Zelfs neushoorns en olifanten worden het voorwerp van politieke campagnes.

Voormalig minister van God-mag-weten-wat in de Congolese regering Roger Lumbala, die zich na beschuldigingen over verregaande corruptie door zijn vrouw liet vervangen, krijgt het verwijt van collega-politici dat hij vijf zeldzame witte neushoorns uit de regio waarin hij als krijgsheer-bandiet actief was, voor eigen rekening aan het buitenland verkocht. Een politiek spelletje dat een gedurfd initiatief voor natuurbescherming doorkruist.

Want natuurbeschermers als de Belg Guy Debonnet, die nu in Parijs als beheerder van het werelderfgoed voor de Unesco werkt, en de Amerikaan John Hart van de Wildlife Conservation Society, willen vijf van de tien witte neushoorns die nog in het Nationaal Park Garamba in het uiterste noordoosten van Congo overleven, vangen en naar Kenia overvliegen.

Sinds 2003 is het aantal neushoorns in het park van dertig naar tien teruggevallen, vooral als gevolg van jacht door Sudanese milities. Omdat de bescherming van de dieren op korte termijn niet gegarandeerd kan worden, hebben de natuurbeschermers het drieste plan opgevat ze tijdelijk uit het park weg te halen, om ze er dan later weer naartoe te brengen.

‘De dieren blijven dus zelfs in Kenia deel van het Congolese patrimonium, en het plan behoort tot een interne Congolese beschermingsstrategie’, legt Guy Debonnet uit. ‘We kunnen gewoon niet meer wachten, want anders zijn ze misschien allemaal verdwenen. Maar de recente politieke manoeuvres doorkruisen onze plannen. En elke maand extra kan fataal zijn.’

Ook de olifantenpopulaties in de regio krijgen zware klappen, als gevolg van het feit dat er enerzijds niet meer gevochten wordt, maar dat anderzijds de milities niet ontwapend worden. Er circuleert dus een massa wapens, en een massa militieleden die niets te doen hebben.

‘Er is in Congo nooit méér olifantenstroperij geweest dan het jongste halfjaar’, zucht John Hart. ‘We schatten dat er uit onze regio alleen al niet minder dan 17 ton ivoor illegaal verdwenen is – dat zijn tussen 400 en 550 dode olifanten. Op de lokale markten was er soms meer olifantenvlees te koop dan kippen of geiten. De enige manier om die slachtpartij te counteren, is dat we politieke steun op het hoogste niveau kunnen genieten. Maar in dit klimaat van zich opbouwende electorale spanningen is dat moeilijk. En de tijd dringt. In heel Congo zijn er nu waarschijnlijk minder dan tienduizend olifanten over.’

Door Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content