Er komt niet alleen slecht nieuws uit Afrika. Het vroeger zo ongelukkige Uganda maakt het zeer goed. Het succesvolle verhaal van president Yoweri Museveni. Een gesprek.
HET OOST-AFRIKAANSE land Uganda zat na de dictaturen van Idi Amin Dada (1971-1979) en Milton Obote (1980-1985) economisch volledig aan de grond. In de opeenvolgende burgeroorlogen waren een miljoen mensen om het leven gekomen. Tien jaar geleden begon de vroegere rebellenleider Yoweri Museveni met succes aan de wederopbouw van het land. De hoofdstad Kampala is nu een moderne stad waar alles naar behoren functioneert. De Ugandese shilling is een stabiele munt en economisch haalt het land jaarlijks een groei van tien procent. Uganda lijkt wel een Aziatische tijger, midden in Afrika.
Meneer de president, wat is uw recept ?
YOWERI MUSEVENI : Duidelijkheid. Duidelijk zijn over de ingrediënten die een land kunnen aanzetten tot ontwikkeling. Afrika is een premoderne samenleving in een moderne tijd. Het continent kent structurele hindernissen om zich tot een moderne maatschappij te ontwikkelen. Eerst en vooral hebben we geen middenklasse. In Europa speelde de middenklasse een leidende rol in de ontwikkeling. In termen van ondernemerschap is de middenklasse de meest dynamische groep. Die klasse beheerst de techniek om de kostprijs af te wegen tegenover de verkoopprijs. Door haar ondernemingsgeest gaat die klasse altijd op zoek naar winst en na verloop van tijd zet ze die winst om in investeringen.
De kolonisatie heeft onze middenklasse, onze ambachtslieden, gedood. In Europa waren de ambachtslieden, samen met de handelaren, de voorlopers van de middenklasse. Afrika hield na het kolonialisme maar één klasse over : de boeren.
Het andere grote structurele probleem van Afrika is de politieke macht, die in de handen van de verkeerde groepen is gekomen. De kolonisatoren lieten zich in hun werk, van bij de gezondheidszorg tot in het leger, bijstaan door Afrikaanse stromannen die geen hoge opleiding hadden. Bij de onafhankelijkheid gingen de blanken weg en kregen die Afrikaanse hulpjes de macht. Maar zij hadden geen benul van regeren, ze waren daar niet voor opgeleid. Dus kregen wij machthebbers als Idi Amin, onze eigen nationale ramp. Hij was het prototype van het Europese hulpje : tijdens de koloniale tijd was hij een sergeant in het Europese leger, bij de onafhankelijkheid werd hij tot stafchef gebombardeerd. Later greep hij zelf de totale macht, met alle gevolgen vandien.
Hoe heeft u het dan aangepakt ?
MUSEVENI : De macht in Uganda is nu in de handen van een andere groep, de intelligentsia, die een partnership is aangegaan met de boeren. Die machtsverhouding heeft nooit eerder bestaan, zij heeft ervoor gezorgd dat Uganda het de voorbije tien jaar beter doet. De rest is een kwestie van perceptie. De intelligentsia vroeg zich af hoe ze de economie kon ontwikkelen. Voordien werd altijd voor overheidsbedrijven of coöperaties gekozen. Na lange analyses besloten we om op de privé-sector te steunen. Die bestaat uit een beginnende middenklasse, die mits ze genoeg aanmoediging krijgt, wel zal groeien. Voorts zijn er hier ook Indiase en Europese ondernemers actief. Zij doen het bruto nationaal product stijgen en in dit proces bouwen wij ons land terug op. Ondertussen kan onze middenklasse ook sterker worden.
Uganda heeft veel ontwikkelingshulp gekregen. Wat betekent die bijstand voor het land en welke rol speelt het Belgisch Overlevingsfonds in de ontwikkeling van uw land ?
MUSEVENI : Ontwikkelingshulp zorgt voor de onderbouw, voor de infrastructuur. Behalve vrede en een goed beleid heb je voor de ontwikkeling van een land ook een infrastructuur nodig. Dat gaat van veilig water tot wegen. Het Belgisch Overlevingsfonds helpt ons daarbij, dat is handig.
Anderzijds is die buitenlandse hulp bijkomstig en tijdelijk. Nu gaat het om een gering bedrag. Tien jaar geleden, bij het begin van ons beleid, was die bijstand belangrijker. In ’88 haalde de Ugandese staat 44 miljoen dollar op aan belastingen voor een totale begroting van pakweg 600 miljoen dollar. Toen was de buitenlandse hulp een katalysator voor de economische ontwikkeling, wij hebben die bijstand dan ook zeer gewaardeerd. Nu geven de belastingen een opbrengst van 700 miljoen dollar te zien en krijgen we nog 300 miljoen dollar hulp van onze vrienden. De bijstand wordt stilaan afgebouwd, we zijn er dus op vooruit gegaan. Het is belangrijk voor onze ontwikkeling dat onze eigen privé-sector meer produceert en daardoor meer belastingen betaalt.
Kan dit beleid van duidelijkheid en het kapitaliseren van de middenklasse ook in andere Afrikaanse landen worden toegepast ?
MUSEVENI : Het is de enige manier om zich te ontwikkelen, er is geen andere. Als ons succesverhaal zich op één of twee plaatsen voordoet, zullen deze ideeën zich wel verder verspreiden.
Voor sommige mensen gaat de ontwikkeling toch nog te traag.
MUSEVENI : De mensen moeten geduld hebben. Kent u het boek Genesis ? Zelfs God kon de wereld niet op één dag scheppen. En wij zijn God niet, die kan zeggen : laat er wegen zijn. Wij moeten capaciteit opbouwen en als we daarvoor bijstand krijgen, is dat des te beter.
Omdat we altijd duidelijk geweest zijn over onze middelen, kenden we in Uganda nooit grote problemen. Er zijn een paar kleine stakingen geweest, maar als we de mensen uitleg gaven, begrepen ze altijd dat ze nog even moesten wachten. Daarom ga ik ook geregeld de hort op, overal in het land praat ik met de mensen.
Toch geeft het land een groot verschil te zien tussen de ontwikkeling op het platteland en in de stad. Uganda ontwikkelt aan verschillende snelheden. Hoe gaat u dat verschil aanpakken ?
MUSEVENI : Dat vraagt tijd. Sinds ’91 hebben we aan 1.500 nieuwe maatschappijen licenties verschaft voor het bouwen van hotels, fabrieken en allerlei andere bedrijven. Op termijn kunnen zij aan 90.000 mensen werkzekerheid verschaffen. Dat is de weg om mensen van het platteland weg te krijgen, naar de stedelijke industriële centra. We moeten op alle vlakken en terreinen rationaliseren. Er werken nu te veel mensen in een overlevingslandbouw waarbij ze maar nauwelijks genoeg verbouwen voor eigen gebruik. De landbouw moet commerciëler worden en de mensen op het platteland moeten naar de nieuwe fabrieken in de stad worden gezogen en koopkracht krijgen.
Maar zo’n industriële revolutie houdt toch ook gevaren in ? Er zijn zoveel factoren die van tevoren niet in rekening kunnen worden gebracht, zoals hogere energiekosten, economische crisissen en de afbraak van het milieu. Is het niet riskant om volledig de kant van het Westen uit te gaan ?
MUSEVENI : In mijn taal zegt een spreekwoord : je mag niet bang zijn om te gaan slapen omdat je een nachtmerrie kan krijgen. Wie niet slaapt, wordt gek. Je moet dus wel slapen, soms krijg je mooie dromen, soms droom je niet, soms heb je een nachtmerrie, maar slapen moet je. Dat is met ontwikkelen net hetzelfde.
De Europeanen waren de pioniers in de industriële revolutie. Ze wisten toen veel minder ; ze hebben vergissingen begaan die wij kunnen vermijden. Wij kunnen uit jullie geschiedenis leren. Er bestaat altijd een conflict tussen hoge winsten voor bedrijven en lage lonen voor werknemers. Want als je lage lonen betaalt, ondermijn je de koopkracht. We kennen die contradicties en dus kunnen we er iets aan doen.
U was destijds in Mozambique. U geloofde toen in de ideeën van een leider zoals Samora Machel, die voor een socialistische weg koos. U pleit nu voor een heel liberale politiek. Vanwaar die evolutie ?
MUSEVENI : Mijn wereldbeeld is niet wezenlijk veranderd. Ik ben altijd een nationalist geweest, een patriot die ijverde voor onafhankelijkheid en vrijheid, tegen het kolonialisme. Een aantal nationalisten dachten dat het socialisme de weg was om Afrika los te maken van de Europese controle. Maar in hun analyse maakten ze een vergissing. Ze moesten, bijvoorbeeld, niets weten van buitenlandse investeringen. Maar als een ware nationalist, als patriot, moet je buitenlandse investeringen precies aanmoedigen : alleen op die manier word je land onafhankelijker. Stel dat de Belgen hier een textielfabriek bouwen. Dan kopen ze katoen van ons, ze zorgen voor werkgelegenheid, ze betalen ons voor het water en de elektriciteit die ze gebruiken en op het einde betalen ze ons belastingen. Dat proces maakt precies dat wij financieel onafhankelijk kunnen worden.
De vroegere nationalisten begrepen niet dat ware onafhankelijkheid een wederzijdse afhankelijkheid inhoudt, waarbij iedereen voordeel heeft. Als de Belgen in textiel investeren, kunnen ze hun dividenden hebben, maar wij hebben er ondertussen ook goed aan verdiend : zeg maar dat in totaal zeventig procent voor ons is en dertig procent voor hen. Ik heb in mijn visie de doelstelling behouden : ik wil nog altijd onafhankelijkheid, vrijheid, zelfbedruipend zijn, los van het kolonialisme. Maar ik zie nu andere middelen om dat doel te bereiken, namelijk privé-investeringen in de plaats van overheidsbedrijven. Daarom privatiseren we de overheidsbedrijven.
U hebt de Ugandese economie weer op gang gekregen. Maar daarmee zit de klus er niet op.
MUSEVENI : Nee, nu gaan we ons concentreren op de landelijke gebieden. De boeren moeten van een overlevingseconomie overschakelen naar een meer commerciële landbouw. Daarvoor hebben we dringend een betere infrastructuur nodig. We plannen de aanleg van veertien wegen, kostprijs : 600 miljoen dollar.
Afgezien daarvan wil ik me inzetten voor de eenmaking van de Oost-Afrikaanse markt. We zijn in Uganda met een kleine 20 miljoen mensen. Voor een commerciële landbouw hebben we een grotere markt nodig. In Oost-Afrika leven 90 miljoen mensen, voegen daarbij gebieden zoals Ethiopië en heel zuidelijk Afrika, dan komen we aan 300 miljoen. Dat is onze tweede grote bekommernis : we moeten naar die markt groeien.
In februari vielen Kony-rebellen opnieuw het Murchison Falls National Park aan. In welke mate vormen deze gewapende groepen een bedreiging voor Uganda ?
MUSEVENI : Het noorden van het land is een immens grote rimboe waar weinig mensen wonen. De bandieten komen vanuit Sudan door de bush en planten mijnen. Om hen op te sporen, hebben we helikopters nodig, zodat we snel op hun aanwezigheid kunnen reageren. We kunnen hen nu wel overmeesteren, maar we zijn veel te traag. De mobiliteit van het leger is een groot probleem, we moeten helikopters kopen.
Helikopters zijn duur. Het schoolgeld in Uganda zou dringend moeten worden afgeschaft. Er is nog zoveel nood, is het niet jammer om het belastinggeld dan te gebruiken voor de aankoop van legermateriaal ?
MUSEVENI : Ja, het is duur. Maar het is ook nodig.
De nieuwe machthebbers in Ruanda, het Front Patriottique Rwandais, verbleven lang in uw land. Ze hebben nog met u gevochten, in uw strijd tegen uw voorganger, Milton Obote. Het verhaal wil dat u hen uit dank hebt geholpen om op hun beurt hun land te veroveren.
MUSEVENI : Ze hebben inderdaad bij ons gevochten. Ze hebben bij ons, niet meer en niet minder, het vak geleerd. Vergelijk het met de Joodse brigade, die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de geallieerden tegen de As-mogendheden vocht. Als ik me niet vergis, hoorde de latere generaal en politicus Moshe Dayan bij die brigade. Zeggen dat de geallieerden de Joodse brigade hebben opgericht, is niet juist. De Joodse brigade heeft de geallieerden geholpen, en de militaire kennis die ze daarbij opdeed later gebruikt in haar eigen strijd tegen de Palestijnen.
Precies hetzelfde is hier gebeurd. Het FPR heeft bij ons leren vechten. Ze hadden geen geld of geen wapens. Wij hadden hen niet nodig, ze brachten alleen hun eigen mankracht mee en die hadden we genoeg. Nee, wij hebben hen nooit gesteund in de zin die u bedoelt. Ze hebben bij ons alleen het vak van soldaat geleerd.
Uganda kent geen partijenstelsel. Wanneer komt daar verandering in, wanneer zullen er in uw land meerdere politieke partijen actief kunnen zijn ?
MUSEVENI : Partijen zijn in Europa gebaseerd op de klassen in de samenleving. Wij leven in Afrika in een klassenloze maatschappij. We hebben maar één klasse : de boeren. De andere groepen zijn te klein. Partijen zouden de boerenklasse nu verdelen, en dat zou dan op basis van stam en godsdienst gebeuren. Dat is gevaarlijk, dat hebben we in Uganda aan den lijve ondervonden. Pas als er zich andere klassen ontwikkelen, krijg je ook andere belangen. Met een middenklasse en een arbeidersklasse ontstaat er een interessant sociaal debat over hoe de inkomsten van de overheid gebruikt kunnen worden, hoe de arbeidstijd moet worden georganiseerd, of er meer of minder belastingen moeten worden geheven, of de lonen hoger moeten of lager. Tot tien jaar geleden werden de mensen hier gemanipuleerd omdat ze tot een bepaalde stam behoorden. Daarom beslisten we toen om onze democratie tijdelijk op individuen te baseren, zodat er later meerdere partijen kunnen ontstaan : een van arbeiders, een van handelaars, etcetera. Nu kan dat nog niet. Een verticale polarisatie tussen de stammen is gevaarlijk, er is een horizontale polarisatie nodig die zich in het hele land situeert. Dan werkt een meerpartijenstelsel opbouwend.
Zelfs dan nog kan het gebeuren dat een bepaalde stam of groep in de samenleving zich achteruitgesteld voelt en voor zijn eigen rechten opkomt.
MUSEVENI : Dat zijn afleidingsmanoeuvers. Als iedereen vrij kan ondernemen en als de infrastructuur daarvoor bestaat, heeft iedereen gelijke kansen. Dan kan niemand een andere stam verhinderen om te ondernemen.
Wanneer worden er verkiezingen gehouden ?
MUSEVENI : In april of mei. De verkiezingscommissie werkt eraan. In juni moeten we een nieuwe regering hebben. Dat komt wel in orde.
Worden er ook presidentiële verkiezingen gehouden ?
MUSEVENI : Ja.
Wat gebeurt er als u de presidentsverkiezingen niet wint ?
MUSEVENI : Dan trek ik me terug en ga ik me met mijn koeien bezighouden.
Koeien ? Hoeveel koeien hebt u dan wel ?
MUSEVENI : Oh, duizenden. Wie hier koeien heeft, heeft er duizenden.
Marlies van Bouwel
Een Ugandese legerofficier en zijn manschappen maken zich klaar voor een actie tegen door in Sudan opgeleide rebellen. Ons leger is te traag.
Yoweri Museveni : Wij hebben een middenklasse nodig.
De Ruandese president Bizimungu op bezoek bij zijn Ugandese kollega Museveni : De FPR heeft bij ons alleen leren vechten.