Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

De Duitse expressionisten van “Die Brücke”, gefêteerd in Luxemburg’95.

Niet in de kunstakademie maar in de architektuurschool van Dresden broeide een klimaat dat in 1905 een handvol studenten ertoe verleidde om zich te verenigen in een nieuwe artistieke beweging. “Die Brücke” wou een brug slaan tussen het vermolmde Kaiserreich weerspiegeld in de akademische kunst en een vrije maatschappij waarin de kunst zich aan de energie van het leven zelf zou laven. De kracht van de gemoedsbeweging moest tot uiting komen in sterk vervlakte komposities, laaiende kleuren, felle penseelstreken en dikke omtreklijnen. In een snelle, schetsende stijl schilderden Ernst Ludwig Kirchner, Erich Heckel, Karl Schmidt-Rottluff, Otto Müller en Max Pechstein gezichten uit Dresden en omstreken, portretten en interieurs. Dezelfde onderwerpen legden ze ook in tekeningen en prenten vast.

Aan de kusten van de Noord- en de Oostzee leefden zij hun behoefte aan een harmonieuze, vrije ontplooiing van ziel en lichaam uit in natuurscènes met naakte figuren. Ze zochten jonge, niet-professionele modellen uit om spontaneïteit in houding en gebaren te verkrijgen. Als het moest, gingen de vrienden zelf ook uit de kleren.

Dra werd Dresden hen te klein. In Berlijn, waar ze eind 1911 met z’n allen samen zaten, groeiden ze echter uit elkaar. Samen exposeren deden ze wel, in galerie Der Sturm van Herwarth Walden. Hij bracht hen in kontakt met expressionistische schrijvers, dichters, teater- en kabaretmakers. Kirchner dook in het bruisende stads- en nachtleven en maakte van de Berlijnse cocotte zijn geliefkoosde onderwerp. Hij ontwikkelde een meer gesofistikeerde stijl, ging middels gearceerde toetsen zijn hoekige figuren modelleren, gebruikte meerdere perspektieven tegelijk en breidde zijn palet uit tot gemengde tonen.

Eric Heckel werd een beetje mensenschuw. In een vrij donker skala schilderde hij mensen die er weliswaar even kantig en expressief uitzagen als die van Kirchner, maar vooral ook eenzaam en in zichzelf gekeerd. En op zijn stadsgezichten is geen hond te zien. Otto Müller ging de lyrische toer op, Pechstein vond inspiratie in het naakt en de dans, en Schmidt-Rottluff (de enige die in de Dresdense periode niet aan de naturistische uitstapjes had deelgenomen) ontdekte plots het naaktschilderen in de vrije natuur. Zijn felle rode, blauwe, groene en gele tonen, bleef hij trouw. Vlakken en vormen schroefde hij tot het uiterste minimum terug. In 1913, vlak voor de Eerste Wereldoorlog werd Die Brücke ontbonden. In het Casino Luxemburg wordt (tot 22.10) onder de titel “Wege des Expressionismus” een mooie selektie uit het bezit van het Berlijnse “Brücke”-museum getoond.

Jan Braet

Erich Heckel, “Laute spielend Mädchen”, olie op doek (1913).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content