Verouderen? Voor de Britse computerwetenschapper Aubrey de Grey is het een technisch probleempje, dat weldra zal worden opgelost. Voor zijn Amerikaanse collega Ray Kurzweil is zelfs doodgaan niet meer dan een tijdelijk ongemak. Wordt de mens ooit 5000 jaar oud of, waarom niet, onsterfelijk? Een boeiende denkoefening is het alleszins, vindt ook de Belgische biochemicus Koen Houthoofd, die de levensduur van wormen al vlotjes verzesvoudigt.

Aubrey de Grey is, om het zacht uit te drukken, een bijzonder merkwaardige man. Niet zozeer omdat hij er een tikje merkwaardig uitziet met die buitenaardse baard en dat dito kapsel. Ook niet zozeer omdat hij over merkwaardig veel energie beschikt – hij beantwoordt e-mails sneller dan je ze kunt versturen. Nee, het punt is vooral: Aubrey de Grey is ervan overtuigd dat hij vijftig procent kans heeft om 1000 jaar oud te worden.

Niet omdat hij zo bijzonder is, trouwens. Als het aan hem ligt, gaan de meesten onder ons nog wel een paar honderd of – waarom niet? – een paar duizend jaar mee. Wie in 2100 geboren wordt, geeft hij zelfs negentig procent kans op een levensverwachting van 5000 jaar.

Een zonderling? Mja. Een soort dokter Lecompte, maar dan in het Engels? Nee, er is meer aan de hand met deze 41-jarige computerspecialist uit Cambridge. Hoewel zijn sjofele uiterlijk dat niet meteen lijkt te suggereren, wordt hij door vriend én vijand erkend als een van de slimste en invloedrijkste denkers wat betreft radicale levensverlenging. In het nuchtere Technology Review oordeelde Yale-hoogleraar chirurgie Sherwin Nuland onlangs aldus over hem: ‘Of men nu wil geloven dat hij een briljante en profetische architect van futuristische biologie is, of niet meer dan een misleide en gekke theoreticus, er kan geen twijfel bestaan over de verbijsterende omvang van zijn intellect.’

Beroepshalve loopt hij niet in de kijker: hij speelt een bescheiden rolletje als manager van een genetische database aan de universiteit van Cambridge. Nadenken over radicale levensverlenging is eigenlijk meer zijn hobby. In de biologie is hij een autodidact. Zijn twintig jaar oudere vrouw is doctor in de biologie, dus dat helpt, maar De Grey heeft vooral jarenlang veel en fanatiek gelezen. En nagedacht. Op zoek naar het antwoord op de vraag: hoe komt het eigenlijk dat we ouder worden? En valt daar wat tegen te doen? Zijn conclusie: veroudering is een technisch probleem, en dat probleem kan worden gefikst.

De pannen van het dak

De Grey is niet de enige theoreticus die zich ongaarne neerlegt bij de onvermijdelijke beperktheid van het menselijk bestaan. Hij behoort tot een breed vertakt en snel groeiend netwerk van immortalisten, transhumanisten, cryonis-ten en andere – isten, die allemaal nadenken over het ondenkbare: het opheffen van onze biologische beperkingen. Sommigen onder hen willen die beperkingen zelfs volledig opheffen en mikken doodgewoon op het eeuwige leven. Zo is de Amerikaanse uitvinder en computerwetenschapper Ray Kurzweil er vast van overtuigd dat het maar een kwestie van tijd is voor we onsterfelijk zullen zijn. Kurzweil neemt alvast 250 voedselsupplementen per dag, om zo gezond mogelijk te blijven tot de technologie ver genoeg staat. De Grey, daarentegen, leeft sommige dagen op een dieet van bier en chocolade. ‘Ik overweeg het om over enkele jaren een multivitaminenpreparaat te nemen’, lacht hij. ‘Maar zolang ik jong en fit ben, experimenteer ik niet graag met zulke supplementen. Ik denk trouwens dat ik geluk gehad heb met mijn genen, dus ik probeer er gewoon het beste van te maken, zodat ik genoeg energie heb voor mijn bijzonder drukke leven. Ondertussen hoop ik dat we het verouderingsproces zo snel mogelijk kunnen uitschakelen.’

Onze levensverwachting is de voorbije eeuw met zowat dertig jaar toegenomen, dankzij een betere hygiëne, betere voeding, de introductie van vaccins, antibiotica en de medische vooruitgang in het algemeen. Vandaag gaan de meeste wetenschappers ervan uit dat de ultieme grens stilaan in zicht komt. Honderd? Wellicht. Honderdtwintig? Misschien. Honderdvijftig? Héél misschien. Zelfs iemand met de beste genen en de gezondste levensstijl zal uiteindelijk toch verouderen, aftakelen en sterven. Zelfs wie nooit ziek wordt, verslijt.

Klopt, maar daarom hoeft die slijtage nog niet fataal te zijn, aldus Aubrey de Grey, die vindt dat we nog altijd niet ambitieus genoeg zijn. Vergelijk het met een gewoon huis, zegt hij: dat verslijt ook. En toch kan het makkelijk verschillende generaties overleven. De reden is simpel: als er iets kapot gaat, herstellen we dat. Pan van het dak? Nieuwe pan erop. Of neem een boot die lekgeslagen is: zolang je meer water wegpompt dan erin stroomt, blijf je drijven.

De Grey is tegelijk een pure theoreticus én een bijzonder praktische geest. Een pure theoreticus, omdat hij zelf geen onderzoek doet of experimenten uitvoert: hij denkt alleen maar na en geeft de richting aan waarin wetenschappers volgens hem moeten zoeken. Maar ook een bijzonder praktische geest, omdat hij het verouderingsprobleem bekijkt door de bril van een ingenieur: wat gaat er fout, en hoe kunnen we dat repareren?

Een inventaris van de fouten heeft hij al gemaakt. Er zijn volgens hem zeven cruciale processen die ervoor zorgen dat elk organisme gaandeweg aftakelt en uiteindelijk stopt met functioneren. Die processen noemt hij heel toepasselijk ‘de zeven doodzonden’: van celverlies tot mutaties in ons DNA. In feite, zegt hij, zijn dat allemaal neveneffecten van de normale werking van het lichaam. Die neveneffecten stapelen zich op, en doen zo onze levensverwachting gaandeweg afnemen: hoe ouder we worden, hoe minder lang we normaal gesproken nog te leven hebben. Veroudering is geen apart en zelfstandig biologisch proces, er is geen klok die bij onze geboorte de beschikbare tijd begint weg te tikken, er bestaat ook niet zoiets als hét verouderingsgen. Nee, wat wij ‘veroudering’ noemen, lijkt een steeds groter wordende verzameling van defectjes, die in principe stuk voor stuk kunnen worden gerepareerd.

Strikt genomen valt er weinig af te dingen op die praktische invalshoek. De mens zit weliswaar bijzonder ingenieus in elkaar, maar zeker niet perfect. Wij zijn ontworpen door de natuur, en natuurlijke selectie is blind, heeft geen plan of toekomstvisie. De mens heeft dat wel. Het is aan de mens, vindt De Grey, om de technische mankementen in dat uitstekende, maar pijnlijk onvolmaakte ontwerp van de natuur enigszins bij te spijkeren.

Om de ambitie van jonge wetenschappers wat aan te scherpen, lanceerde hij twee jaar geleden de Methuselah Mouse Prize, vernoemd naar de bijbelse ouderling die de gezegende leeftijd van 969 jaar wist te bereiken. De oudste muis die tot dusver ooit in een laboratorium werd gekweekt, zong het bijna vijf jaar uit – de gemiddelde leeftijd van zo’n Mus musculus is twee jaar. Wetenschappers die dat record van vijf jaar verbeteren, krijgen van de Methuselah Foundation dertigduizend euro. Er is maar één voorwaarde: het moet een muis blijven, dus extreme genetische manipulaties zijn niet toegestaan. De Methuselah Foundation wordt onder meer gesponsord door Peter Diamandis, een Amerikaanse miljardair met evenveel geld als levenslust, die bij wijze van jongensdroom ook al een bom geld pompte in de ontwikkeling van commerciële ruimtevluchten.

Die Methuselah Mouse, gelooft De Grey, zal alle voorpagina’s halen. Mensen zullen zien dat het kán. Onder druk van de publieke opinie zal het onderzoek vervolgens in een stroomversnelling raken. ‘In 2100 staan we volgens mij ver genoeg om mensen een paar duizend jaar in leven te houden’, zegt hij. ‘Die kans schat ik op negentig procent. Maar er is vijftig procent kans dat we in 2030 al zo ver zijn. Met als gevolg dat zelfs mensen die vandaag rond de veertig zijn, waarschijnlijk duizend jaar en ouder zullen kunnen worden.’

Ook in ons land wordt, in alle stilte maar met veel ambitie, gesleuteld aan het verouderingsproces. Vorig jaar slaagde biochemicus Koen Houthoofd er aan de Universiteit Gent in om de levensduur van een rondworm te verzesvoudigen. Houthoofd kent Aubrey de Grey, hij is hem op een internationaal congres weleens tegen het lijf gelopen. Als strikt experimentele wetenschapper is de Gentse onderzoeker geen man van wilde speculaties, maar in principe moet het kunnen, zegt hij: ‘We kunnen het met fruitvliegjes, met rondwormen, met muizen, met ratten… Ik ben er zeker van dat ook de levensduur van de mens substantieel kan worden verlengd. Het zou raar zijn als het bij alle organismen zou kunnen, behalve bij de mens. De evolutionaire afstand tussen een fruitvlieg en een muis is per slot van rekening vele malen groter dan die tussen een muis en een mens.’

De genen van de worm

De eerste stap naar een lang leven? Weinig eten, calorische restrictie in het jargon van de experts. Het is al ruim zeventig jaar bekend dat ratten die op een minimaal dieet worden gezet, beduidend langer leven dan hun soortgenoten die zo veel mogen eten als ze willen. Dat geldt ook voor rondwormen, zegt Houthoofd: ‘Wij hebben daar in ons onderzoek nog een ingreep aan toegevoegd. Door genetische manipulatie slaagden we erin om de activiteit van één bepaald eiwit stil te leggen. De mutanten bleken dubbel zo lang te leven als de andere. Als we die mutanten dan ook nog onderwierpen aan calorische restrictie, leefden ze zes en een halve keer zo lang als de anderen: dertien in plaats van twee weken.’

En eigenlijk is dat een verrassing, legt Houthoofd uit: ‘Wetenschappers hebben lang gedacht dat we ergens iets moesten toevoegen om een organisme langer te laten leven. Sinds eind jaren tachtig weten we dat we integendeel bepaalde processen moeten uitschakelen. Dat lijkt erop te wijzen dat we de snelheid waarmee organismen verouderen, wel degelijk kunnen beïnvloeden. Bij zo’n rondworm is dat zelfs relatief eenvoudig.’

De stap naar de mens zal eerstdaags nog niet worden gezet. Maar de processen zijn dezelfde: ‘Een rondworm heeft 18.000 genen, een mens 30.000; en dat zijn grotendeels dezelfde genen. Een cel van zo’n rondworm ziet er ook hetzelfde uit als een menselijke cel. Ze hebben dezelfde structuur, alleen heeft de worm er een paar duizend en de mens een paar miljard. Vergelijk het met een huis en een kasteel: de bouwmaterialen zijn dezelfde, alleen het formaat verschilt.’

Neveneffecten zijn er overigens wel, zegt Houthoofd: ‘Maar merkwaardig genoeg zijn dat vooral positieve neveneffecten. Onze mutanten zijn beter bestand tegen stress, worden minder snel ziek, hebben meer weerstand tegen straling en giftige stoffen… Alleen het reproductievermogen is verminderd, waarschijnlijk omdat ze hun energie anders verdelen.’

Dat klinkt toch veelbelovend, niet? ‘Ja,’ knikt hij, ‘maar voor we toe zijn aan experimenten op de mens, moeten we eerst nog weten hoe het precies allemaal werkt. Genetische manipulatie is niet zonder risico, dus daar beginnen we niet aan voor we het hele systeem hebben ontrafeld en in kaart gebracht. En dat is nog niet voor morgen. Hou er ook rekening mee dat calorische restrictie niet echt een optie is voor de mens. Jezelf voedsel onthouden is, voor zover we dat al zouden kúnnen, bijzonder onaangenaam. Onze levenskwaliteit zou er dus niet op vooruitgaan, terwijl dat uiteindelijk toch de bedoeling is. Het is trouwens niet onze ambitie om het leven van de mens radicaal te verlengen. Wij worden vooral gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid. In die zin verschillen wij als onderzoekers toch van iemand zoals Aubrey de Grey. Maar een stielbederver vind ik hem niet, nee. Hij stelt boeiende vragen.’

Robot in de bloedbaan

Vragen zat. Met op nummer één: wat betekent het eigenlijk om mens te zijn? Als biologische organismen blijven we tot nader order onderworpen aan het genadeloze sloopwerk van de natuur. Anderzijds hebben we ons als intelligente en zelfbewuste diersoort nog nooit neergelegd bij storende beperkingen. ‘We zijn niet op de grond gebleven, we zijn zelfs niet op de aarde gebleven’, zegt de Amerikaanse computerwetenschapper en uitvinder Ray Kurz-weil. ‘En we zullen ook niet binnen de beperkingen van onze biologie blijven.’

Net zoals zijn collega Aubrey de Grey is Kurzweil een geval apart. The Wall Street Journal noemde hem ooit ‘het rusteloze genie’, in Forbes werd hij eens omschreven als ‘de ultieme denkmachine’. Op zijn uitvinderspalmares prijken onder meer een scanner, een machine voor blinden die print omzet in geluid, en een synthesizer die hij ontwierp op verzoek van Stevie Wonder. Kurzweil voorspelde als een van de eersten de doorbraak van het world wide web en gelooft sterk in de mogelijkheden van artificiële intelligentie. Maar wat hem vooral fascineert, is het vooruitgangsproces zélf: hoe – en vooral: hoe snel – evolueert technologie?

Na grondig de geschiedenis van wetenschap en technologie te hebben bestudeerd, kwam hij tot een cruciaal inzicht: de versnelling waarmee de technologie voortraast, verdubbelt om de tien jaar – let wel: niet de snelheid, maar de versnelling. Dat is niet niks. Want met een exponentieel groeiende versnelling zal de snelheid van technologische vooruitgang deze eeuw zonder meer exploderen. Het moment waarop dat gebeurt, noemt Kurzweil de singulariteit: een punt in de tijd waarover we op dit moment nog niets kunnen zeggen, omdat de werkelijkheid en de wetten van de werkelijkheid er dan hélemaal anders zullen uitzien.

Wat zal het in 2100 betekenen om mens te zijn? Daar valt dus nog niet veel zinnigs over te vertellen, aldus Kurzweil, omdat we deze eeuw onherroepelijk het post- of transhumane stadium bereiken. Doordat de snelheid waarmee alles evolueert zo razendsnel toeneemt, zullen we deze eeuw meer vooruitgang boeken dan we zouden doen als we tegen de huidige snelheid nog 20.000 jaar zouden voortkabbelen. Eén ding staat volgens Kurzweil buiten kijf: de mens zal zijn eigen evolutie straks helemaal zelf sturen. Het eeuwige leven ligt om de hoek.

Zelf is hij er alvast helemaal klaar voor. Wie fysiek onsterfelijk wil worden, moet volgens hem drie stappen zetten, of – in zijn eigen beeldspraak – drie bruggen oversteken. Om te beginnen is het zaak om zo gezond mogelijk te leven. Daarom neemt hij nu al 250 (!) voedingssupplementen per dag, en houdt hij zich als diabeticus aan een bijzonder ascetisch dieet. Hij is nu 57, maar beweert dat hij lichamelijk nog maar veertig is: ‘Ik heb de biochemie van mijn lichaam geherprogrammeerd’, beweert hij. ‘Net zoals ik dat met een computer kan doen.’

De tweede brug die moet worden overgestoken onderweg naar de onsterfelijkheid? Die leggen de pioniers van de biotechnologie: dankzij genetische manipulatie en stamceltherapie zullen allerlei defecten straks gaandeweg kunnen worden hersteld, gelooft Kurzweil. Zodat hij er weer voor minstens tien jaar tegenaan kan. In afwachting van de laatste, ultieme doorbraak: brug nummer drie.

De titel van het boek waarin hij zijn plannen begin dit jaar ontvouwde, zegt in dat verband genoeg: Fantastic Voyage, de titel van het legendarische sciencefictionverhaal van Isaac Asimov uit 1966, waarin een duikboot met vijf mensen erin zo sterk wordt verkleind tot hij kan worden ingespoten in de aders van dokter Benes, om aldaar een bloedklonter te verwijderen. Kurzweil verwacht dat de zogenaamde nanotechnologie – technologie op het niveau van atomen en moleculen – over twintig jaar zó ver gevorderd zal zijn dat we minuscule robots zullen inschakelen om overal in ons lichaam de nodige herstellingswerken te verrichten.

Een hemelse matrix

Het hoeft geen betoog dat sceptici de wenkbrauwen fronsen bij zoveel futuristisch gedroom. Vermoedelijk niet geheel onterecht. Toch kan het nóg sterker. Wie er – zoals Kurzweil – van overtuigd is dat we over afzienbare tijd machines zullen bouwen die even intelligent en zelfbewust zijn als de mens, zet vol overtuiging een stap verder. Als computers echt ‘menselijk’ worden, en er dus geen fundamenteel onderscheid meer bestaat tussen organismen gebaseerd op koolstof (de mens) en machines gebaseerd op silicium (de computer), kunnen we in principe onze hele identiteit, inclusief geheugen en emoties, uploaden naar een harde schijf. Na nog wat vooruitgang qua miniaturisering, aldus de harde kern der transhumanisten, past de hele wereldbevolking straks op een schijf ter grootte van een suikerklontje. Grenzen aan de groei? Niet echt. Aan de mogelijkheden om in virtual reality een leven naar keuze te leiden? Evenmin. Vergeleken met dat denkspoor was zelfs The Matrix een saai filmpje.

In 1994 publiceerde de Amerikaanse natuurkundige Frank Tipler de bestseller De fysica der onsterfelijkheid – met als oorspronkelijke ondertitel: Er is een God, er is een hemel, wij zijn allemaal onsterfelijk. Daarin schetst hij, niet gehinderd door een pragmatische kijk op de wereld, een toekomstbeeld waarin wij (onze ‘ikken’) computergewijs het heelal koloniseren en nog eeuwig en gelukkig leven.

Zo ver wil Ray Kurzweil het voorlopig nog niet drijven. Gevraagd naar de praktische haalbaarheid van zijn eigen plannen om onsterfelijk te worden, antwoordt hij voorzichtig maar ambitieus: ‘Laten we zeggen dat ik geen plannen heb om dood te gaan.’

Een slotsom? Zijn die transhumanistische visioenen gevaarlijke onzin of onschuldig tijdverdrijf? Het hangt er maar van af of we de toekomst van mens en technologie al dan niet met vertrouwen tegemoet zien. In zijn bij het begin van dit verhaal al geciteerde artikel in Technology Review waarschuwt hoogleraar Sherwin Nuland voor de catastrofale gevolgen mochten wetenschappers zoals Aubrey de Grey hun dromen ooit echt in daden willen omzetten. ‘Het is goed dat zijn grote ontwerp bijna zeker niet zal slagen’, schrijft Nuland. ‘Anders zou hij ons zeker en vast vernietigen in zijn poging om ons te bewaren.’

Hoewel er zeker waarheid schuilt in die zorgelijke conclusie – vooruitgangsprofeten hebben in de loop der tijden al behoorlijk wat onheil aangericht – kunnen de ideeën van denkers zoals Aubrey de Grey en Ray Kurzweil evengoed worden beschouwd als boeiende maar vrijblijvende gedachte-experimenten. En daarvan is tot nader order nog niemand gestorven.

Door Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content