Over één week kennen we de naam van de nieuwe bewoner van het Witte Huis – tenzij prehistorische ponskaarten in Florida er opnieuw even de spanning in houden.

Tussen beide presidentskandidaten bestaat een wereld van verschil. John Kerry’s instincten zijn multilateraal en internationaal, zoals die van George W. Bush unilateraal en nationalistisch zijn. Kerry’s naaste medewerkers zijn pragmatici met een wijde blik, terwijl die van Bush ideologische activisten zijn, geobsedeerd door Saddam en het terrorisme. Voor de Amerikaanse rechtsstaat zullen vier nieuwe Bush-jaren een ware beproeving zijn. Voor het politieke klimaat in de wereld kan een regering-Kerry alleen maar een zegen zijn, minder brutaal, minder eigengereid, minder militaristisch.

Maar we kunnen het best toch maar niet te veel verwachten van een regering-Kerry. Met stuurman Kerry aan het roer van het Amerikaanse schip wordt het tussen Amerika en Europa ook geen pais en vree. Overspannen verwachtingen leiden tot wederzijdse misverstanden.

Kerry bedriegt zichzelf als hij denkt dat de Europeanen bereid zijn het leven van hun soldaten te riskeren in het Iraakse moeras, opdat hij zijn GI’s kan terugtrekken. Hij vergist zich als hij denkt dat de wereld zich weer onder de vleugels van het Amerikaanse leiderschap wil nestelen.

De Europeanen bedriegen zichzelf als zij denken dat met John Kerry een nieuwe multilaterale periode aanbreekt. Ook een regering-Kerry zal de Veiligheidsraad niet om toestemming vragen als zij geweld nodig acht. Ook Kerry wil Yasser Arafat weg. Kerry zal Europa’s relaties met Rusland onder druk zetten, want hij wil zich veel harder opstellen tegen Poetin. Kerry zal Kyoto niet zomaar ratificeren. Handelsgeschillen zullen met regelmaat blijven opduiken. En ook een regering-Kerry zal alles doen om Amerika’s leiderspositie in de wereld veilig te stellen.

Wie dat allemaal ook wel weet, is Henry Kissinger. In de zomer schreef hij een mooi essay waarin hij uitlegde hoe onze wereld in haar voegen kraakt. Alles is in beweging. Nieuwe mondiale machtsverhoudingen staan in de steigers. In sneltreinvaart, zegt hij, zijn we aan het terugkeren naar iets wat op de negentiende eeuw lijkt.

De wereld stond toen onder de hoede van enkele grote mogendheden. De ene was al wat sterker dan de andere, maar grosso modo waren ze aan elkaar gewaagd. Samen trachtten ze orde en rust te handhaven door spelregels op te stellen opdat alle landen zich min of meer beschaafd zouden gedragen. Tussen de groten bestond een ingewikkeld spel, dat niemand beter heeft beschreven dan de legendarische Palmerston in het revolutiejaar 1848: Engeland bezit geen permanente vrienden en evenmin eeuwige vijanden. Alleen onze belangen zijn permanent en eeuwigdurend en die belangen dienen onze leidraad te vormen.

De malaise tussen de Atlantische bondgenoten is niet afhankelijk van personen. Bush heeft de transatlantische verwijdering enkel versneld. Amerika en Europa zijn grootmachten met eigen belangen en een eigen agenda. De euro zal de dollar naar de kroon steken. De NAVO wordt nooit meer de geoliede militaire machine die ze ooit was. De Europese Unie zal (en mag) niet ontsnappen aan de ambitie om zich als een autonome en geloofwaardige wereldmacht te gedragen en zo een stabiele wereld te schragen.

In de komende decennia zullen Amerika en Europa soms bondgenoten zijn, en soms zullen ze met getrokken messen tegenover elkaar staan. Zo was het in de tijd van Palmerston. Zo zal het ook straks zijn – hoe de naam van de president van de Verenigde Staten volgende week ook moge luiden.

Rik Coolsaet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content