In hun kritiek op NDE gebruiken de sceptici soms argumenten die straffer zijn dan de NDE-getuigenissen zelf.

Verbazende verhalen. Dannion Brinkley wordt in september 1975 tijdens een telefoongesprek geëlektrokuteerd als de bliksem inslaat op de telefoondraden en heeft een NDE, waarbij “lichtwezens” hem toekomstige gebeurtenissen tonen. Onder meer de komst van ene R.R. als president van de Verenigde Staten. Brinkley vermoedt Robert Redford achter die initialen in plaats van een andere akteur, Ronald Reagan. Ook krijgt hij een tafereel te zien, dat hij later herkent als de kernramp in Tsjernobyl. Andere beelden identificeert hij naderhand als de Golf-oorlog en hebben te maken met de sociale gevolgen na de ineenstorting van de Sovjetunie. Een bloemlezing van wat Brinkley twintig jaar geleden zag en nu nog toekomst is : een nieuwe kernramp in 1995, vermoedelijk ergens in een Noorse fjord ; het verdwijnen van de demokratie in Egypte in 1997 ; ontwikkelingen tussen 1994 en 1996 waarvan afhangt of er een derde wereldoorlog uitbreekt. Maar ook drong het tijdens zijn “vizioen” tot hem door dat de toekomstbeelden die hij zag, niet noodzakelijk hoeven te gebeuren. De toekomst zou niet gedetermineerd zijn. Hoe ze zich reëel ontwikkelt, hangt mee af van het denken van de mensen.

Ter voorbereiding van een doktoraatstesis had Anja Opdebeeck een aantal gesprekken met mensen na hun NDE. Over de meest verregaande getuigenis vertelde ze tijdens de Leuvense studiedag.

Een vrouw kreeg na haar NDE genezende en helderziende talenten. Zo kwam ze ooit in kontakt met een pas overleden jongen. Die zei haar dat zijn moeder haar over twintig minuten zou opbellen om troost te vinden. Intussen vertelde hij de vrouw gedetailleerd waar en hoe hij om het leven kwam. Toen de moeder inderdaad twintig minuten later belde, was ze verbijsterd toen de vrouw bleek te weten wie ze was en ook dat ze de omstandigheden van haar zoons dood kende.

“Lichtbaken”, het driemaandelijks bulletin van Iands-België, publiceert ook wel eens van die sterke verhalen. Al vormt dat beslist niet de hoofdmoot van het blad, dat namelijk “alle aspekten van de NDE en ook alle standpunten rond nabije-doodservaringen aan bod wil laten komen. Behalve overwegingen van religieus-spirituele aard, persoonlijke NDE-getuigenissen, boekbesprekingen en wetenschappelijke bijdragen, staat Lichtbaken bijgevolg ook open voor kritische bedenkingen van extreme sceptici. “

ENDORFINES.

Zoals voor de bedenkingen van de Britse psychologe Susan Blackmore, die in haar boek “Dying to live” een overzicht geeft van wat de wetenschap momenteel over NDE te vertellen heeft. Als uitgangspunt neemt Susan Blackmore, die tevens lid is van de Britse zusterorganizatie van Skepp (Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale), het gegeven dat tijdens een NDE, de hersenen te weinig (hypoxie) of helemaal geen zuurstof (anoxie) meer krijgen. Voorts kan er ook nog een teveel aan koolstofdioxide ontstaan. Anoxie leidt ertoe dat de chemische signalen, die de hersencellen in hun aktiviteit afremmen, het eerst stilvallen. Daardoor worden hele hersenzones ineens ongeremd aktief. De indruk van de tunnel wordt opgewekt in de visuele cortex, het deel van de hersenen dat de visuele informatie verwerkt. Naarmate deze cellen aktiever worden, zal het licht aan het eind van tunnel vergroten. Wanneer alle cellen aktief zijn, bevindt de NDE’er zich “helemaal in het licht. ” Dat dit licht niet pijnlijk voor de ogen is, zoals NDE’ers rapporteren, lijkt Blackmore nogal logisch, aangezien de ogen niet bij het proces zijn betrokken.

De gevoelens van vrede, vreugde en gelukzaligheid worden dan weer niet veroorzaakt door het zuurstofgebrek, maar volgens Blackmore door endorfines, stoffen die de hersenen zelf produceren tijdens, bijvoorbeeld, stress, seks, en bij vele dieren ook tijdens een gevecht. Ook de levensterugblik, vaak onderdeel van een NDE, schrijft de Britse toe aan de endorfines. Deze stoffen kunnen namelijk aanvallen veroorzaken in het limbisch systeem of de “emotionele hersenen”, en ook in de temporaalkwab. Stimulering van deze kwab kan flash-backs veroorzaken.

Maar wat dan met de paranormale aspekten van een NDE : waarneming buiten het eigen lichaam, het zien van toekomstbeelden en zo meer ? “Dit, ” zegt Blackmore, “is een gevolg van de verbeeldingskracht. ” Maar het moet toch wel een opmerkelijke verbeelding zijn, die de toekomst werkelijkheidsgetrouw ziet gebeuren.

In haar reduktionisme gaat Susan Blackmore het eigenlijk verder zoeken dan parapsychologen. Blackmore, die zelf meermaals een uittreding beleefde, oordeelt dat er hierbij helemaal niets het lichaam verlaat. Is er overigens wel iets, dat zich “ik” kan noemen, vraagt ze zich af. Hier wordt Susan Blackmore’s verklaring bepaald boeiend : bij de opbouw van het gevoel een “ik” te zijn in ruimte en tijd, zijn delen van het limbisch systeem en de temporaalkwab betrokken. Tijdens een NDE worden deze zones overspoeld door endorfines, die daar een instabiliteit teweegbrengen. Elders in het brein spelen zich eveneens processen af, die het vertrouwde model van de realiteit doen instorten. En uiteindelijk bestaat er geen ik meer, noch in de ruimte noch in de tijd. De stervende voelt zich tijdeloos opgenomen in een kosmische zaligheid. Endorfines, een mystieke ervaring, volgens Blackmore.

Na een NDE kan het op die manier duidelijk worden dat het “ik” nooit bestaan heeft en dat er dus ook eigenlijk niemand is die sterft. Waarvoor zou je in dat geval dan nog angst moeten hebben ? Dit zou dan de persoonlijkheidswijziging van NDE’ers verklaren. Na hun “dood” kunnen ze het leven beter aan : vandaar “Dying to live”.

Merkwaardig hoe de Cartesiaanse benadering van Susan Blackmore van aan René Descartes’ “je pense, donc je suis” voert tot de negatie van het ik.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content