Nog altijd Beeldenstorm

© ANONIEM RETABEL, 1544, NOORD-NEDERLANDS, KMSKA
Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Op een kluitje in het MAS, ‘Vijf eeuwen beeld in Antwerpen’.

Het was even wennen, kunstschatten uit drie grote Antwerpse musea samengeperst te zien in het grootste van allemaal, het hooggeprezen MAS op het kleine Eilandje. Uit de verhalen van onfortuinlijke generatiegenoten onthield ik de benauwdheid van vensterloze chambrettes in kostscholen. Nooit gedacht dat ik het in het Museum aan de Stroom zelf benauwd zou krijgen, van plaatsvervangende ademnood. De Venus frigida van Rubens, bijna obsceen in een box gedreven. De Calvarie van Antonello, samen met de Madonna’s van Jan van Eyck en Jean Fouquet in één kamertje, als de alleenzaligmakende drievuldigheid van de oude kunst. Ach wie maalt erom, de overheden blaken omdat het bestede geld toch maar mooi tot zo’n demonstratie van Meesterwerken in het MAS kon leiden (tot 30 december 2012!). En overal staan witte kabouterstoelen die niet krak zeggen als je erop gaat zitten; vast een uitvinding van de aankleders van de tentoonstelling, de B-architecten. Ze zorgden ook voor afwisseling tussen zwarte en witte kamers en één rode, een Wunderkammer – walhalla van verzamelaars uit alle tijden, eigenlijk fetisjisten.

Maar de drie conservatoren, geïnviteerd om uit hun collecties de Meesterwerken te leveren, die waren zo gek nog niet. Bart De Baere van Muhka, Paul Huvenne van Schone Kunsten en Iris Kockelbergh van het Prentenkabinet verweefden hun stukken tot een prikkelende visuele verhandeling Beelddenken/Vijf eeuwen beeld in Antwerpen. Het is een verhaal in schuifjes, enigszins onder het motto ’tussen het oneindige en het onooglijke’. Oneindigheid, van de religieuze en profane macht, zoals de kunstenaars dat in middeleeuwen, renaissance en baroktijd met beelden moesten illustreren. Het onooglijke, in de kunst-met-arme-materialen van kunstenaars die een hedendaagse gevoeligheid uitdrukken, zonder te verzaken aan het oneindige: een kruis van broodjes door René Heyvaert, een volmaakte abstractie met gekleurde papieren door Guy Mees. Dat niemand zich erop verkijke – ook hun dienstbare voorvaderen hadden maar een kleinigheid nodig om het grote uit te drukken: het toppunt van zondigheid in Antonello’s uiltje, de bron van alle leven in het fonteintje van Van Eyck.

Wrevel en wrok, een ongemakkelijke omgang met beelden is de merkwaardigste draad in dit Beelddenken. Wat hadden beelden misdaan dat ze in de zestiende eeuw hele massa’s aanzetten om ze te vernielen? (De expo geeft als voorbeeld een anoniem retabel dat wel door een kind of vrouwelijke beeldenstormer ‘bijna voorzichtig’ werd bekrast, zonder het oogmerk helemaal kapot te maken.) Waarom maken zo vele hedendaagse kunstenaars antibeelden? Wellicht omdat beelden in de huidige overvloed iets essentieels dreigen te verliezen: ‘gevoeligheid en bewustzijn’, zo wordt gesuggereerd. Nee, dat is lang zo gek niet.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content