Ik zeg hem dat muziek maar een hobby van me is. Hij : de beste recensent die ik ooit kende was sportverslaggever in Londen. Vioolmirakel Yehudi Menuhin komt voor zijn tachtigste verjaardag naar het Brusselse PSK met het symfonisch orkest van Warshau.

IK zeg hem dat muziek maar een hobby van me is. Hij : ?de beste recensent die ik ooit kende, was sportverslaggever in Londen.? De maestro is, zoals vaker gebeurt, kleiner en vooral zachter dan ik gedacht had. Er is de hotelsuite met uitzicht op hartje Brussel, iemand van de EMI-platenmaatschappij die hem het leed van vraaggesprekken moet doen vergeten, een makkelijke canapé voor de profeet op jaren. Arm geboren, rijk geleefd, universeel geliefd.

Ik zal u maar één keer My Lordship noemen en daarna gewoon Sir, want ik weet dat u een bescheiden man bent. Ik neem aan dat uw naam Yehudi Menuhin te maken heeft met uw joodse afkomst ?

YEHUDI MENUHIN : Inderdaad, mijn voornaam betekent gewoon ?jood? en Menuhin (een Amerikaanse transcriptie van het Russische Mnuchin) heeft te maken met het woord ?vrede?. Voor u zit hier meneer ?vredelievende jood?. Mijn moeder Marutha, een Tataars-Karaïtische telg van de familie Sher uit het Balticum aan de Zwarte Zee, was zomer 1915 van mij in verwachting. Met mijn vader Masche Mnuchin, die uit een rabbijns-Hassidische familie stamde, ging ze in New York op zoek naar een geschikte woning. Toen dat stel beiden fysiek heel aantrekkelijk een goed flatje gevonden had in de buurt van het park, stelde de huisbaas mijn ouders gerust : u zal het hier naar uw zin hebben, ik neem geen joden.

Op dat eigenste moment besliste ze dat haar kind, indien het een jongen werd, Yehudi zou heten. Dat verbaast me nog altijd want ze is een vrouw die geen belang hecht aan de ethnische oorsprong van mensen. Ze is nu honderd maar nog altijd erg slank en dol op mooie, scherpgeslepen messen. Waarschijnlijk komt dat door enkele van haar Oekraïense voorouders, in feite is ze behoorlijk Aziatisch met een militaire achtergrond.

Mijn vader en moeder leerden elkaar niet in hun vaderland kennen, maar in Israël. Dat gebeurde nog vóór de Russische revolutie, tijdens een uitbarsting van jodenhaat in 1904. Om die pogrom te ontvluchten, namen ze allebei als minderjarigen het schip naar Jaffa, waar ze familie hadden. De één los van de ander trokken ze daar weg min of meer tien jaar later naar Amerika waar een bijna onvoorstelbare retrouvaille en nadien hun huwelijk, beetje armoedig en bohème, plaatsvond. Formeel was mijn moeder joodse, maar ze is helemaal dat type niet.

Was er een muzikale sfeer in het gezin dat u grootbracht ?

MENUHIN : Ja, mijn vader had een uitstekende zangstem en hij kende honderden oude Jiddische liederen waarnaar ik ademloos luisterde. Telkens wanneer ik op een meisje verliefd was, en dat was ik van kindsaf voortdurend, schoten ze me te binnen. Mijn moeder kon mooi dansen, niet in de stijl van de kibboetsim, maar eerder oriëntaals. De passen waren erg ingewikkeld en gereglementeerd. Het duurde jaren voor een meisje dat allemaal kon leren.

U brengt me meteen op de vraag hoe het komt dat Chinezen, Japanners of Indiërs van wie de muziek een heel eigen oosters chromatisme heeft, vaak zo’n goede vertolkers zijn van onze westerse partituren met een totaal andere ?harmonie?. Zijn die dan superieur aan de hunne ?

MENUHIN : Hun muzikale wereld is inderdaad verschillend, hij heeft eigenlijk veel te maken met de geluiden van Mongoolse woestijnen, zeker voor wat de Indiërs en het Midden-Oosten betreft. Japan, China en de volkeren rond de Mekong-stroom hebben dan weer andere invloeden ondergaan. Maar het is geen kwestie van superieur of niet. Westerse muziek is gewoon universeler. Dat heeft te maken met het feit dat hier ooit de vondst gedaan werd elke kwint met één twaalfde van een toon in te korten. Dat is een nogal technische aangelegenheid, maar door die correctie kunnen wij zuiver klinkende octaven spelen.

Niet-westerse muziekinstrumenten zijn daar niet op gebouwd en daardoor melodisch beperkter. De harmonie is uit Europa gekomen. Dat begon met de Gregoriaanse gezangen die na een bepaalde periode om begeleidende tegenstemmen vroegen. Naar mijn gevoel is daar de muziekkleur ontstaan die wij nog altijd kennen, rijker dan alle andere. Daarom hebben de meeste volkeren haar ook overgenomen, soms via de orgeltjes van missionarissen. Van onze kant hebben wij dan weer wat geleerd in Afrika : ritme.

Terug naar uw jeugd.

MENUHIN : Het vroegste begin ervan ligt aan de Amerikaanse Oostkust in New Jersey. Daar woonden we een tijd in een kleine, strikt orthodoxe joodse gemeenschap. Na twee jaar namen mijn ouders me dan in 1918 mee naar Californië, waar mijn vader gealerteerd door een advertentie in de krant directeur van een Hebreeuwse talmoed-school kon worden. Het was een verstandige beslissing. Eigenaardig genoeg herinner ik me nog iets van de eindeloze treinreis.

Het was nog de tijd dat we thuis Hebreeuws spraken, niet met religieuze intenties maar voor de gewone communicatie. Ik heb zelfs nooit het joodse alfabet geleerd. Wanneer ik later een toespraak in het Hebreeuws moest houden, diende ik de tekst vooraf om te zetten in gewone Latijnse letters. Want eigenlijk ben ik, samen met mijn twee jongere zussen, in het Engels opgevoed, alhoewel mijn moeder veel van andere talen hield. Ze onderwees ons ook Russisch, Frans, Spaans en Duits. Dat laatste in mooi oud-Gotisch schrift.

Ik vraag me nog altijd af waar ze dat geleerd mag hebben. Ze moet een zeer bijdehands meisje zijn geweest. Als kind van twaalf kwam ze in Jaffa terecht en niet veel later maakte ze helemaal alleen zonder chaperon een reis tot in Manchester, om daar verre familie te bezoeken. Stelt u zich eens voor wat dat in die tijd, zo rond 1908, geweest moet zijn. Haar man, mijn vader dus, sprak behoorlijk Engels, Duits en Russisch. Toen hij later samen met mij in Frankrijk belandde, leerde hij op korte tijd welluidend Frans. Maar brieven aan mijn moeder bleef hij bij voorkeur in het Jiddisch schrijven.

En zo hebben ze een wereldburger van u gemaakt. In dat opzicht doet u mij vaak denken aan filmster en humanist Peter Ustinov.

MENUHIN : Vreemd dat u dat zegt. Aan de telefoon praatte ik net nog met mijn vrouw over hem, terwijl u binnenkwam. Ze zei me dat hij in april voor mijn verjaardag naar Londen komt op de party in Buckingham Palace. Ze kent hem al van in zijn jongensjaren. Hij is een prachtmens, zo ongelooflijk wijs en begaafd.

Russen, en zeker joodse, lopen hun hele leven met de asse van hun kindertijd in de mond ?

MENUHIN : Ik was de oudste, daarna volgden mijn zus Hephzibah en Yaltah, de jongste. Hephzibah was een heel leuke zus aan wie ik, mee door ons gezamenlijk concertleven achteraf, sterk gehecht bleef. Ze speelde uitmuntend piano. Leden van een gezin kristalliseren vaak in verschillende richtingen. Zij was heel ernstig en betrouwbaar. Daarom had mijn moeder ?Imma? , die dezelfde aard had, een zwak voor haar. Mijn andere zus, Yaltah, gedroeg zich veel lichtzinniger, meer dartel. Ze had prachtig blond haar (trouwens nog altijd) en ze hield ervan dat voortdurend voor de spiegel te staan kammen, in plaats van te studeren.

Imma, die ons strak opvoedde, hield daar niet zo van en was trouwens teleurgesteld dat haar derde kind geen jongen was. Toch bleef ze ook tegenover Yaltah strikt rechtvaardig. Ik herinner me dat het kind op een mooie dag zelf in haar mooie kapseltje had zitten knippen met de keukenschaar. Dat mislukte uiteraard volkomen, ze hield er een rattenkopje aan over. Moeder bekeek de onherstelbare schade en had medelijden. Vastbesloten sneed ze al het overblijvende haar weg. Meteen daarna vroeg ze aan mij en Hephzibah hetzelfde te doen, want kleine zus kon toch niet alleen rondlopen met haar lelijke kale schedel. Die anekdote maakt heel goed duidelijk wat voor een vrouw mijn moeder was. Ze zette alles op het individu.

Vader ?Aba? was anders, een sentimentele socialist die onvermoeibaar de hele mensheid gelukkig wou maken. Hij las The Nation, een door hem fel bewonderd links tijdschrift. Het huis lag vol knipselmappen die hij aanlegde. Urenlang kon hij praten over zijn lectuur die het onrecht in Amerika en de wereld almaar bevestigde. Hij was uiteraard ook een overtuigd zionist van de harde lijn. Pas veel later, na de stichting van de staat Israël, zou hij zijn zionistisch geloof geleidelijk afzweren tot het tegendeel ervan. Grenzen, regeringen, oorlogvoeren vond hij strijdig met de hele joodse gedachte.

In de Californische tijd leefde ons gezin al snel comfortabel, weet u. Vader verdiende 150 dollar per maand en daarvan konden we in het geliefde San Francisco goed leven in een gezellig appartement, met een auto. Enkele jaren nadien was het salaris al tot meer dan 300 dollar opgelopen en kochten we een ruime woning aan de rand van de oude stad, Steiner Street. Het huis had een tuin (waarin we, om ruimte te winnen, een solide Tataarse slaaphut bouwden) en kostte zowat 8.000 dollar. De kelder werd ingericht als garage voor de buren. Er konden zes auto’s in, iedere eigenaar ervan betaalde 7 dollar per maand. Met die opbrengst kostte de afbetaling van ongeveer 50 dollar geen moeite. Bovendien verhuurde mijn moeder de bovenverdieping aan twee bejaarde Russische dames. Elk jaar gingen we even op bezoek en kregen we van die zoete snoep.

Ondertussen speelde u van vijf, zes jaar af muziek. Waarom viool ?

MENUHIN : Dat is nu eenmaal hét instrument van de Russische joden. En net zoals de zigeuners zijn dat van nature uit entertainers. Ze spelen zoals Chagall hen schilderde : op dorpskermissen en pleintjes. Thuis hadden we wel een viool, maar mijn grootvader had zijn zoon verboden erop te spelen. Hij kon zich een zo frivole bezigheid niet indenken voor iemand die toch moest weten dat de tempel van Salomon in Jerusalem verwoest was en nog altijd niet heropgebouwd. Als kind stelde mijn vader zich dus tevreden met het oplaten van papieren vliegers, kites, een uitgesproken oriëntaals amusement.

Van haar kant kon moeder behoorlijk omgaan met de cello en speelde ze van jongsaf piano. Ze had een fraaie Mathusik, rechtopstaand muurmodel, het enige meubelstuk dat ze van New Jersy meebracht naar Californië. Ze hechtte een groot belang aan mijn vioolstudie. Daar ging ze erg ver in. Toen ze naar de kliniek moest om te bevallen van Yaltah, ik was toen zes, gaf ze mijn muziekleraar en latere spitsbroeder Louis Persinger de opdracht elke dag mijn viool te komen stemmen, want mijn handen waren nog niet sterk genoeg om de snaren op te spannen. Het eerste stuk dat ik ten gehore kon brengen was dat menuetje van Mozart in G. ( Hij begint het melodietje te zingen, ik herken het en we maken er vocaal een schor duet van).

Ik was vijf toen mijn moeder me meenam naar de YMCA in Frisco, voor mijn eerste openbaar optreden. Van mijn zesde af kreeg ik een privéleraar, de zoon van een spoorwegarbeider uit Colorado, en begon met Bach. In die tijd, begin 1922, won ik een plaatselijke prijs voor ?begaafde kinderen?. Tweehonderd dollar, dat was al een flink bedrag. Bovendien kreeg ik enige bekendheid, zodat ik ook buiten de deur ging spelen, bijvoorbeeld in Oakland. Maar het zou de enige prijs blijven die ik ooit in mijn leven heb gewonnen. Wat later ging mijn leraar Louis Persinger op kosten van een rijke dame in Europa bij Eugène Ysaye studeren. Toen de liefde van zijn beschermvrouwe bekoeld was, keerde hij terug naar Californië en overtuigde mijn moeder ervan dat ook ik Ysaye zou moeten ontmoeten. Die was immers de grootste violist van zijn tijd.

Mama trok dan inderdaad met me naar Brussel, waar mijn jongensachtige geestdrift de reus Ysaye wist te vertederen, zodat ik uiteindelijk echt les van hem kreeg. Dat zou me trouwens ook lukken met die andere grote, de Roemeens-Franse Georges Enesco in Parijs. In mijn leven ben ik maar één dag op school geweest. Mijn hele opvoeding gebeurde thuis, privé, en berustte op wat mijn vader een veelweter me over alles en nog wat vertelde of over de boeken die hij me gaf. Geschiedenis, literatuur ( Ivanhoe, Heinrich Heine !) en theater. Ik weet nog hoe hij en ik ergens in New York na het avondmaal aan tafel elk een rol uit de ?Hamlet? van Shakespeare speelden. Maar hij gaf me ook eens een zowel voor hemzelf als voor mij nogal gruwelijke ranseling met de broeksriem, ik had iets verkeerd gedaan met Beethoven.

Ondertussen stond u als kind steeds vaker in grote concertzalen. Vanaf uw elfde begon u wereldwijd aan tournees, als solist in de beste orkesten. Uw vader gaf zijn job eraan, om met zijn zoontje de hele wereld rond te reizen. Mecenassen, altijd uit de joodse gemeenschap, schonken je de kostbaarste violen. Guadagnini, Stradivarius. In Berlijn sprong zelfs Albert Einstein het podium op om je, als jongetje van twaalf, te kussen met de woorden : nu weet ik dat God bestaat. Vond u dat leven als ?wonderkind? niet onaangenaam ?

MENUHIN : Ik heb het woord wonderkind nooit kunnen uitstaan. Mijn ouders wisten dat, daarom hielden ze me jarenlang verborgen voor de journalisten. Af en toe een paar foto’s, meer stonden ze niet toe. Spelen voor een publiek berust onder meer op het verlangen om alle nodige lichaamsbewegingen volmaakt te coördineren, zoals Fritz Kreisler dat kon. Zo ontstaat een zeer natuurlijke geestestoestand die mij lief is. Kinderen kennen dat, zonder een wonder te zijn. De aanmoedigende ambiance van zo’n optreden tegelijk een bewijs van succesvolle studie bevordert de kwaliteit van het spel. Van mijn vader heb ik de neiging om te houden van bijeenkomsten, massa’s. Hij noemde dat ?de wereld willen toeschreeuwen?, het heeft iets met de Russische ziel te maken.

Een vioolcarrière bevat ook veel moeizaamheid, eigenlijk lijden terwille van de hele mensheid. Zoals u weet zijn Russen daar erg goed in. In mijn geval moet u echter geen compassie voelen met het jongetje dat daar in Parijs Lalo of Tsjaikowsky stond te spelen. Ik had wèrkelijk de ambitie en de hoop om het ver te brengen en voelde vaak zelfs een soort ijdelheid. Ik was sterk op mijn eigen ziel gericht en vergat bij wijze van spreken de wereld, of beter gezegd : ik wilde hem tot vrede brengen. Het klinkt misschien eigenaardig, maar dat is zo gebleven. Ik ben nogal ongevoelig voor politieke ideologieën en zo.

Ook geen godsdienst ?

MENUHIN : Ik denk dat ik iets religieus in mij heb, een zin voor het oneindige en het eeuwige, maar ga niet naar kerken of tempels. Ik behoor nergens toe, behalve tot het kosmische, tot de gedachte dat er iets boven het leven staat. Ik kan dat zowel de naam van oude profeten of Spinoza geven als van dat waarover de moderne wetenschap spreekt : de ene, universele Al-theorie. Het gaat ergens om een ervaringsgrond waar wij moeilijk woorden voor vinden. Ik geloof niet dat de mens eigenaar is van zijn lichaam, hij leent het alleen maar voor de hem gegeven jaren en daarna blijft zijn geest achter in het heelal.

Daarom ben ik in staat het mysterieuze te vereren. Of wij er ooit in slagen het leven en de omringende werkelijkheid helemaal te ontraadselen, weet ik niet. Intuïtief meen ik echter te bevroeden dat de mensheid evolueert naar altijd meer en diepere kennis en naar toenemende interactie van begrip, sympathie en energie. Misschien is dat haar eindbestemming : alles te kunnen voelen en weten ?

Kan muziek ons helpen bij het stellen van die vraag ?

MENUHIN : O ja, muziek bemantelt alle kwaliteiten van de menselijke geest. De liederen van Schubert, de kwartetten van Bela Bartok, de suites van Bach, Alban Berg… dat vertelt allemaal op een specifieke manier iets over het streven van de menselijke ziel. Bartok, die ik op het einde van de oorlog goed leerde kennen in New York, is inderdaad een van mijn lievelingen. Hij had zijn wortels in het volk, in het eenvoudige, het wilde, het creatieve leed van de balling en in de geschiedenis van dat alles. Daarbij gaf hij ook toen hij op het einde arm en ziek was geworden blijk van veel verantwoordelijkheidsgevoel voor de jeugd, voor de generaties. Daarin lijkt zijn levensloop nogal op die van Beethoven.

Ik denk dat alle goede muziek iets met volkskunst en -leven te maken heeft. Elk kind wordt geboren met de muziek als onderdeel van zijn bestaan, zijn definitie. In de jaren dertig kreeg ik een prachtig boek cadeau : ?Die Lehre von dem Geistigen und vom Volk?. Het gaat over de innige band tussen authentieke cultuurtradities en praktisch verstand. Leren lezen hoe een kathedraal ambachtelijk in elkaar zit en hoe die stenen bewoond zijn door de geest. Ook grote componisten keren graag terug naar hun oorsprong, het is in die psychische toestand dat ze hun meesterwerken schrijven. Als uitvoerder kan ik dat goed navoelen. Hoe vaak heb ik tijdens het spelen, met de menigte aan mijn voeten, niet aan mijn moeder gedacht : die strenge, smalle, kordate vrouw die in mijn verbeelding altijd meeluistert. Dat is nog altijd zo.

We praten nu over de band tussen muziek en volkscultuur die tot zovele ?nationale scholen? heeft geleid, vooral in de romantische periode. Bent u ooit iets te weten gekomen over de Vlaamse klassieke muziek ? Peter Benoit, Mortelmans, Ryelandt, Victor Legley…

MENUHIN : Ik weet dat een Vlaamse school heeft bestaan, maar ben helaas totaal onwetend over de namen die u noemt. Bestaan ze op plaat ?

Zeer zeker.

MENUHIN : Dat is dan uitstekend. Kleine volkeren, en eigenlijk zijn alle volkeren klein, moeten met hun talenten uitpakken. Ze mogen vooral niet beschaamd zijn over hun gering aantal. Weet u, Bela Bartok was niet te beroerd om enkele jaren te gaan verblijven bij de Rood-Indianen in Noordwestelijk Amerika, in de streek rond Seattle. Daar vond, maakte en onderwees hij muziek. Dat vind ik zo ontroerend.

U deed hetzelfde, in India bijvoorbeeld, uw optredens met Ravi Shankar.

MENUHIN : O, maar dat was veel eenvoudiger. Ik ging, vrij kort na de oorlog al, die mensen alleen maar wat vertrouwen in zichzelf geven en probeerde wat promotie te maken voor hun muzikaal idioom. Ik was tenslotte zelf een soort Aziaat. Vooral in de VS had dat initiatief enig succes. Misschien zat mijn vriendschap met Pandit Nehroe daar voor iets tussen, je weet maar nooit. In de jaren vijftig nam ik het ook nogal op voor de Sikhs en hun kunstenaars. Ik houd veel van de manier waarop die mensen daar dansen, elk gebaar heeft een symbolische betekenis. Algemeen gesproken, hecht ik het grootste belang aan volksmuziek in verband met de opvoeding van kinderen. Ze kunnen nooit jong genoeg zijn om al kennis te maken met meesterwerken, al was het maar op hun verjaardagsfeestje. Laat ze er dan maar op dansen of mime opvoeren.

Niets is zo goed voor de vorming van een kind als het volgen van de evolutielijn die de hele mensheid heeft doorgemaakt : stamelen, een beetje bewegen, dan dansen, theater spelen en uiteindelijk instrumenten bouwen. Een kind dat geboren wordt, leert eerst horen, kijken en tasten. Een goede muzikale geboorte verloopt op dezelfde manier, handjes die verbaasd pianotoetsen of glanzend vioolhout aanraken en daar een speciaal gevoel van krijgen. Misschien slaat op dat ogenblik iets los in de verbeelding van de kleuter of in zijn vermogen om een geheugen op te bouwen. De klanken en gedichtjes uit onze kinderjaren vormen een aanzienlijke voorraad in onze persoonlijke herinneringen en emoties. Ik ben er zeker van dat u nog iets weet van uw eerste muziekles. Die was misschien belangrijker dan de dag waarop u leerde dat de aarde rond is.

Eigenlijk ben ik ervan overtuigd dat de mens wanneer hij kwaad doet geweld pleegt, Bosnische haat manifesteert zijn muziek vergeten is. Kwaad is niet zozeer het tegendeel van goedheid maar van schoonheid. Afrikaanse spirituals of jazzmuziek hebben aan de mensheid iets groots gegeven : het improviseren, het afstand doen van een soort academische mentaliteit waaruit wereldoorlogen ontstaan. Op haar best schenkt die mentaliteit ons wonderbaarlijke vooruitgang, op haar slechtst ligt ze gebonden aan lege theorieën die er op papier mooi uitzien. Ze leiden tot een structuur, tot een plan en uiteindelijk tot waanzin. They make wars, vanop studeertafels worden gruwelijkheden de geschiedenis ingeslingerd. Iedereen die beweert een superieure waarheid te verkondigen, is gevaarlijk. De verdienste van de muziek, van iemand die in een orkest trombone zit te spelen, is dat dit vermogen tot vernieling per definitie ontbreekt.

Maar een jazzcomponist kan toch ook een slecht mens zijn ?

MENUHIN : Ongetwijfeld. Elke goede muzikant is in staat kwaad te stichten. Maar het zal toch minder groot zijn dan wanneer hij niet in de muziek geleefd zou hebben. Een waarachtig muzikaal bestaan kan nu eenmaal niet tot extremen leiden.

Een tijd geleden praatte ik met een andere vermaarde vioolspeler die tijdens het dessert plotseling zuchtte : ach, ons hele klassieke repertorium heeft de wedstrijd tegen de pop- en rockmuziek verloren. Wij kunnen geen voetbalstadions vullen met jonge mensen.

MENUHIN : Die opmerking schokt me niet. Ten eerste omdat ik denk dat alles bij elkaar, elke dag gespreid over heel veel zalen, de klassieke muziek nog altijd een groter aantal mensen zelfs een new swing rond zich verenigt dan de rockscène. Ten tweede omdat deze laatste mij niet verontrust. Elke jonge generatie moet haar eigen cultuur ontwikkelen en de ouderen doen er goed aan daarin het nieuwe op te sporen. Jongeren maken op dit ogenblik hun muziek uit afkeer van de idee dat klassieke muziek vol strenge wetten, orde en discipline zit. Dat vinden ze terecht hypocriet. Ze kunnen maar al te goed merken hoe in elk klassiek orkest slechtgeluimde mensen de ene klank na de andere zitten te produceren met een stijve bovenlip. Daartegenover stellen zij muzikale vreugde, het geschenk dat iemand als Gershwin aan de wereld gaf of de sfeer op een festivalweide. Ze hebben gelijk zolang de wereld van de klassieke muziek niet terugkeert naar de blijheid, de liefde, het eenvoudige en het kind. Er zouden in concertzalen meer kinderen moeten zitten. En wij, de al dan niet wijsneuzige luisteraars, moeten opnieuw leren horen hoe uniek zigeuners met hun viool omgaan. Zij zijn geen sterren, maar spelen meestal beter dan de geconsacreerde virtuoos.

Frans Verleyen

Kwaad is niet zozeer het tegendeel van goedheid maar van schoonheid.

Menuhin : De muziek bemantelt alle kwaliteiten van de menselijke geest.

Yehudi Menuhin : Ik was sterk op mijn eigen ziel gericht en vergat bij wijze van spreken de wereld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content