met hem wilde praten, toen hij vorige week ontboden werd in de Senaat. Tien minuten later kwam hij vernederd weer naar buiten. Onder zijn arm: Verhofstadts nota “Een nieuw project voor Vlaanderen”. Er stond veel in die tekst over “de kwaliteit van het leven”, het motto ook van het CVP-verkiezingsprogramma. Maar de CVP-voorzitter hoefde zijn mening niet eens te geven. “Het was een tekst met een hoog CVP-gehalte. We hadden er zeker over willen praten. Maar het bleek niet meer nodig. Ik ben bij Verhofstadt geroepen om daar te horen dat ik niet gevraagd werd om mee te praten.”
Als hij voor het gemak had gekozen, was hij eerst met u en dan met de VU gaan praten.
Marc Van Peel: De Vlaamse regeringsvorming is sterk bepaald door de politieke realiteit in Franstalig België. Ik zeg dat niet om een communautair nummertje op te voeren, het is een vaststelling. Er was een akkoord tussen PS en PRL. Door de verkiezingsuitslag moest Ecolo, de grote overwinnaar, er nog bij, maar al van voor 13 juni zat de Franstalige politieke wereld in de paars-groene ratio. Bovendien was er de dwingende eis van de Groenen om op alle niveaus mee te regeren, samen met Agalev. Dus het is nogal wiedes dat Verhofstadt alles op alles zette om overal paars-groen te krijgen. Zonder dat akkoord tussen PS en PRL zou het evidenter geweest zijn dat hij eerst met ons kwam praten.
Uw partij was groggy na 13 juni. Bij de SP was er de volgende ochtend al duidelijkheid over wie aan het roer kwam, met welk mandaat en welke boodschap. Jullie stoven alle kanten op.
Van Peel: Dat is larie. Verhofstadt heeft een stok gezocht om de hond te slaan. Hij had een argument nodig. Hij schreef het dan toe aan onze “diffuse signalen” en aan een paar uitspraken van Stefaan De Clerck. Uiteraard is er in onze partij fel gedebatteerd over de verkiezingsuitslag, maar inzake formatiegesprekken was onze houding ondubbelzinnig: we zijn niet aan zet, we wachten op een initiatief van de anderen. Zelfs op Vlaams niveau, waar we met twee zetels voorsprong de grootste partij bleven, zou het in het licht van de uitslag niet correct geweest zijn om een andere houding aan te nemen. Johan De Roo en Luc Van den Brande waren de eersten om dat te onderstrepen. Die fermheid werd dan door sommigen geïnterpreteerd als een principiële keuze voor oppositie. Quod non. Je moet die twee zaken niet door elkaar haspelen. Dat er in de partij meningsverschillen bestaan over de vraag of het in de huidige constellatie goed zou zijn voor de CVP om in de meerderheid dan wel in de oppositie te stappen, is evident. Maar in beide gevallen is het iets wat ons zal overkomen en waar we zelfs geen keuze zullen hebben. De paradox is dat niet alleen CVP’ers maar ook bijvoorbeeld sommige VLD’ers het ons niet zouden vergeven als we zélf principieel voor de oppositie zouden kiezen. Dat doen we dus niet. Ook als Verhofstadt mislukt, wat ik betwijfel, zou het niet correct van ons zijn om zelfgenoegzaam achterover te gaan leunen en te zeggen: Zie je wel, ze kunnen het niet zonder ons. Als wij dan niet meedoen, heb je maar één alternatief: verkiezingen. En dat zou ik onverantwoord vinden.
Sommige CVP’ers lijken daar nochtans op te rekenen: zo snel mogelijk weer verkiezingen.
Van Peel: Ik niet. Men zou het ons niet in dank afnemen als we het land direct weer naar de stembus zouden sturen. Men zou er ons terecht van verdenken dat we het dioxine-effect willen neutraliseren. Zelfs als dat effect over vier maanden weg zou zijn, wat niet evident is gezien de economische schade, geloof ik niet dat de CVP zich even snel zou herstellen. Men zou ons aanwrijven dat we onze verantwoordelijkheid ontlopen. En dat is in de CVP altijd al het dilemma geweest, het stelt zich vandaag alleen maar acuter: partijbelang versus staatsbelang.
Synoniemen!
Van Peel: In de geest van menig CVP’er, ja. Als er in heel onze politieke geschiedenis al grote conflicten zijn geweest tussen toppolitici van de CVP, dan ging het ofwel over karakteriële kwesties ofwel over dat dilemma: doen we het goede voor de partij of voor de stabiliteit van het bestuur? Door onze verkiezingsnederlaag kunnen we ons vandaag minder dan ooit opwerpen als de partij die het land per definitie nodig heeft. Dat zou pas arrogant zijn. Het is een verfrissend gevoel voor de partij, die nieuwe politieke situatie. Aangezien je niet meer de grootste partij bent, valt er een stuk verantwoordelijkheidsgevoel van je af. Enfin, bij de goeie CVP’ers toch, je hebt ook opportunisten. Je kunt toch niet blijven doen alsof je onontbeerlijk bent en jij het allemaal alleen zou kunnen torsen. Dan zouden we naast onze schoenen lopen.
Desondanks: als paars-groen mislukt, nemen jullie zonder verkiezingen weer verantwoordelijkheid op.
Van Peel: Ik denk dat het een illusie is om te geloven dat het politieke landschap opnieuw minder versplinterd zou worden als je nieuwe verkiezingen organiseert. In de Wetstraat kunnen we wel denken: ziet de kiezer dan niet dat als hij een goed bestuur wil, hij ervoor moet zorgen dat er niet te veel partijen zijn? Dat is een macro-analyse. Ondertussen blijven zich nieuwe partijen aandienen die allemaal een deel van de koek proberen binnen te halen. Ik geloof niet dat het er makkelijker op zal worden. De bekwaamheid van de politicus, van welke partij dan ook, om in deze versplinterde situatie tot een coherent bestuur te komen, zal zeer groot moeten zijn.
In februari zei u nog dat de CVP opnieuw meer dan dertig procent moest halen. “En ik zal niet ontgoocheld zijn als het maar 29 procent is.” Het is dan 22,5 procent geworden. Bent u ook van het idee dat het de dioxine en niets dan de dioxine was?
Van Peel: Ik heb er vanaf de eerste dag van onze campagne rekening mee gehouden dat één groot incident zou volstaan om alle inspanningen weg te spoelen. We leven nu eenmaal in een klimaat met een labiele publieke opinie. Ik heb altijd geloofd dat onze uitslag redelijk zou zijn. Niet de 29 procent die de peiling van de Financieel-Economische Tijd en de VRT ons voorhield zonder dioxinecrisis, maar 26 à 27,5 procent achtte ik haalbaar.
We hebben campagne gevoerd met het reële perspectief dat we veruit de grootste partij zouden blijven. En we wilden gezegd krijgen dat het de Vlamingen sociaal-economisch voor de wind gaat maar dat ze ondanks die welvaart niet goed in hun vel zitten. Daar wilden we aan werken. Dat was ons thema: de kwaliteit van het leven. En we moesten vechten tegen het aanslepende ongeloof dat we het meenden als we zeiden dat we met vrije handen naar de kiezer trokken en dat een voortzetting van oranje-rood niet in de sterren geschreven stond. Dat was de logica van onze campagne.
Toen kwam de dioxine en schoof de grond vanonder onze voeten. Dat was een katalysator. Na Dutroux en de Witte Mars kwam nog maar eens een stuk maatschappelijk ongenoegen en aversie ten aanzien van de overheid naar boven. Ineens bevonden we ons opnieuw in een klimaat waarbij er geen ander nieuws meer was. Toen ik sommige krantenkoppen zag, “Weekend op water en brood”, “Oorlogsmaatregelen”, wist ik dat de electorale schade niet meer te overzien was. Je kunt in volle campagne als voorzitter geen negatieve boodschap brengen, maar ik heb in die dagen aan sommige intimi gezegd: ik hoop dat we boven de twintig procent blijven. Ik legde de lat opzettelijk nog wat lager bij wijze van zelfverdediging. Stilletjes hoopte ik toch nog dat we de schade tot 24 à 25 procent zouden kunnen beperken. Ze is groter gebleken.
Dus ook u houdt het op incidentele schade. Er is geen duurzame regressie voor de CVP?
Van Peel: We zijn een beetje gestegen in 1985 en 1995, maar globaal genomen kun je inderdaad niet zeggen dat de CVP vooruitgaat. Maar je moet niet teruggaan tot de Tweede Wereldoorlog of zelfs maar tot in de jaren zeventig. Net zoals ik niet geloof dat we over tien jaar niet meer zullen bestaan, geloof ik niet dat we ooit nog 35 of 44 procent kunnen halen. Het is nogal duidelijk dat we niet meer in de tijd leven dat zeventig procent van de Vlamingen katholiek was en dat van die groep iedereen zich geroepen voelde om voor ons te stemmen. De CVP is er wel in geslaagd om de grootste partij te blijven, ondanks die secularisatie en ondanks het feit dat niet iedereen die lid is van het ACW of de andere standen op de CVP stemt. Maar die evoluties zijn allang aan de gang. Desondanks geloof ik dat een brede volkspartij die historisch christelijke waarden heeft, er blijvend moet in slagen om tussen de 25 en 30 procent van de stemmen te halen. Het zal er dus in de toekomst van afhangen of we ons project kunnen overbrengen. En dat zal te maken hebben met de vraag hoe succesrijk we een beleid voeren of ons uit de slag trekken in de oppositie.
Jullie hebben geen enkele ervaring in de oppositie. Vanuit de meerderheid is het makkelijker om meningsverschillen onder controle te houden. Dan is er een gemeenschappelijk belang: de macht.
Van Peel: In de oppositie heb je ook een gemeenschappelijk belang: opnieuw in de meerderheid geraken door de regering te doen vallen en, als dat niet lukt, bij de volgende verkiezingen. Het zal een totale verandering van politieke cultuur vergen, maar het moet lukken. De eerste zes maanden of misschien zelfs het eerste jaar zullen we onze weg moeten zoeken. Het zal erop aankomen niet te willen schieten op alles wat beweegt, maar een lijn te volgen. We hebben bewezen dat we als brede volkspartij met verschillende opinies en belangen in huis toch kunnen besturen. Dat moet zeker kunnen in de oppositie.
Eerlijk gezegd, als we er niet in slagen om coherent en hard oppositie te voeren, bewijst de CVP dat ze geen bestaansreden heeft. Zo moeilijk kan het niet zijn. Ik heb enige ervaring in Antwerpen met een bonte coalitie. Het is relatief eenvoudig om te wijzen op interne contradicties in zo’n veelkleurige meerderheid.
De CVP is een partij die het moet hebben van een vast publiek en een breed programma dat rustig kan worden vertolkt. Maar je moet er wel meer en meer zappende kiezers mee overtuigen.
Van Peel: Dat is een probleem waar wij niet alleen mee worstelen. Dat zal een vast gegeven blijven, net zoals het feit dat personen in de politiek belangrijker worden. Je kunt dat betreuren, maar de realiteit gebiedt dat je daar rekening mee houdt.
Steve Stevaert is populair en staat ergens voor. Maar van Stefaan De Clerck weten zelfs sommige jonge CVP’ers niet goed wat hij méér heeft dan een ongelofelijk charisma.
Van Peel: Dat is een foute analyse. De CVP heeft een campagne gevoerd rond een beter bestuur. Stefaan heeft daar in zijn persoonlijke campagne nog sterker de nadruk op gelegd. Vanuit zijn ervaring op justitie heeft hij een lans gebroken voor een betere werking van de hele overheidsadministratie, die klant- en ondernemingsvriendelijker moet worden. Stefaan, niet meer dan een frisse kop? Allez zeg. Al dat geklets over diffuse signalen en die aanvallen op De Clerck, waarom was dat nodig? Stefaan De Clerck is de populairste CVP’er, dus we moeten hem het eerst beschadigen. Dat is nog de oppositiereflex, hé. Het zal niet pakken als het van mij afhangt.
Hoe ziet u uw toekomst? Voor 13 juni zag u een nieuw mandaat als voorzitter wel zitten.
Van Peel: Het is duidelijk dat ik voorzitter ben en blijf tot december. En of ik me dan opnieuw kandidaat stel, hangt af van de situatie op dat moment. We zitten nog niet in de oppositie, er kan nog van alles gebeuren. Het is misschien een schrale troost, maar ik was blij dat we in de moeilijke situatie van Antwerpen er toch in geslaagd zijn om de schade voor de CVP te beperken tot min 1,4 procent. Dat geeft mij dus een perspectief. Mocht dat niet zo geweest zijn, dan hadden de kaarten ook voor mij anders gelegen.
Na veertig jaar komt u misschien in de oppositie.
Van Peel: Stel dat deze coalitie er komt, dan zal ze binnen de kortste keren hetzelfde verwijt krijgen dat wij altijd hebben moeten horen: de CVP is de overheid en als er zich incidenten voordoen die de aversie van de bevolking voor de overheid opwekken, dan is de CVP het eerste slachtoffer. Morgen zitten anderen in die rol. Dat is een van de voordelen van een eventuele oppositie. Het zal eindelijk eens dat cliché doorbreken van de CVP als machtspartij en dus als eeuwige boosdoener. Men zal inzien dat sommige kwalen die de media en de publieke opinie aan de CVP toeschrijven, aan the arrogance of power, eigen zijn aan de complexiteit van ons politiek spel. En dat je inderdaad over grote loodgieterskwaliteiten moet beschikken om een coherent beleid te voeren. Ik ben vandaag dus niet de voorzitter van een partij die bang in een hoekje zit te wachten op de calamiteit die ons in de oppositie zou duwen. Nogmaals, we zullen daar zelf niet voor kùnnen kiezen.
De CVP is jarenlang aan de macht. Dat heeft zich vertaald in een gigantisch netwerk van mensen en structuren. Het is een groot apparaat. Straks komt er misschien voor velen een moment van de waarheid. Dan zal moeten blijken hoe belangeloos de trouw aan de partij is?
Van Peel: Ziedaar nog een voordeel van de oppositie.
Het is ook een gevaar. Er dreigt vaandelvlucht.
Van Peel: Als je zo lang aan de macht bent geweest, zijn er zeker en vast mensen die enkel om opportunistische redenen of eigenbelang voor die partij kiezen. De schapen zullen dan inderdaad van de bokken worden gescheiden als het zover komt. Maar ik kan u verzekeren dat het niet altijd zo eenduidig is: waar zitten de overtuigden en waar de opportunisten?
De relatie met de standen staat ter discussie. Zelfs standenproducten in uw partij klaagden na 13 juni over het eenrichtingsverkeer: de standen vragen van de partij alles, maar geven weinig terug.
Van Peel: Dat is een juiste vaststelling, maar ze is niet nieuw. Het gaat overigens niet alleen over de standen, maar ook over andere organisaties. Caritas, de Guimardstraat… Ze willen de CVP wel gebruiken om hun belangen te verdedigen, maar een evidente return – in de zin dat ze zich in tijden van verkiezingen duidelijk mee zouden profileren als aanhangers van de CVP – is er allang niet meer bij. Niet in 1999, maar evenmin in 1995 of 1991. Wij geloven in het vrij onderwijs en we hebben ons zwaar ingezet voor een gelijke financiering van de netten, maar zowel van vakbondszijde als van de inrichtende macht krijg je dan toch altijd weer datgene ingepeperd wat je nog niét hebt gerealiseerd.
Als er in de debatten over meerderheid of oppositie in de CVP over één zaak een grote maar dan ook een zéér grote consensus was, is het wel dat de CVP zal doen wat goed is voor de partij en voor niemand anders. Zelf heb ik nog geen brieven gekregen van organisaties met de dringende vraag om toch maar in een regering te geraken want dat hun belangen anders niet meer verdedigd zouden worden (Andere CVP’ers hebben wel al zulke brieven ontvangen, nvdr). Ik kan aannemen dat dat gevoel leeft, maar ik zal er mij niet door laten dicteren.
U zal misschien oppositie moeten voeren tegen de meerderheid én het Vlaams Blok. De verleiding kan groot worden om bijvoorbeeld in ethische dossiers op te schuiven naar Alexandra Colen.
Van Peel: Geen denken aan. In de partij is het besef zeer groot dat je in zulke dossiers moet komen tot een onderhandelde visie die rekening houdt met alle levensbeschouwelijke strekkingen van het land. Dat heb ik tijdens de campagne willen zeggen. De CVP zal niet in een situatie terechtkomen waarin ze zich geroepen voelt om op ethisch vlak hetzelfde te verkondigen als het Vlaams Blok. Dat we misschien samen met het Vlaams Blok tegen iets zullen stemmen, dat zal wel. Dat is nu al zo. Ik kan u een lijstje geven van honderden stemmingen waar Vlaams Blok en Agalev hetzelfde knopje indrukten. Maar het is toch niet correct om dan te zeggen dat die partijen in dezelfde boot zitten?
Jullie zijn niet bang voor een CDA-scenario?
Van Peel: Nee, de situatie is anders. Als de liberalen slagen in hun formatiepogingen krijg je hier – in Nederlandse termen – paars met GroenLinks. In Nederland wordt D66 fijngemalen in een paarse coalitie. Het is in Vlaanderen nog moeilijker om een meerderheid te vormen die een beetje coherent is zonder dat er iemand wordt platgewalst. Oppositie voeren zal dus “gemakkelijker” zijn, tussen aanhalingstekens. Ik geloof niet dat de CVP in een situatie zou belanden waarbij je, zoals het CDA, aan de kant blijft staan voor twee of drie regeerperioden.
Maximaal voor vier jaar?
Van Peel: Dat denk ik wel. Enfin, dat is sciencefiction natuurlijk.
Hubert van Humbeeck Filip Rogiers