Peter Vandeweerdt

Vilde Frang schittert met de moeilijkste vioolsonate ooit.

We hebben het even voor u gecontroleerd: op de zestien keer dat de Koningin Elisabethwedstrijd voor viool heeft plaatsgehad, werd hij amper vier keer gewonnen door een vrouw. Dat klopt niet met de werkelijkheid van de cd-opnamen vandaag, want die worden gedomineerd door fenomenale jonge vrouwen als de Amerikaanse Hillary Hahn (31), de Duitse Julia Fischer (27) en de Noorse Vilde Frang. Die is amper 25 en werd vorig jaar door EMI uitgeroepen tot Young Artist of the Year. Op cd maakte ze vorig jaar haar debuut met een uitstekende opname van vioolconcerto’s van Sibelius en Prokofiev.

Haar tweede, net uit, bevestigt haar grote talent. Ze koos niet voor de gemakkelijkste weg: de drie sonates op deze cd zijn geen alledaagse werken. Vioolsonate nr. 1 van Edvard Grieg moet het bijvoorbeeld hebben van een perfect samenspel met de pianist (Michael Lifits). Vilde Frang legt de lat bijzonder hoog, onder meer door heel sterke dynamiekverschillen. Het resultaat is een evenwichtige, rijpe interpretatie, die we bijna stoer zouden noemen.

De Solosonate voor viool van Béla Bartók is niet alleen ‘de belangrijkste compositie voor vioolsolo sinds Bach’ (dixit opdrachtgever Yehudi Menuhin), maar ook een van de allermoeilijkste – en niet direct de meest toegankelijke. Bartók zelf zei dat hij ermee wilde bewijzen dat je twaalftonige muziek kunt maken zonder atonaal te worden, een sneer naar Arnold Schönberg. Menuhin vertelde dat hij huiverde toen hij de partituur voor het eerst te zien kreeg, zo moeilijk is ze.

In het eerste deel is er bijvoorbeeld een passage waarin een constante zachte melodie wordt doorkruist door luide uithalen, alsof het om een dialoog gaat. Dat gebeurt hier zo vlekkeloos dat je amper kunt geloven dat hier maar één violiste aan het werk is. Of neem dat moment waarop een glissando op de ene snaar wordt gecombineerd met een melodie op de andere – waarna hetzelfde gebeurt, maar dan met de snaren gewisseld. Het klinkt moeilijk, en dat is het ook, maar Vilde Frang schaatst moeiteloos over de techniek heen. Het resultaat is zo plastisch en kleurrijk dat je er als luisteraar snel in opgaat. Voor wie nog terugschrikt voor het ‘moderne’ repertoire (vanaf de jaren dertig, welteverstaan) is dit een mooie toegang, voor de gevorderde luisteraar een voortdurende bron van ontdekkingen.

De laatste opname, een vroege vioolsonate van Richard Strauss, rammelt weliswaar aan de grenzen van het genre, maar overschrijdt ze nog niet (wat Strauss vlak daarna wel zou doen). Mogelijk werd ze gekozen om de piano de kans te geven te schitteren, want een belangrijk kenmerk is het evenwicht tussen beide instrumenten. Lifits vervult zijn rol alweer uitstekend. De toon is hier anders: terwijl Bartók pure dominantie vraagt, lijkt het hier alsof de solisten zelf in verwondering naar de muziek luisteren. Een subtiele, mooie afronding van een cd die de ene herbeluistering na de andere waard is.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content