Nieuw visbeleid moet ook visserij redden

kabeljauw In 2012 werd voor het eerst meer vis dan rundvlees geproduceerd.

De Europese visserijministers hebben eindelijk, na jaren van getalm, beslist om de adviezen van wetenschappers te volgen om visbestanden te laten herstellen van overbevissing. Hopelijk drijven ze de plannen ook door.

Goed nieuws over de kabeljauwen in de Noordzee: voor het eerst sinds lang is er een – weliswaar lichte – stijging in het kabeljauwbestand geregistreerd, vooral omdat er zoveel jonge vissen opduiken. Sinds 2011 zou ook de omzet van de Europese visserij weer lichtjes stijgen.

Het was de Europese Commissie die het goede nieuws bekendmaakte – wat meteen voor achterdocht zorgde bij milieuorganisaties als Greenpeace en het WWF, die al jaren strijden tegen de zware overbevissing van de Europese (en andere) zeeën. Vorige maand beslisten de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad (dat is de vergadering van – in dit geval – de visserijministers van de landen van de Unie) dat ze eindelijk werk zouden maken van een efficiënt visserijbeleid, nadat ze jarenlang de adviezen van wetenschappers negeerden om de visserij aan banden te leggen en herstel van de vispopulaties mogelijk te maken. Nu liggen de voorstellen van de Europese beleidsniveaus voor het eerst echt dicht tegen de adviezen van de wetenschappers.

Sommige waarnemers zien in de optimistische aankondiging over de kabeljauw een signaal dat Europa zich opmaakt om de strenge goedgekeurde maatregelen weer af te zwakken. Maar het is niet omdat het kabeljauwbestand toeneemt dat de populatie uit de gevarenzone is. Het populatieniveau zou nog altijd minder dan de helft bedragen van wat nodig is om van een gezond bestand te kunnen spreken.

Visserijpolitiek is altijd een moeilijke balans geweest tussen druk op de vispopulaties en druk op de visserijsector. Maatregelen om met quota vispopulaties te beschermen hebben als neveneffect een daling van de werkgelegenheid. Maar de logica wil dat als visbestanden drastisch afnemen, er ook geen visserij meer mogelijk is. De kust van Oost-Canada is daar een goed voorbeeld van: meer dan twintig jaar geleden crashte de kabeljauwpopulatie er volledig, zodat er zelfs niet meer gevist kón worden. Ook in Europa zou meer dan 90 procent van de populaties van grote vissen als kabeljauw, tonijn, zwaardvis en heilbot ondertussen verdwenen zijn. Wat rest, moet dus gekoesterd worden.

De Europese Unie streeft er nu naar om tegen 2015 de visserij in ‘zo veel mogelijk’ wateren duurzaam te maken, en tegen 2020 in alle wateren. Onder meer de strijd tegen de zo verspillende ‘bijvangsten’ – vissen die gevangen worden maar meestal dood moeten worden teruggegooid omdat vissers er geen quota voor hebben – wordt opgevoerd. Gevangen vis zou zo veel mogelijk moeten worden bewaard. Desondanks zit er opnieuw een opening in de voorstellen, die toelaat dat er af en toe tot 5 procent van een vangst overboord wordt gegooid. Vissers hebben er niet altijd belang bij om alle vis die ze vangen mee naar de haven te nemen – sommige soorten zijn nu eenmaal rendabeler dan andere.

Toch zouden de voorstellen ook voor de vissers gunstig zijn, want vandaag zitten de vispopulaties gemiddeld op 60 procent van wat ze zouden kunnen zijn als ze de kans krijgen om tot een normaal niveau te groeien. De visserij kan dus een stuk rendabeler worden als de nieuwe beleidsplannen worden uitgevoerd. Op globaal niveau zou de winst in omzet voor de visserij zelfs vijf keer groter kunnen zijn dan nu, als duurzaam vissen de regel wordt. Als de voorstellen van het Europees Parlement worden doorgevoerd, zou over tien jaar meer dan driekwart van de Europese visstocks hersteld zijn. In het andere geval zou het meer dan honderd jaar kunnen duren.

Te warm

Toch zijn er nog altijd hete hangijzers. Het is niet omdat de situatie in de Noordzee en de Atlantische Oceaan de goede richting lijkt uit te gaan (in 2005 werd 95 procent van de visstocks er overbevist, nu nog ‘slechts’ 39 procent) dat het ook elders het geval is. Met name de Middellandse Zee blijft een zorgenkind, en dan vooral symboolsoorten als tonijn en zwaardvis. Die worden niet alleen zwaar overbevist, ze hebben ook hoge concentraties van onder meer kwik in hun lichaam – kwik dat, voor de duidelijkheid, afkomstig is van industriële vervuiling. Volgens milieuorganisaties blijft in de Middellandse Zee 88 procent van de visstocks overbevist. De visserijsector weegt in het door de economische crisis geteisterde Zuid-Europa nog zwaarder op het beleid dan in West- en Noord-Europa.

Behalve overbevissing en vervuiling zijn er nog door de mens geïnduceerde veranderingen die druk op de vispopulaties leggen. De klimaatopwarming begint zich te manifesteren. Het wetenschappelijke vakblad Nature toonde onomstotelijk aan dat de visverdeling in de Noordzee veranderd is als gevolg van de opwarming, doordat soorten naar het noorden opschuiven om in hun voorkeurstemperatuurzone te kunnen blijven. Tropische wateren sijpelen leeg, omdat alleen de vissen die echt warme watertemperaturen aankunnen ter plekke blijven. Dat heeft uiteraard desastreuze gevolgen voor de mensen die er van de vis-serij leven.

Er zijn ook indirect klimaateffecten. In Public Library of Science ONE stellen wetenschappers dat er in de Baltische Zee als gevolg van de klimaatopwarming minder voedsel voor vis beschikbaar is, omdat diertjes en plantjes in het plankton kleiner en minder energierijk worden. Daarbovenop komt de vaststelling in Proceedings of the National Academy of Sciences dat viskweek de volgende decennia niet belangrijk genoeg zal zijn om de gevolgen van de tanende visserij wereldwijd op te vangen, hoewel er in 2012 voor het eerst meer vis dan rundvlees geproduceerd werd (respectievelijk 66 en 63 miljoen ton). Veel mensen zullen voor hun voeding, en voor de gezonde vis in hun voeding, van visserij afhankelijk blijven.

Sommige milieuexperts zetten al de volgende stap, nu ze voelen dat Europese beleidsmakers op het vlak van visserij stilaan in de juiste richting bewegen. Ze hameren erop dat het belangrijk is om maatregelen te nemen die niet uitsluitend de vissen maar het hele mariene milieu beschermen, dat ook nog met verzuring en een vermindering van het zuurstofgehalte te maken krijgt. Zelfs labels als het Marine Stewardship Council (MSC), dat aanduidt dat vissen duurzaam gevangen zijn, worden geviseerd. Een wetenschapper stelt in het vakblad Biological Conservation dat het MSC-label niet krachtig genoeg is om duurzaamheid te garanderen: een derde van de 170 visserijen uit de hele wereld die het label kregen, zou toch niet voldoen aan de gevraagde standaards. Zo zouden sommige zwaardvisserijen niet als duurzaam beschouwd kunnen worden, omdat ze veel haaien als bijvangst aan hun lijnen krijgen, en duizenden zeeschildpadden die onherroepelijk sterven.

Het is een goed teken dat de debatten verschuiven naar een verfijning van de duurzaamheid – er is al zo veel energie verspild om politici aan te porren tot maatregelen die de zaak niet nóg erger maken dan ze al is. Maar het blijft ergerlijk dat politici wetenschappelijke inzichten pas ernstig lijken te nemen als ze bang worden van de economische gevolgen van passiviteit. Terwijl eerder ingrijpen veel ellende had kunnen vermijden, zowel op ecologisch als economisch vlak.

Door Dirk Draulans

De visserij kan een stuk rendabeler worden als de nieuwe beleidsplannen worden uitgevoerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content