HENRY JAMES.

Een verfilming van de roman “Washington Square” van de Amerikaans-Britse schrijver HenryJames was de aanleiding voor een nieuwe Nederlandse vertaling van het boek. Het verhaal van de roman, gesitueerd in het negentiende-eeuwse New York, mediteert over waardigheid en liefde en hoe moeilijk beide zich laten verenigen (Prometheus, 595 fr.).

HEINRICH HEINE.

Koen Stassijns en Ivo van Strijtem startten een reeks fraai uitgegeven boekjes met bloemlezingen uit het werk van klassieke auteurs. Na Goethe en Tagore, brengen ze nu “De mooiste van Heinrich Heine”. Ook dit boekje wil een beeld van een oeuvre bieden. Er werkten negen vertalers aan mee en bevat ook de originele Duitse versie van de gedichten. Het kreeg een uitvoerige, vooral biografische inleiding mee en is aangevuld met enkele aantekeningen (Lannoo/Atlas, 565 fr.).

KEES STIP.

In 1955 publiceerde Kees Stip, alias Trijntje Fop, zijn eerste dierenversjes. “Het beste” van wat hij sindsdien in het genre schreef, is samengebracht in de pocket “Het grote beestenfeest”. Stip schrijft eenvoudige, meestal zesregelige rijmpjes, vaak met een limerick-achtige beginregel, die dieren als aanleiding gebruiken voor woordspelletjes. Pretentieloos en amusant (Ooievaar, 300 fr.).

MIKA WALTARI.

Een Fin die over het oude Egypte schrijft, dat is Mika Waltari, auteur van “Sinuhe de Egyptenaar”. Het dikke boek, met een geneesheer van dik dertig eeuwen terug als hoofdpersonage, oogt als een ouderwetse, moraliserende historische roman. En dat is het boek ook. Deze vertaling is een halve eeuw oud; zelfs het oorspronkelijke zetsel is voor deze editie gebruikt geworden (Van Holkema & Warendorf, 795 fr.).

EPONIEMEN.

In “Hortsik!” verzamelden Wim Daniëls en Kees de Wit eponiemen (woorden afgeleid van namen van personen) die afkomstig zijn uit Nederlandse en Vlaamse dialecten. De behandelde eponiemen worden thematisch in een reeks hoofdstukken samengebracht, waarmee ook wordt aangegeven dat plaatsgebonden eponiemen in verschillende dialecten in verschillende varianten voorkomen (Contact, 460 fr.).

MEMOIRES.

Igor Cornelissen maakte naam als journalist van het weekblad Vrij Nederland. Anderhalf decennium nadat zijn memoires over zijn jonge jaren verschenen, publiceert hij in het lijvige vervolg daarvan, “Raamgracht 4” (zijnde het adres van het blad in Amsterdam), zijn herinneringen aan de tijd dat Vrij Nederland zich opwierp als de moniteur van progressief Nederland. Uit de vele anekdoten en bedenkingen van Cornelissen blijkt evenwel dat de redactiepraktijk van het blad niet altijd een voorbeeld was van de openheid en de tolerantie die het tegenover zijn lezers voorwendde (Nijgh & Van Ditmar, 999 fr.)

JAN VAN NIJLEN.

Het tijdschrift Facture Baroque wijdde een speciale editie, samengesteld door Frank de Crits, aan de nog altijd onderschatte dichter Jan Van Nijlen (1884-1965). Ze bevat een keuze uit diens gedichten (waaronder twee niet eerder gepubliceerde verzen), aangevuld met een reeks hommages. Deze laatste, in vers- of prozavorm, zijn afkomstig van schrijvers uit wel heel diverse poëticale horizonten, wat een heel bijzondere betekenis geeft aan de term die De Crits gebruikt om Van Nijlen te omschrijven: een poet’s poet (Modest Huyslaan 14, 8500 Kortrijk, 120 fr.).

M.R.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content