Eenentwintig bekende fotografen portretteren mensen met een handicap: een verwarrende tentoonstelling in Gent.

Het probleem is tamelijk universeel, en het bestond al lang voor de fotografie: mensen met een handicap worden nooit behoorlijk afgebeeld. In het museum Dr. Guislain in Gent, een museum over de geschiedenis van de psychiatrie, zien we nu de zoveelste poging om daar iets aan te doen. Eenentwintig bekende fotografen stellen er foto’s tentoon van onbekende gehandicapte mensen. De geportretteerden werken vaak mee met de fotograaf, maar even vaak zijn ze onwetend over hoe een foto er kan uitzien en wat uiteindelijk het effect is op de kijker. De tentoonstelling is samengesteld door medewerkers van het Deutsches Hygiene-Museum in Dresden, dat een slechte naam kreeg wegens zijn propaganda voor het zuivere ras ten tijde van het nazisme. De fotoreeks is dus beladen met dikke erfzonden en zware risico’s. Wat getoond wordt, kan nooit goed zijn. Maar wel bijna.

Het is natuurlijk niet zo dat mensen met een handicap vroeger alleen maar miskend en vernederd werden en nu – in tijden van grote sociale vooruitgang – eindelijk de menselijke waardigheid krijgen waar ze recht op hebben. Het gegeven is gecompliceerder dan dat. Mensen putten wel eens voordeel uit hun handicap, ze kregen vaak aandacht en invloed. Narren of dwergen hadden soms veel te zeggen aan het hof van de koning, maar ze werden tegelijk geslagen en bespot. Andere ‘misvormden’ werden verstoten of omgebracht, ze werden beschouwd als een straf voor een of andere zonde. En wat soms als een handicap werd aangezien, extreme magerte bijvoorbeeld, geldt in andere tijden als een schoonheidsideaal.

In dienst van de kwetsbare gevoelens van de mensheid is de fotografie maar een gammel medium. Een foto is weinig. Er is heel wat verbeelding nodig (en vele andere impressies) om dit dunne beeld volume te geven. Foto’s die in een bekend museum hangen, kunnen daar de indruk wekken belangrijk te zijn en een visie te geven die absolute tijd en plaats overstijgt. Maar dat kunnen foto’s niet. Soms een beetje en dan nog niet in de ogen van iedereen.

MODEFOTOGRAAF

De tentoonstelling opent met een beeld van Nick Knight. Het is een modefoto uit 1998. We zien een jong meisje met een sierlijke hals, lang haar, piercings in oor en neus, ze draagt een mooi jurkje, houdt de ogen neergeslagen en raakt met de rechterhand haar lippen aan. Ze heeft geen linkerarm. Het is goed te zien, door het armsgat is er zelfs geen stompje. Gewoon een glad stukje huid. Het is even wennen. De foto is haarscherp, in kleur en voor een witte achtergrond. Het meisje werd zijdelings belicht met een grote diffuse lichtbron zodat de leegte duidelijk wordt.

Nick Knight (Londen 1958) is dé modefotograaf van dit moment. In het verlengde van de modefotografie maakte hij een reeks foto’s niet met modellen, maar met mensen met een handicap. Hij fotografeerde hen in dezelfde – haast klassieke – houding en belichtte hun lichaam teder en met grote professionele zorg. De modejongens die gemiddeld niet meer dan anderhalve seconde besteden aan het bekijken van een foto zullen het misschien niet eens opmerken, eigenlijk is een handicap vaak niet meer dan een detail van het gehele beeld. En als ze het opmerken, zal het ze choqueren, want de foto snijdt in het gewoontebeeld van de mens en dus ook in de mens zelf. De foto’s van Nick Knight verwekten enige opschudding en eigenlijk waren ze de aanzet tot deze tentoonstelling.

Op de affiche staat een foto van Anton Corbijn. De man in beeld is een muzikant van Station 17, een band die is samengesteld uit mensen met en zonder handicap. Het pak, het witte hemd met de lange mouwen, de houding en de achtergrond maken de muzikant tot een persoonlijkheid. Geen sukkel, geen medelijden. Corbijn heeft de gehandicapten niet ontmoet in zijn omgeving maar via de foto’s van de legendarische Amerikaanse fotografe Diane Arbus. In de jaren zestig en zeventig maakte ze vierkante portretten van mensen aan de rand van de maatschappij: een reus van een zoon met zijn kleine moeder, het scheel kijkende kind, misvormde mensen. Met deze foto’s creëerde ze de esthetiek van het lelijke. Dat is nu voorbij. De fotografen en zeker ook Anton Corbijn zien de fotografie niet zozeer als de registratie van wat zich voor de camera bevindt, maar als een theater, een werkelijkheid die men zich droomt. Het is een gekunstelde, hoogst persoonlijke visie. Met deze foto’s blijft Anton Corbijn tenslotte bij zijn specialiteit. Hij is een van de belangrijkste fotografen van de internationale film- en muziekwereld en voor velen zelfs een ‘image maker’.

In de jaren tachtig was er een explosie van fotopublicaties met psychiatrische patiënten in beeld. Veel fotografen kwamen plotseling op ‘hetzelfde idee’ en ook studenten in de fotografie dachten met foto’s van deze mensen snel hun diploma te behalen. Op een bepaald moment verschenen zes boeken tegelijk over dit onderwerp. Sindsdien is deze fotografie enigszins verdacht. Ze zweeft ook een beetje in de sferen van het Hogere Doel, de zogezegd grote sociale betrokkenheid en dat soort dingen.

SPEELSHEID

Op de tentoonstelling in Gent is er ook ruimte voor enige speelsheid. Er is een videoprojectie van mensen die in hun eentje dansen voor een felgekleurde achtergrond. Ze wrijven op hun buik en maken uitdagende bewegingen. Het is grappig, mooi en een beetje treurig. De foto’s hangen er haast levensgroot naast. Het is werk van Uwe Düttmann en Kai Zastrow. De Oost-Duitse erotische en modefotograaf Olaf Martens fotografeert de mensen kleurig en ondersteboven, met de lucht als achtergrond. Hij maakt er een feestje van. Herlinde Koelbl die bekend werd met foto’s van uitbundig blote mannen en notabelen op feestjes laat een zeer kleine blote man met een bijl wreedaardig tekeergaan. De theaterfotografe Sibylle Bergemann toont deze mensen in prachtige theaterkostuums. Er is weinig gêne, de fotografen werken niet met handschoentjes, ze gaan zichzelf feestelijk te buiten. Eigenlijk maken ze er meestal theater van, een spelletje waarbij de gehandicapte mensen de bewuste acteurs zijn.

Rasso Bruckert is zelf rolstoelgebruiker. Hij fotografeert een vrouw van wie een borst geamputeerd werd in een theatraal decor, in een klassieke houding, halvelings gewikkeld in de doeken van de achtergrond. Op een andere foto ligt een man languit naakt in het decor, ook hij wordt zacht belicht en het is even zoeken naar de handicap. Hij mankeert een stukje hand. De schoonheid heeft vele gezichten, de kijker wordt verward en stelt zich vragen bij die schoonheid. Uiteindelijk verlegt deze tentoonstelling de grens van het aanvaardbare weer een beetje, niet schoksgewijze, en ook niet in één richting. Na een tijdje weten we het allemaal niet meer zo.

En dan is er nog die ene foto van Gottfried Helnwein. Een jongen in gebed. We zien een jongen, proper gewassen en het haar in een rechte scheiding, geknield naast zijn bed, het witte laken, het kunstlicht van bovenuit en een Donald Duck zwevend in de lucht. De jongen houdt de handen tegen elkaar in een gebedshouding en dan zien we dat het niet zijn vingers zijn maar een prothese. Het beeld lijkt gekunsteld, de jongen heeft een oud gezicht, maar de foto is onvergetelijk.

We noemden maar een fractie van het werk. De tentoonstelling is niet rechtlijnig, ze bewijst weinig, de foto’s zijn niet meer dan het uitproberen van nieuwe manieren van kijken. De psychiatrische kliniek die vroeger in het museumgebouw was ondergebracht, is nog voelbaar aanwezig, we ruiken het aan de lucht, voelen het aan de muren, zien het aan de vloeren. Het gebouw werd nu beschermd, maar we hopen dat er na de restauratie van de toch merkwaardige (Italiaans geïnspireerde) gebouwen nog wat lelijkheid zal blijven: het zou een eerbetoon zijn aan de tonnen leed, aan de spanningen, aan het collectieve onvermogen om mensen te kneden tot iets wat we normaal kunnen noemen.

Ontbrekende beelden, Museum Dr. Guislain, J. Guislainstraat 43, 9000 Gent. Tel. 09-216 35 95 http://www.fracarita.org/nl/europa/belgie/museum

Tot 1 juli. Van dinsdag tot vrijdag van 10 tot 17 uur, zaterdag en zondag van 13 tot 17 uur, gesloten op maandag. Toegangsprijs 200 (4,9 euro) en 100 fr. (2,5 euro), (mooie) catalogus 700 fr.(17,3 euro).

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content